samenvatting psychopathologie/ ontwikkelingspsychologie

Samenvatting MK psychopathologie/ontwikkelingspsychologie

Hoorcollege 1: de vroegste ontwikkeling van een kind

Deelgebieden ontwikkelingspsychologie:
 Fysieke/motorische ontwikkeling
 Cognitieve ontwikkeling  Piaget (onderzoeker)
 Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling  Vygotsky (onderzoeker)

Fysiek/motorisch: Invloed van het lichaam op ons gedrag. Zoals zintuigen hersenen,
zenuwstelsel en de behoefte aan eten en drinken. Onderzoek richt zich op:
 Effecten ondervoeding  groeitempo, motoriek en seksuele rijpingsproces

Cognitief: begrijpen hoe iemand zich ontwikkelt in de intellectuele vermogens wat ons
gedrag beïnvloed. Houd zich bezig met denken, leren, geheugen, probleemoplossing en
intelligentie. Onderzoeken houden zich bezig met:
 Intellectuele vermogens in de loop van de kindertijd veranderen
 Hoe leerlingen hun successen en mislukkelingen op school verklaren
 Hoe kinderen met een trauma zich dat later herinneren

Sociale/persoons: de manier waarop interacties met hun sociale contacten gaan. En hoe die
in de loop van hun leren groeien, veranderen en stabiel blijven. Hoe er met emoties wordt
omgegaan. Ook wordt er gekeken naar de stabiliteit van de karaktereigenschappen en hoe
deze het ene individu van het andere onderscheiden.


2 vormen van verandering:
 Continue: verwachte verandering wat hoort bij de leeftijd. Zoals lengte
 Discontinue: snelle veranderingen met sprongetjes




Nature – nurture debat: het debat van dat gedrag van een persoon beïnvloed wordt op de
omgeving van persoon en ook de persoonlijke factoren.


Plasticiteit: de mate waarin je kan herstellen als er een bepaalde structuren of
gedragspatronen veranderen door bepaalde ervaringen. Bijv. een baby kan nog meer
herstellen van een hersenbloeding dan een volwassen persoon.

,Kritieke periode: specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft.
 Moeder gebruikt drugs tijdens zwangerschap.
 Rodehond
 Waterpokken

Gevoelige periode: een bepaalde periode in de ontwikkeling waarbij mensen extra gevoelig
zijn voor bepaalde gebeurtenissen.
 Taalontwikkeling ontwikkeld sneller in de ene periode dan de andere
 Hechting



Prenatale fase: fase dat het kindje nog in de buik zit.

Ongeboren baby’s kunnen beïnvloed worden of dingen leren in de buik:
 Ongeboren kindjes kunnen bijvoorbeeld ook al de stem van de ouders leren kennen
als er voor de geboorte veel naar wordt gepraat.
 Stress ervaren van de moeder, dit voelen ze door de te hoge bloeddruk.

Teratogene effecten: wat gebeurt er al in de buik die we als bedreigingen kunnen zien.
 Voeding
 Drugs/medicijngebruik
 Alcohol. Cafeïne, tabak
 Gezondheidsmoeder  kinderzieken en psychiatrische ziekten
 Invloed van de vader  neemt de vader lasten van de moeder af.

Psychiatrische problematiek tijdens zwangerschap: moeders nemen vaak medicatie voor
deze ziekten zoals bijvoorbeeld antidepressiva bij depressie.
 Wat zijn de voordelen van doorgaan met het medicijn?
- Mentale stabiliteit
- Leefstijl  depressieve mensen hebben vaak een verstoord eet en slaappatroon

 Wat zijn de voordelen van stoppen met het medicijn?
- het ongeboren kindje krijgt de medicatie niet binnen  risico op open rug en
motorische problemen.  POP expertisecentrum ondersteund deze moeders

POP: psychiatrie, obstetrie en pediatrie



Geboortefase: de geboorte van het kindje. Hierbij kunnen 3 dingen gebeuren:
 Vroege geboorte  prematuur: minder dan 38 weken
 Te licht geboren  wegen minder dan 2500 gram
 Te laat geboren  postmatuur: 2 weken na uitgerekende datum nog in de buik

,Prematuur of te licht: kindje wordt te vroeg geboren en/of is te licht, complicaties die hierbij
kunnen zijn:
 Achterstand fysieke groei
 Door aandacht fysieke groei na geboorte lopen andere aspecten vaak ook wat achter
dit kan gevolgen hebben zoals:
- leerproblemen
- aandachtsproblemen
- lager IQ
- gedragsproblemen
- fysieke coördinatie

Postmatuur: kindje wordt te laat geboren. Complicaties kunnen zijn:
 Grotere risico’s bij bevalling
 Ontlasting in het vruchtwater
 Placenta gaat minder goed werken  minder goede bloedtoevoer  kans
hersenbeschadiging


Roze wolk na de geboorte kindje: ouders zitten vaak op een roze wolk na de geboorte van
hun kindje. Dit gaat met vlagen van heel blij zijn van het allemaal even niet meer weten.

Baby blues: na de bevalling kunnen vrouwen last hebben van een verdrietig gevoel, irritatie,
concentratieverlies en slapenloosheid. Deze klachten houden bij de babyblues ongeveer 3
dagen aan en begint vaak de 2 de dag na de bevalling

Postnatale depressie: vrouwen kunnen in een depressive raken na de bevalling van hun kind.
De klachten beginnen vaak in de 1ste 4 weken na de bevalling en houden gemiddeld 4 tot 6
maanden aan.

Post partum psychose: na de bevalling kunnen vrouwen in een psychose raken, echter is dit
wel erg zeldzaam. Ze kunnen dan last krijgen van verwardheid, wanen, hallucinaties en een
verstoorde kijk op de wereld. Meestal duren ze 1 of enkele weken en gaan daarna zelf weg.


Wonderen van pasgeboren kindjes:
 Reflexen zuigreflex, slikrefelx, knipperen en zoekreflex
 Zintuigen  reuk, tast, zicht, gehoor en smaak
 Leren
 Sociale vaardigheden

, Babytijd: de tijd van de baby van 0 tot 2 jaar. Volgens Piaget de sensomotische fase actie =
kennis

De volgende motorische ontwikkelingen gebeuren in de babytijd:
Tijd Activiteiten
0 – 3 mnd  Hoofdoptillen
 Observeren  omzichheen kijken
3 – 6 mnd  Grijpen
 Doelgericht pakken  handen vastpakken
5 – 8 mnd  Zitten
8 – 10 mnd  Kruipen
9 – 15 mnd  Lopen met vasthouden
12 – 24 mnd  Zelfstandig lopen

Als een kind kruipen overslaat zien we vaak een grotere kans op dyslexie.


De volgende cognitieve ontwikkelingen gebeuren in de babytijd:
 10 – 14 maanden  gaan ze proberen te praten (prelinguistische communicatie 
voorbereiden op praten). Ouder kunnen kindjes helpen met praten door:
- Babytaal
- non-verbaal en verbale communicatie
 > 1 jaar beginnen ze met echt praten


Hoe leert een baby de wereld begrijpen  algemene principes van Piaget:
 Schema: manier waarop een baby kennis en inzicht over object creëert. Hoe kijkt je
naar jezelf en over anderen, je probeert op een manier naar het leven te kijken zodat
het in jouw schema past  adaptatie

Assimilatie: iets nieuws plaatsen in een schema dat je al kent.

Accommodatie: bijstellen van je denkbeeld, aanpassen. Dingen onderscheiden.


 Sensomotische stadia  < 2 jaar.