Gedrag in organisaties
Samenvatting
2022-2023
,DEEL 1: INLEIDING
Hoofdstuk 1: Introductie in de organisatiepsychologie
1.1 Wat is organisatiepsychologie?
Organisatiepsychologie → wetenschappelijke studie van gedrag in organisaties
• Nadruk op gedrag en psychologische processen
• Systematische studie van de impact van individuen, groepen en structuren op gedrag binnen de
organisaties
• Hoe kunnen medewerkers optimaal presteren?
• Welke aspecten van het werk zorgen ervoor dat medewerkers gemotiveerd zijn?
• Welk type leiderschap levert de beste resultaten?
1.1.1 Wat is een organisatie
Organisatie → twee of meer mensen die op een bewuste manier samengebracht worden om bepaalde
doelstellingen te realiseren en met het oog op deze realisatie wordt een specifieke structuur ontwikkeld
• Twee of meer mensen werken samen
• Gericht op realiseren van doelstellingen en nastreven van waarden
o Mission statement = waar doelstellingen van de organisatie worden vastgelegd
• Specifieke taakverdeling en structuur
• Gericht op continuïteit
1.1.2 Organisatiepsychologie als wetenschap
• Multidisciplinaire wetenschap
Doelen:
• Verklaring bieden van gedrag zoals we dit vaststellen
• Gedrag trachten te voorspellen
• Bijsturen
1.2 De economische omgeving van organisaties
/
1.3 Historiek van de organisatiepsychologie
1.3.1 Voorgeschiedenis
Adam Smith: The Wealth of Nations (1776):
• Grondlegger hedendaagse economie en vrije markt denken
• Onzichtbare hand
• Comparatieve voordelen = ontstaan door samenwerking van mensen met verschillend
competentieprofiel
o Productie geoptimaliseerd
o Taken toegewezen in de richting van de laagste kost
,1.3.2 Scientific management
Frederick Taylor: The principles of scientific management (1911):
• Grondlegger wetenschappelijke bedrijfsvoering
• Organisaties dienen op wetenschappelijke wijze geleid worden
• Organisatie wordt opgevat als machine
• Homo economicus = van nature lui en enkel te prikkelen met financiële stimuli
• Prestatieloon = medewerkers moesten betaald worden in functie van wat ze produceerden
• Horizontale arbeidsverdeling = verdelen van complexe taken in deeltaken
• Verticale arbeidsverdeling = scheiding van planning en uitvoer (management of uitvoerende groep)
• Individuele verschillen:
o Interindividueel = sommige waren beter geschikt, selectie medewerkers
o Intraindividueel = plaatsing medewerkers
1.3.3 Human relations-beweging
Elton Mayo:
• Grondlegger human relations-beweging
• Van mechanische benadering naar humanistische benadering
• Hawthore experimenten
o Impact lichtwijziging op productiviteit
o Hawthorne effect = stijging productiviteit door extra aandacht die werknemers kregen
o Werken niet alleen voor loon maar ook immateriële beloningen (respect, acceptatie)
o Bouwen informele relaties op
o Informele waarden en normen spele belangrijke rol in productie dan contole van
mangement/prestatiebeloningen
• Homo sociologicus = niet alleen reageren op financiële prikkels maar ook op grond van sociale
normen en regels die eigen zijn aan de groep
1.3.4 Revisionisme
• Reactie op scientific management en human relations beweging
• Aandacht vervreemding en zinvolheid
• Niet opgevat worden als machine maar als een techniscg en sociaal systeem
o Systeem = verzameling van onderling verbonden onderdelen die samen een geheel vormen
• Mesen hebben fundamentele nood om zich te ontplooien
1.4 De hedendaagse organisatie
Tendensen die een uitdaging vormen voor de organisatiepsychologie:
1) Virtuele organisaties
• Outsourcing = organisatie werkt samen met anderen
• Taken worden uitbesteed
• Onzichtbare medewerkers
2) Mensgerichte organisaties
• Mensen maken het verschil
• Empowerment = medewerkers hebben zelf macht over hun werk
, 3) Kennisonderneming
• Kennis is een van de belangrijkste factoren in de organisaties
• Peter Drucker
o Kenniswerkers
• Nonaka en Takeuchi
o Tacit knowledge = niet uitgesproken kennis
o Explicit knowledge = kennis die gezegd en opgeschreven kan worden
• Lerende organisatie = mensen zijn voortdurend bezig met ontwikkelen van hun
mogelijkheden
4) Geautomatiseerd bedrijf
• Doel voor zoveel mogelijk processen uit te schakelen en de menselijke factor in de
organisatie te beperken
• Artificiële intelligentie
• Technostress = het idee dat je gek kan worden van wat machines met je doen
5) Klantgerichte organisatie
• Kwaliteit van het proces vereist snelheid en efficiëntie van samenwerking
• Betrokkenheid en enthousiasme cruciaal
• Succes = behoeftes en zorgen van de klant begrijpen
6) Globalisering
• Toename buitenlande opdrachten
• Werken met mensen uit andere culturen
• Verhuizen naar lageloonlanden
7) Pluriform persooneelsbestand
• Verschillen op gebied van leeftijd, etnische oorsprong, geloof
• Glazen plafond = vrouwen minder toegang tot hogere functies
• Inclusiebeleid = zorgt dat alle medewerkers zich thuis voelen in de organisatie en het beste
van zichzelf kunnen geven
8) Drang naar innovatie
• Wereld veranderd continu en veranderingen gaan steeds sneller
• Continue innovaties = beperkte vernieuwingen, merkt het verschil niet
• Discontinue innovaties = impact op consumenten en samenleving, breuk met verleden
9) Het nieuwe werken
• Tijd- en plaatsonafhankelijk
• Balans tussen werk en privéleven
• Digital nomads
10) Maatschappelijk verantwoord ondernemen
• Juiste balans vinden tussen winst, milieu en mensen
• Die verschillende zaken beïnvloeden elkaar