week
1:
De
sociale
functies
en
betekenissen
van
sport
Sport
is
geen
homogeen
cultureel
verschijnsel,
maar
een
verzamelbegrip
voor
verschillende,
soms
zelfs
tegengestelde
uitdrukkingen
van
cultuur.
De
functies
en
betekenissen
die
men
aan
sport
toeschrijft
is
dus
afhankelijk
van
het
theoretische
kader
dat
men
hanteert.
Ook
zijn
de
functies
afhankelijk
van
de
betrokkenheid
bij
de
sport.
Er
zijn
4
hoofdgroepen
van
betrokkenheid
te
onderscheiden
volgens
Kenyon:
-‐
Direct
primair
-‐
Indirect
primair
-‐
Direct
secundair
-‐
Indirect
secundair
Het
begrip
betekenis
wordt
gebruikt
voor
een
individuele
zingeving
en
is
dus
per
definitie
subjectief
gekleurd.
Met
het
begrip
functie
wordt
verwezen
naar
verwachte
en
gerealiseerde
maatschappelijke
effecten.
Ofwel,
de
verwachte
gevolgen
of
de
van
de
tevoren
bedoelde
effecten
ten
opzichte
van
de
samenleving.
Democratische
functie
in
sport
draagt
bij
tot
het
in
evenwicht
brengen
van
de
machtsbalans
tussen
groepen
met
verschillende
karakteristieken.
Democratisering
via
de
sport
betekent
dat
de
sociale
karakteristieken
minder
relevant
worden
bij
de
betrokkenheid
bij
verschillende
sporten
en
dat
statusbarrières
verdwijnen
die
de
sportprestaties
en
de
beschikbaarheid
van
sport
beïnvloeden.
Het
gebrek
aan
financiële
middelen
is
een
duidelijke
beperking
voor
sportbetrokkenheid.
Helaas
werkt
de
democratiserende
functie
van
sport
nog
niet
voor
iedereen
even
goed,
maar
wel
voor
een
aantal
groepen.
Distinctie
is
het
zich
bewust
onderscheiden
van
anderen.
Dit
kan
door
middel
van:
-‐
Het
lichaam
-‐
De
specifieke
tak
van
sport
-‐
De
prestaties
in
de
sport
Economische
functie
van
sport
kan
men
vaststellen
aan
de
hand
van
drie
maatstaven:
-‐
Uitgaven
-‐
Productie
-‐
Werkgelegenheid