PSYCHISCHE FUNCTIES (cursustekst canvas)
1 Motivatie, gedragsverandering en therapietrouw
1.1 Inleiding motivatie
Waarom doen mensen hun oefeningen niet?
o Gebrek aan positieve feedback
o Gevoel van hulpeloosheid
o Hinderpalen die ze ondervinden
1.2 Motivatie voor verandering
Drie denkrichtingen:
1. Motivatie is een intrinsieke persoonlijkheidstrek
2. Motivatie is het gevolg van sociale factoren
3. Motivatie is combinatie van persoonlijk, sociale factoren en klinische kenmerken
MP(Os)VC
M = motivatie tot deelname aan het revalidatieproces
P(Os) = subjectieve inschatting van de kans op positieve uitkomst van de revalidatie
(korte termijndoelen afspreken met patiënt)
V = waarde die patiënt toekent aan succesvolle revalidatie (betekenis van
revalidatieuitkomst vertalen naar leefwereld van de patiënt)
C = kosten van revalidatie (hoe denk patiënt hier over)
1.3 Factoren die de motivatie tot verandering kunnen beïnvloeden
1. Locus of control
Interne locus of control:
Ze nemen het leven in eigen handen en handelen er naar
Gemakkelijker gezondheidsvoorschriften naleven
Beter kunnen omgaan met pijn
Externe locus of control:
Externe omstandigheden bepalen gedrag, minder geneigd gedrag te veranderen, het
lot, gelijk zijn belangrijke factoren
2. De inschatting van zelfeffectiviteit (self-efficacy)
Geloof dat je hebt om taak succesvol af te werken
Hoe zelfeffectiviteit verhogen:
o Anderen observeren bij het succesvol uitvoeren van een taak (modelleren)
o Zelf te leren taken af te werken
3. De zelfwaardering (self-esteem)
In welke maten waardeert iemand zich als waardevol
Hoge zelfwaardering:
o Meer controle over leren
o Meer inzet voor revalideren
Hoe verhogen:
o Positieve feedback geven, kleding dragen ipv pyjama,…
, 4. Sociale steun
Aanmoedigen
Concrete hulp
Patiënten zelfhulpgroepen
5. Ziektewinst
Psychologische ziektewinst: meer aandacht van de omgeving
Materiële ziektewinst: vergoedingen, uitkeringen
6. Andere factoren die impact hebben op motivatie
Depressie
Angst
Ontkenning
Pijn
Vermoeidheid
Twijfelen aan behandeldoelstellingen
Culturele opvattingen
Praktische omstandigheden
1.4 Kan de motivatie van een revalidant gemeten worden
Meten van therapietrouw en motivatie tot gedragsverandering
1.5 Gedragsverandering
1. ASE determinantenmodel
Gedragsverandering wordt bepaald door 3 factoren:
1) A: attitude
Attitude = willen
Hoe kijkt iemand aan tegen gedragsverandering? = willen
2) S: sociale invloed
Hoe kijken anderen aan tegen gedragsverandering?
3) E: self-efficacy
Vertrouwen in het eigen kunnen
2. Model voor gedragsverandering en gedragsbehoud
, 1) Openstaan voor gedragsverandering
2) Begrijpen van het nut van gedragsverandering
3) Willen veranderen
4) Kunnen gedragsverandering realiseren
5) Doen van gedragsverandering
6) Blijven doen van gedragsverandering
1.6 Therapietrouw
Compliance: therapietrouw op korte termijn strikt uitvoeren van behandelingsadviezen
Adherence: therapietrouw op lange termijn volhouden van maatregelen
Mate van therapietrouw wordt bepaald door een interactie van
Patiëntgebonden kenmerken
Behandelingsgebonden kenmerken
1.7 Kan de motivatie tot gedragsverandering en therapietrouw beïnvloed worden
1. Verstrekken van duidelijke informatie
Begrijpbare taal
Goed begrepen?
