VOORBEEN Michele Brouwer
Teken en bespreek de topografie van de m. biceps brachii bij het paard en hoe deze spier zijn effect kan
uitoefenen op de boeg, elleboog en carpus
Biceps brachiialgemeen:
I
·
hoofd
origo:tuberculum supraglenoidale van scapula
·
glijdtin sulcus intertubercularis humerus -
buigtom craniomediale zij de humerus
·
naar
insertio:tuberositas radii+ mediale pr. coronoideus
·
buiger de elleboog de boeg.
·
van en strekker van
·
beginpees vastgehouden door:
·
dubbele eindpees van m. supraspinatus
·
eindaanhechting van m. pectoralis profundus
·
bovenaan door tuberculum intermedium - bursa intertubercularis beschermtde pees
tegen de druk van tuberculum intermedium
·
taaie structuur
· innervatie:n. musculocutaneus
effect
op boeg en elleboog:
Het
kan krachten
passiefoverzetten door
ligamentenze stroken.
de
Als de boeg wordtgebogen, zal de elleboog ook buigen. Als de de elleboog wordtgestrekt, zal de
boeg oore streteren. Dit
is heel belangrijke in de landingsfase waarbijde biceps helptde
impactvan de landing op te
vangen en doorbuigen
het van de boeg te dempen via
excentrische contractie
op de
effect carpus:
krachten van m. biceps brachtworden overgedragen op m. extensor carpiradialis via de
lacertus fibrosus
Me
, Bespreek het belang van het onderscheid tussen het landingsbeen en het afstootbeen bij springpaarden
in functie van de belasting van de pezen in de ondervoet
Landingsbeen = 1e voorbeen dat wordt neergezet
Afstootbeen = 2e voorbeen dat wordt neergezet
LANDINGSFASE:
1 Tijdens de landingsfase zal de kogel doorzakken en zo voornamelijk de m. interosseus en de oppervlakkige buiger belasten
- de m. interosseus hangt de sesamsbeenderen op dus die kan niet anders dan uitrekken
- de oppervlakkige buiger zit vast aan het kroonbeen dus moet ook uitrekken
Z Om te verhinderen dat het paard zichzelf ‘pootje lap’ doet door de tractie op de buigpezen, zendt de m. interosseus een
mediale en laterale schenkel uit naar de m. extensor digitalis communis. Zo wordt de kracht omgezet van de buigzijde naar
de strekzijde
Door het doorzakken van de kogel maar het blijven staan van de hoef krijg je een flexie van de teen. De diepe buiger zit
vast op het hoefgewicht (die de beweging dus compenseert) dus zal weinig belasting ondervinden
3 De m. extensor carpi radialis en de m. ulnaris lateralis zullen langs beide kanten van de carpus trekken om de carpus te
stabiliseren zodat deze niet overstrekt in de 1e fase van de landing. Dit is een autonoom beschermmechanisme
AFSTOOTFASE:
Tijdens de afstootfase blijft de hoef op de grond staan en zal de kogel terug in normale positie gaan. Het hoefgewricht wordt
gestrekt dus zal de diepe buiger nu meer belasting ondervinden
@ Vanuit de doorgezakte positie zorgt de lacertus fibrosus ervoor dat het been weer wordt rechtgezet. De lacertus en de
biceps bereiden het been voor op het oprichten
5 Het afstootbeen blijft het langst op de grond staan en het paard schuift over zijn steunpunt heen (hyperextensie)
SAMENVATTEND:
Bij het landingsbeen worden de kogel, de oppervlakkige buiger, de interosseus en de sesamsbeentjes maximaal belast
Bij het afstootbeen worden het hoefgewricht, de diepe buiger, het straalbeen en de bursa podotrochlearis maximaal belast
O
4 E @
^ im lanteralis
ü
.
chmaris
@@ rMl
wordn
aufstoten
afstoten om been Deen worcht X
Fauses acmterente dunwer
schore Van
lanching wardkopgewarngand
decar wooruit gestreret
:
ö
@
mipmrceteJJ
lyg
EqPM
.
pertiais
.
, Bespreek het passief sta-apparaat van het voorbeen bij het paard
Passief sta-apparaat: systeem waarbij door samenspel van anatomische structuren het
voor het dier mogelijk wordt om het gewicht dat optreedt op de voorste ledematen
passief te ondersteunen (zonder krachtsinspanning van de spieren).
