Hoofdstuk 3. Registratie van de andere elementen
van de ondernemingscyclus
2. Investeringen in materiële vaste activa
2.1 Begrip
= activa die wegens hun duurzame bijdrage tot het exploitatieproces van de onderneming
verworven worden
vermoedelijke gebruiks- of levensduur = afschrijvingsduur
1) onbeperkte levensduur: verouderd normaal gezien niet door het gebruik, geen
verminderingen van waarde door gebruik, “onverslijtbaar”
2) beperkte levensduur: verouderen door slijtage
- slijtage door gebruik = technische slijtage
- slijtage door economische oorzaken = economische slijtage (veroudering
technologische evolutie)
2.2 Verwerving
Aanschaffingswaarde = aankoopprijs vermeerderd met alle kosten
Historische kostprijs = aanschaffingswaarde
2.3 Afschrijvingen en waardeverminderingen
2.3.1 Afschrijvingen
jaarlijkse afschrijvingsbedrag = afschrijvingsannuïteit
jaarlijkse afschrijvingsbedrag = waardeverminderingen jaarlijks
te bepalen door:
1) Aw: aanschaffingswaarde
2) n: gebruiksduur
3) Rw: restwaarde
Aw −Rw
Jaarlijkse afschrijving ¿
n
pro rata temporis = het actief mag in het eerste jaar slechts worden afgeschreven in
verhouding tot het aantal dagen dat het actief effectief in het bezit is van de vennootschap
,lineair afschrijven = gelijkmatig in de tijd afschrijven
afschrijven naar het gebruik = afschrijven volgens bedrijfsdrukte
progressief afschrijven = bij aanvang minder, elk volgend jaar meer
degressief afschrijven = bij aanvang hoog, elk volgend jaar minder
fiscaal: enkel lineair aanvaard ⇒ verworpen uitgaven
2.3.2 Waardeverminderingen
enkel op materiële vaste activa met een onbeperkte levensduur
uitzonderlijk kunnen ze toch in waarde verminderen
2.4 Realisatie van vaste activa
verkoop van VA = (meestal) uitzonderlijke activiteit
2.4.1 Realisatie met verlies
de verkoopprijs is kleiner dan de boekwaarde, waardoor een verlies ontstaat
Aanschaffingswaarde (2xxx0)
geboekte afschrijvingen (2xxx9)
= boekwaarde (= balans)
> verkoopprijs (exclusief btw)
⇒ minderwaarde
,2.4.2 Realisatie met winst
de verkoopprijs is groter dan de boekwaarde, waardoor een winst ontstaat
Aanschaffingswaarde (2xxx0)
geboekte afschrijvingen (2xxx9)
= boekwaarde (= balans)
< verkoopprijs (exclusief btw)
⇒ meerwaarde
, 3. Financieringsstromen
1) eigen vermogen
- in contanten
- in natura
2) schulden
- op meer dan één jaar
- ten hoogste één jaar
3.1 Eigen vermogen
gelden en/of de waarde van goederen die door de eigenaar(s) permanent ter beschikking
van de onderneming gesteld worden
3.1.1 Eigen vermogen door storting in contanten
3.1.2 Eigen vermogen door inbreng in natura
inbreng in natura = een onderneming kan ook door de permanente overdracht van diverse
persoonlijke bezittingen opgericht worden
van de ondernemingscyclus
2. Investeringen in materiële vaste activa
2.1 Begrip
= activa die wegens hun duurzame bijdrage tot het exploitatieproces van de onderneming
verworven worden
vermoedelijke gebruiks- of levensduur = afschrijvingsduur
1) onbeperkte levensduur: verouderd normaal gezien niet door het gebruik, geen
verminderingen van waarde door gebruik, “onverslijtbaar”
2) beperkte levensduur: verouderen door slijtage
- slijtage door gebruik = technische slijtage
- slijtage door economische oorzaken = economische slijtage (veroudering
technologische evolutie)
2.2 Verwerving
Aanschaffingswaarde = aankoopprijs vermeerderd met alle kosten
Historische kostprijs = aanschaffingswaarde
2.3 Afschrijvingen en waardeverminderingen
2.3.1 Afschrijvingen
jaarlijkse afschrijvingsbedrag = afschrijvingsannuïteit
jaarlijkse afschrijvingsbedrag = waardeverminderingen jaarlijks
te bepalen door:
1) Aw: aanschaffingswaarde
2) n: gebruiksduur
3) Rw: restwaarde
Aw −Rw
Jaarlijkse afschrijving ¿
n
pro rata temporis = het actief mag in het eerste jaar slechts worden afgeschreven in
verhouding tot het aantal dagen dat het actief effectief in het bezit is van de vennootschap
,lineair afschrijven = gelijkmatig in de tijd afschrijven
afschrijven naar het gebruik = afschrijven volgens bedrijfsdrukte
progressief afschrijven = bij aanvang minder, elk volgend jaar meer
degressief afschrijven = bij aanvang hoog, elk volgend jaar minder
fiscaal: enkel lineair aanvaard ⇒ verworpen uitgaven
2.3.2 Waardeverminderingen
enkel op materiële vaste activa met een onbeperkte levensduur
uitzonderlijk kunnen ze toch in waarde verminderen
2.4 Realisatie van vaste activa
verkoop van VA = (meestal) uitzonderlijke activiteit
2.4.1 Realisatie met verlies
de verkoopprijs is kleiner dan de boekwaarde, waardoor een verlies ontstaat
Aanschaffingswaarde (2xxx0)
geboekte afschrijvingen (2xxx9)
= boekwaarde (= balans)
> verkoopprijs (exclusief btw)
⇒ minderwaarde
,2.4.2 Realisatie met winst
de verkoopprijs is groter dan de boekwaarde, waardoor een winst ontstaat
Aanschaffingswaarde (2xxx0)
geboekte afschrijvingen (2xxx9)
= boekwaarde (= balans)
< verkoopprijs (exclusief btw)
⇒ meerwaarde
, 3. Financieringsstromen
1) eigen vermogen
- in contanten
- in natura
2) schulden
- op meer dan één jaar
- ten hoogste één jaar
3.1 Eigen vermogen
gelden en/of de waarde van goederen die door de eigenaar(s) permanent ter beschikking
van de onderneming gesteld worden
3.1.1 Eigen vermogen door storting in contanten
3.1.2 Eigen vermogen door inbreng in natura
inbreng in natura = een onderneming kan ook door de permanente overdracht van diverse
persoonlijke bezittingen opgericht worden