Instructies herhalen
Schriftelijke informatie
Implementering in het dagelijks leven
2. Gezondheisgerelateerde attitudes modificeren
Oefentherapie + motivatietherapie geeft hogere therapietrouw
Inhoud motivatietherapie:
Regelmatig oefenen
Positieve bekrachtiging
Behandelingscontract
Oefendagboek
3. Hulpverlener-revalidantrelatie verbeteren
Communicatie is belangrijk
Soort uitspraken:
Direct: doe de oefening 10x per dag
1 Motivatie, gedragsverandering en therapietrouw
1.1 Inleiding motivatie
Waarom doen mensen hun oefeningen niet?
o Gebrek aan positieve feedback
o Gevoel van hulpeloosheid
o Hinderpalen die ze ondervinden
1.2 Motivatie voor verandering
Drie denkrichtingen:
1. Motivatie is een intrinsieke persoonlijkheidstrek
2. Motivatie is het gevolg van sociale factoren
3. Motivatie is combinatie van persoonlijk, sociale factoren en klinische kenmerken
MP(Os)VC
M = motivatie tot deelname aan het revalidatieproces
P(Os) = subjectieve inschatting van de kans op positieve uitkomst van de revalidatie
(korte termijndoelen afspreken met patiënt)
V = waarde die patiënt toekent aan succesvolle revalidatie (betekenis van
revalidatieuitkomst vertalen naar leefwereld van de patiënt)
C = kosten van revalidatie (hoe denk patiënt hier over)
1.3 Factoren die de motivatie tot verandering kunnen beïnvloeden
1. Locus of control
Interne locus of control:
Ze nemen het leven in eigen handen en handelen er naar
Gemakkelijker gezondheidsvoorschriften naleven
Beter kunnen omgaan met pijn
Externe locus of control:
Externe omstandigheden bepalen gedrag, minder geneigd gedrag te veranderen, het
lot, gelijk zijn belangrijke factoren
2. De inschatting van zelfeffectiviteit (self-efficacy)
Geloof dat je hebt om taak succesvol af te werken
Hoe zelfeffectiviteit verhogen:
o Anderen observeren bij het succesvol uitvoeren van een taak (modelleren)
o Zelf te leren taken af te werken
3. De zelfwaardering (self-esteem)
In welke maten waardeert iemand zich als waardevol
Hoge zelfwaardering:
o Meer controle over leren
o Meer inzet voor revalideren
Hoe verhogen:
o Positieve feedback geven, kleding dragen ipv pyjama,…
, 4. Sociale steun
Aanmoedigen
Concrete hulp
Patiënten zelfhulpgroepen
5. Ziektewinst
Psychologische ziektewinst: meer aandacht van de omgeving
Materiële ziektewinst: vergoedingen, uitkeringen
6. Andere factoren die impact hebben op motivatie
Depressie
Angst
Ontkenning
Pijn
Vermoeidheid
Twijfelen aan behandeldoelstellingen
Culturele opvattingen
Praktische omstandigheden
1.4 Kan de motivatie van een revalidant gemeten worden
Meten van therapietrouw en motivatie tot gedragsverandering
1.5 Gedragsverandering
1. ASE determinantenmodel
Gedragsverandering wordt bepaald door 3 factoren:
1) A: attitude
Attitude = willen
Hoe kijkt iemand aan tegen gedragsverandering? = willen
2) S: sociale invloed
Hoe kijken anderen aan tegen gedragsverandering?
3) E: self-efficacy
Vertrouwen in het eigen kunnen
2. Model voor gedragsverandering en gedragsbehoud
, 1) Openstaan voor gedragsverandering
2) Begrijpen van het nut van gedragsverandering
3) Willen veranderen
4) Kunnen gedragsverandering realiseren
5) Doen van gedragsverandering
6) Blijven doen van gedragsverandering
1.6 Therapietrouw
Compliance: therapietrouw op korte termijn strikt uitvoeren van behandelingsadviezen
Adherence: therapietrouw op lange termijn volhouden van maatregelen
Mate van therapietrouw wordt bepaald door een interactie van
Patiëntgebonden kenmerken
Behandelingsgebonden kenmerken
1.7 Kan de motivatie tot gedragsverandering en therapietrouw beïnvloed worden
1. Verstrekken van duidelijke informatie
Begrijpbare taal
Goed begrepen?
Instructies herhalen
Schriftelijke informatie
Implementering in het dagelijks leven
2. Gezondheisgerelateerde attitudes modificeren
Oefentherapie + motivatietherapie geeft hogere therapietrouw
Inhoud motivatietherapie:
Regelmatig oefenen
Positieve bekrachtiging
Behandelingscontract
Oefendagboek
3. Hulpverlener-revalidantrelatie verbeteren
Communicatie is belangrijk
Soort uitspraken:
Direct: doe de oefening 10x per dag