Gecijferdheid boek 4
Meten
Introductie meten
Een goede reken/meet context:
Bevat een helder probleem.
Stimuleert het oplossen van het probleem.
Lokt oplossingsmanieren uit.
De 8 rekendoelen op 1F niveau (basisschool niveau). (zie tule.slo.nl).
1. Rekenen met en inzicht hebben in geld.
2. Kunnen interpreteren en gebruiken van tijd, klok en kalender.
3. Het kunnen meten van lengte en omtrek.
4. Het kunnen berekenen van oppervlakte.
5. Het kunnen meten van inhoud.
6. Het kunnen meten van gewicht.
7. Het kunnen meten van tempratuur.
8. Het kunnen meten met meerdere grootheden (bijv. km/uur).
Wat moet je weten/kunnen?
Het is belangrijk dat je met het metriekstelsel kan rekenen. Dus ook met vierkante ( 2) en kubieke ( 3).
Het is ook belangrijk dat je kan wisselen van kubieke naar liters.
Standaardmaten die je kan omrekenen moet je weten, bijvoorbeeld:
1 dm3 = 1 liter
1 cm3= 1 milliliter
Woorden worden in wiskundige taal vaak afgekort:
diameter = d
straal = r
pi = π.
Tussen letters en symbolen zet je in plaats van x een punt neer, dit is belangrijk (bijv: 2.π.r)
Ook kan de punt weggelaten zijn. Toch betekent dit wel dat er een vermenigvuldiging plaats vindt.
Maten
Standaardmaten
Dit zijn maten die door middel van een grootheid (lengte, oppervlakte, inhoud, tijd etc.) met een
eenheid (meter, liter, kubieke meter, euro etc.) worden aangegeven. Bijv. tijd die je geeft om te
stillezen.
Kleine uitleg, raak niet in verwarring!
Grootheid – tijd
Eenheid – minuten
Meetinstrument – klok of stopwatch.
Meten
Introductie meten
Een goede reken/meet context:
Bevat een helder probleem.
Stimuleert het oplossen van het probleem.
Lokt oplossingsmanieren uit.
De 8 rekendoelen op 1F niveau (basisschool niveau). (zie tule.slo.nl).
1. Rekenen met en inzicht hebben in geld.
2. Kunnen interpreteren en gebruiken van tijd, klok en kalender.
3. Het kunnen meten van lengte en omtrek.
4. Het kunnen berekenen van oppervlakte.
5. Het kunnen meten van inhoud.
6. Het kunnen meten van gewicht.
7. Het kunnen meten van tempratuur.
8. Het kunnen meten met meerdere grootheden (bijv. km/uur).
Wat moet je weten/kunnen?
Het is belangrijk dat je met het metriekstelsel kan rekenen. Dus ook met vierkante ( 2) en kubieke ( 3).
Het is ook belangrijk dat je kan wisselen van kubieke naar liters.
Standaardmaten die je kan omrekenen moet je weten, bijvoorbeeld:
1 dm3 = 1 liter
1 cm3= 1 milliliter
Woorden worden in wiskundige taal vaak afgekort:
diameter = d
straal = r
pi = π.
Tussen letters en symbolen zet je in plaats van x een punt neer, dit is belangrijk (bijv: 2.π.r)
Ook kan de punt weggelaten zijn. Toch betekent dit wel dat er een vermenigvuldiging plaats vindt.
Maten
Standaardmaten
Dit zijn maten die door middel van een grootheid (lengte, oppervlakte, inhoud, tijd etc.) met een
eenheid (meter, liter, kubieke meter, euro etc.) worden aangegeven. Bijv. tijd die je geeft om te
stillezen.
Kleine uitleg, raak niet in verwarring!
Grootheid – tijd
Eenheid – minuten
Meetinstrument – klok of stopwatch.