-
zutr
wat daecarvoor
veranturoordelije is
:
ddl
MiSerratus
vemtralis
ale romp op
hangt cheler
che prox
zussan
.
schouderblad
n
van
asan mach zijde
.
verend scharniergewricht
:
{
cels d e barnerwes wildoorzareken
moet de sallater aalbarah
overheem het cantrum valn de rolbewweging
amun
E
agetrokeken wordhem Be conlater aanbanc
.
howaht prefentieel het gevriaht in een
aal door
open runst positie Humerus
.
deze conlateronanband ahus miek doorzseve ke n
H
collateraclbancham
zijn miek in h e t centrum
roan de rolbeweging ingeplant
iacar orrn verdere
overstranweingg
tegente
aaan zijn
er mectiamismer
staam
3 RwantetbeeL
Veer massa model: Pezen die uittrekken, kunnen de energie opslaan en deze teruggeven als een soort elastiek
Teken een dwarse doorsnede doorheen de linker carpus van het paard op het niveau van de proximale
rij carpaalbeenderen en benoem alle structuren die door deze snede getroffen kunnen worden
Bors
proximaael Az lateralis
antebrachio
n
cutaneus radialis van
n
.
have
.
mextensorcarpi radialis
a
ø
.cephalicaaccessoria
anrebrachii mediahis
\
M extersor
chigitalis caataneus
F
.
n
passulocutamenes
.
n
eompileris stak van
.
lig CarBi dorsale
.
r
?
m
extemsor carpi obliqures
Peesjew philips
.
carpiintermedium
.
caBut accessorimmm
=
os
M Qxk
chig lot
r{
.
-
.
.
o
afLomskiG wam M dig com
R
.exE.
.
.
collateraalbarich GS
\ carpi
"
collakeraalband
nare
I
-
os carpiradiale
U
w
m
.axtensor
L digitalis lakeralis
MM flexor carBirachialis M
.
mig
os carpi
access
-
wan mn orizarmn
witloper
.
haarebeens
ulmaris lateralis carpipalmare
aricbsting M diggilat ex t
cm
Ä
.
.
.
deze te verstewiggen v rachialis + a rachicalis
L
.
Miulmaris i lateralis
strelever dhie eem carpaalschede
gerald met woakt ter bescherming warn de buigpezen
buiger gewordem
is
.
corsalis " -
ramus
s
n
teake
diepe buiger
retimacuallemn
o
rsam
-halnaris
o
trekt naar dorsolakerale
zijdhe raan sarpues Elezorum
or carpicelnæris
"
Elev
m B
mediamus
M
.
,
palmaris caursaalschede
.Mlncris
verqant in
ramus
miuelnari
buiger
thve wan
oppervlareige
raarsiuas Balmaris a Mechiama
MechiarisG
,
tussen a tw
katerale wervant in carpanalschede
.
.
Callaterale
o
E +
w.
em
.
palm
, Teken en beschrijf de bouw en groei van de hoefwand bij het paard
Teken en beschrijf de aansluiting van de draagrand op de zoolvlakte bij de hoef van het paard
De hoef bestaat uit epidermis en dermis (hypodermis komt
t.h.v. de hoef zelf niet voor).
De dermis bestaat uit dermale lamellen. Omdat er geen
hypodermis is, zit de dermis direct op het bot (periost) vast.
De epidermis bestaat uit hoorn. Er zijn 4 plaatsen waar hoorn
wordt geproduceerd:
1) Wandhoorn: deze hoorn is lamellair en schuiven tussen de
dermale lamellen (op de dermale lamellen komen nog
secundaire lamellen voor voor extra verankering, dit is alleen
bij paard)
2) Kroonhoorn: hier wordt de meeste hoorn geproduceerd en
bestaat uit 2 lagen: gepigmenteerde en ongepigmenteerde
laag
3) Zoomhoorn of perioplum: heel zwak bij het paard. Komt
alleen net onder de kroonrand voor
4) Zoolhoorn
De wandhoorn (1) en kroonhoorn (2) zullen opschuiven naar distaal voorbij het bot maar de dermis gaat daar niet meer mee (anders
zou de levende huid op de grond komen en dit doet pijn). Omdat de dermis niet meegaat is er een lege ruimte tussen de lamellaire
wandhoorn. Dit wordt opgevuld door buisjeshoorn geproduceerd door de terminale papillen (uiteinde van de dermale lamellen) = witte
lijn (zwakste plek)
Teken een axiale doorsnede doorheen de hoef van een paard en lokaliseer topografisch alle structuren
die door deze snede getroffen worden
m dig
com
.
.ext
.
oppervlarekige buiger
~ diepe buiger
Teken en bespreek de topografie van de m. biceps brachii bij het paard en hoe deze spier zijn effect kan
uitoefenen op de boeg, elleboog en carpus
Biceps brachiialgemeen:
I
·
hoofd
origo:tuberculum supraglenoidale van scapula
·
glijdtin sulcus intertubercularis humerus -
buigtom craniomediale zij de humerus
·
naar
insertio:tuberositas radii+ mediale pr. coronoideus
·
buiger de elleboog de boeg.
·
van en strekker van
·
beginpees vastgehouden door:
·
dubbele eindpees van m. supraspinatus
·
eindaanhechting van m. pectoralis profundus
·
bovenaan door tuberculum intermedium - bursa intertubercularis beschermtde pees
tegen de druk van tuberculum intermedium
·
taaie structuur
· innervatie:n. musculocutaneus
effect
op boeg en elleboog:
Het
kan krachten
passiefoverzetten door
ligamentenze stroken.
de
Als de boeg wordtgebogen, zal de elleboog ook buigen. Als de de elleboog wordtgestrekt, zal de
boeg oore streteren. Dit
is heel belangrijke in de landingsfase waarbijde biceps helptde
impactvan de landing op te
vangen en doorbuigen
het van de boeg te dempen via
excentrische contractie
op de
effect carpus:
krachten van m. biceps brachtworden overgedragen op m. extensor carpiradialis via de
lacertus fibrosus
Me
, Bespreek het belang van het onderscheid tussen het landingsbeen en het afstootbeen bij springpaarden
in functie van de belasting van de pezen in de ondervoet
Landingsbeen = 1e voorbeen dat wordt neergezet
Afstootbeen = 2e voorbeen dat wordt neergezet
LANDINGSFASE:
1 Tijdens de landingsfase zal de kogel doorzakken en zo voornamelijk de m. interosseus en de oppervlakkige buiger belasten
- de m. interosseus hangt de sesamsbeenderen op dus die kan niet anders dan uitrekken
- de oppervlakkige buiger zit vast aan het kroonbeen dus moet ook uitrekken
Z Om te verhinderen dat het paard zichzelf ‘pootje lap’ doet door de tractie op de buigpezen, zendt de m. interosseus een
mediale en laterale schenkel uit naar de m. extensor digitalis communis. Zo wordt de kracht omgezet van de buigzijde naar
de strekzijde
Door het doorzakken van de kogel maar het blijven staan van de hoef krijg je een flexie van de teen. De diepe buiger zit
vast op het hoefgewicht (die de beweging dus compenseert) dus zal weinig belasting ondervinden
3 De m. extensor carpi radialis en de m. ulnaris lateralis zullen langs beide kanten van de carpus trekken om de carpus te
stabiliseren zodat deze niet overstrekt in de 1e fase van de landing. Dit is een autonoom beschermmechanisme
AFSTOOTFASE:
Tijdens de afstootfase blijft de hoef op de grond staan en zal de kogel terug in normale positie gaan. Het hoefgewricht wordt
gestrekt dus zal de diepe buiger nu meer belasting ondervinden
@ Vanuit de doorgezakte positie zorgt de lacertus fibrosus ervoor dat het been weer wordt rechtgezet. De lacertus en de
biceps bereiden het been voor op het oprichten
5 Het afstootbeen blijft het langst op de grond staan en het paard schuift over zijn steunpunt heen (hyperextensie)
SAMENVATTEND:
Bij het landingsbeen worden de kogel, de oppervlakkige buiger, de interosseus en de sesamsbeentjes maximaal belast
Bij het afstootbeen worden het hoefgewricht, de diepe buiger, het straalbeen en de bursa podotrochlearis maximaal belast
O
4 E @
^ im lanteralis
ü
.
chmaris
@@ rMl
wordn
aufstoten
afstoten om been Deen worcht X
Fauses acmterente dunwer
schore Van
lanching wardkopgewarngand
decar wooruit gestreret
:
ö
@
mipmrceteJJ
lyg
EqPM
.
pertiais
.
, Bespreek het passief sta-apparaat van het voorbeen bij het paard
Passief sta-apparaat: systeem waarbij door samenspel van anatomische structuren het
voor het dier mogelijk wordt om het gewicht dat optreedt op de voorste ledematen
passief te ondersteunen (zonder krachtsinspanning van de spieren).
-
zutr
wat daecarvoor
veranturoordelije is
:
ddl
MiSerratus
vemtralis
ale romp op
hangt cheler
che prox
zussan
.
schouderblad
n
van
asan mach zijde
.
verend scharniergewricht
:
{
cels d e barnerwes wildoorzareken
moet de sallater aalbarah
overheem het cantrum valn de rolbewweging
amun
E
agetrokeken wordhem Be conlater aanbanc
.
howaht prefentieel het gevriaht in een
aal door
open runst positie Humerus
.
deze conlateronanband ahus miek doorzseve ke n
H
collateraclbancham
zijn miek in h e t centrum
roan de rolbeweging ingeplant
iacar orrn verdere
overstranweingg
tegente
aaan zijn
er mectiamismer
staam
3 RwantetbeeL
Veer massa model: Pezen die uittrekken, kunnen de energie opslaan en deze teruggeven als een soort elastiek
Teken een dwarse doorsnede doorheen de linker carpus van het paard op het niveau van de proximale
rij carpaalbeenderen en benoem alle structuren die door deze snede getroffen kunnen worden
Bors
proximaael Az lateralis
antebrachio
n
cutaneus radialis van
n
.
have
.
mextensorcarpi radialis
a
ø
.cephalicaaccessoria
anrebrachii mediahis
\
M extersor
chigitalis caataneus
F
.
n
passulocutamenes
.
n
eompileris stak van
.
lig CarBi dorsale
.
r
?
m
extemsor carpi obliqures
Peesjew philips
.
carpiintermedium
.
caBut accessorimmm
=
os
M Qxk
chig lot
r{
.
-
.
.
o
afLomskiG wam M dig com
R
.exE.
.
.
collateraalbarich GS
\ carpi
"
collakeraalband
nare
I
-
os carpiradiale
U
w
m
.axtensor
L digitalis lakeralis
MM flexor carBirachialis M
.
mig
os carpi
access
-
wan mn orizarmn
witloper
.
haarebeens
ulmaris lateralis carpipalmare
aricbsting M diggilat ex t
cm
Ä
.
.
.
deze te verstewiggen v rachialis + a rachicalis
L
.
Miulmaris i lateralis
strelever dhie eem carpaalschede
gerald met woakt ter bescherming warn de buigpezen
buiger gewordem
is
.
corsalis " -
ramus
s
n
teake
diepe buiger
retimacuallemn
o
rsam
-halnaris
o
trekt naar dorsolakerale
zijdhe raan sarpues Elezorum
or carpicelnæris
"
Elev
m B
mediamus
M
.
,
palmaris caursaalschede
.Mlncris
verqant in
ramus
miuelnari
buiger
thve wan
oppervlareige
raarsiuas Balmaris a Mechiama
MechiarisG
,
tussen a tw
katerale wervant in carpanalschede
.
.
Callaterale
o
E +
w.
em
.
palm
, Teken en beschrijf de bouw en groei van de hoefwand bij het paard
Teken en beschrijf de aansluiting van de draagrand op de zoolvlakte bij de hoef van het paard
De hoef bestaat uit epidermis en dermis (hypodermis komt
t.h.v. de hoef zelf niet voor).
De dermis bestaat uit dermale lamellen. Omdat er geen
hypodermis is, zit de dermis direct op het bot (periost) vast.
De epidermis bestaat uit hoorn. Er zijn 4 plaatsen waar hoorn
wordt geproduceerd:
1) Wandhoorn: deze hoorn is lamellair en schuiven tussen de
dermale lamellen (op de dermale lamellen komen nog
secundaire lamellen voor voor extra verankering, dit is alleen
bij paard)
2) Kroonhoorn: hier wordt de meeste hoorn geproduceerd en
bestaat uit 2 lagen: gepigmenteerde en ongepigmenteerde
laag
3) Zoomhoorn of perioplum: heel zwak bij het paard. Komt
alleen net onder de kroonrand voor
4) Zoolhoorn
De wandhoorn (1) en kroonhoorn (2) zullen opschuiven naar distaal voorbij het bot maar de dermis gaat daar niet meer mee (anders
zou de levende huid op de grond komen en dit doet pijn). Omdat de dermis niet meegaat is er een lege ruimte tussen de lamellaire
wandhoorn. Dit wordt opgevuld door buisjeshoorn geproduceerd door de terminale papillen (uiteinde van de dermale lamellen) = witte
lijn (zwakste plek)
Teken een axiale doorsnede doorheen de hoef van een paard en lokaliseer topografisch alle structuren
die door deze snede getroffen worden
m dig
com
.
.ext
.
oppervlarekige buiger
~ diepe buiger
