VRIJE UNIVERSITEIT
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Afdeling Staats- en Bestuursrecht
OEFENTENTAMEN Bestuursrecht
2 ½ uur de tijd
LEES DIT EERST!
Dit oefententamen bestaat uit 12 vragen. Het aantal punten per vraag is aangegeven. In totaal
kunnen maximaal 70 punten worden behaald. Voor een voldoende moeten ten minste 39
punten worden behaald.
Wees bij de beantwoording beknopt en kernachtig, maar motiveer al uw antwoorden.
Verwijs steeds naar relevante wettelijke bepalingen en/of relevante jurisprudentie.
NB: deels zijn de vragen uit dit proeftentamen al eerder op de werkgroep behandeld als ‘de
tentamenvraag van de week’.
----------------------------------------
, Vraag 1. (5 punten)
De Wob kent een ruime toegang voor verzoeken van burgers om informatie. Bespreek deze
ruime toegang aan de hand van twee concrete bepalingen uit de Wob.
Antwoord:
- een ieder kan een verzoek doen; art. 3 lid 1 Wob
- men hoeft geen belang te stellen; art. 3 lid 3 Wob
Vraag 2. (5 punten)
Rob Hoven heeft bijstand aangevraagd maar krijgt dat niet van het college van burgemeester
en wethouders. Zijn aanvraag wordt afgewezen omdat hij voldoende inkomsten uit eigen
middelen heeft. Hij maakt tevergeefs bezwaar. Vervolgens gaat hij in beroep bij de
bestuursrechter. Hij voert onder meer aan dat hij over geen inkomsten beschikt en dat hij
daarom de uitkering moet krijgen. Ook voert hij aan dat hij ten onrechte niet is gehoord in
bezwaar. Ter zitting blijkt al snel dat Rob wel over voldoende inkomsten kan beschikken en
daarom geen recht heeft op de bijstand, maar dat hij een goed punt heeft over het horen in
bezwaar. Desgevraagd geeft de vertegenwoordiger van het college ter zitting toe dat er wel
een fout is gemaakt door Rob niet te horen, maar dat dit niet tot een andere uitkomst leidt.
Welke bevoegdheid zal de bestuursrechter in dit geval toepassen om het geschil definitief te
beslechten en welk dictum hoort daarbij?
Antwoord:
- Art. 6:22 Awb; schending 7:2 Awb, maar belanghebbende is niet benadeeld
(uitkomst blijft gelijk; geen bijstand).
- Beroep ongegrond (8:70 sub c Awb).
Vraag 3. (5 punten)
In de recent ingevoerde Dronewet is bepaald dat het verboden is zonder of in afwijking van
een vergunning van het bestuur van de Stichting Dronetoezicht met drones te vliegen. De
Stichting wordt gefinancierd uit de leges die de aanvragers van een vergunning moeten
betalen. De Dronewet bepaalt de weigeringsgronden voor de vergunning.
Is het bestuur van de Stichting Dronetoezicht een bestuursorgaan?
Antwoord:
Stap 1: art. 1:1 lid 1 sub a Awb: Is geen orgaan van een rechtspersoon die krachtens
publiekrecht is ingesteld, want stichting.
Stap 2: art. 1:1 lid 1 sub b Awb: criterium openbaar gezag, eenzijdig rechtspositie andere
rechtssubjecten bepalen. I.C. Wel met wettelijk openbaar gezag bekleed, want kan
besluiten nemen, nl. o.g.v. Dronewet vergunningen afgeven.
Conclusie: ja, b-orgaan.
Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Afdeling Staats- en Bestuursrecht
OEFENTENTAMEN Bestuursrecht
2 ½ uur de tijd
LEES DIT EERST!
Dit oefententamen bestaat uit 12 vragen. Het aantal punten per vraag is aangegeven. In totaal
kunnen maximaal 70 punten worden behaald. Voor een voldoende moeten ten minste 39
punten worden behaald.
Wees bij de beantwoording beknopt en kernachtig, maar motiveer al uw antwoorden.
Verwijs steeds naar relevante wettelijke bepalingen en/of relevante jurisprudentie.
NB: deels zijn de vragen uit dit proeftentamen al eerder op de werkgroep behandeld als ‘de
tentamenvraag van de week’.
----------------------------------------
, Vraag 1. (5 punten)
De Wob kent een ruime toegang voor verzoeken van burgers om informatie. Bespreek deze
ruime toegang aan de hand van twee concrete bepalingen uit de Wob.
Antwoord:
- een ieder kan een verzoek doen; art. 3 lid 1 Wob
- men hoeft geen belang te stellen; art. 3 lid 3 Wob
Vraag 2. (5 punten)
Rob Hoven heeft bijstand aangevraagd maar krijgt dat niet van het college van burgemeester
en wethouders. Zijn aanvraag wordt afgewezen omdat hij voldoende inkomsten uit eigen
middelen heeft. Hij maakt tevergeefs bezwaar. Vervolgens gaat hij in beroep bij de
bestuursrechter. Hij voert onder meer aan dat hij over geen inkomsten beschikt en dat hij
daarom de uitkering moet krijgen. Ook voert hij aan dat hij ten onrechte niet is gehoord in
bezwaar. Ter zitting blijkt al snel dat Rob wel over voldoende inkomsten kan beschikken en
daarom geen recht heeft op de bijstand, maar dat hij een goed punt heeft over het horen in
bezwaar. Desgevraagd geeft de vertegenwoordiger van het college ter zitting toe dat er wel
een fout is gemaakt door Rob niet te horen, maar dat dit niet tot een andere uitkomst leidt.
Welke bevoegdheid zal de bestuursrechter in dit geval toepassen om het geschil definitief te
beslechten en welk dictum hoort daarbij?
Antwoord:
- Art. 6:22 Awb; schending 7:2 Awb, maar belanghebbende is niet benadeeld
(uitkomst blijft gelijk; geen bijstand).
- Beroep ongegrond (8:70 sub c Awb).
Vraag 3. (5 punten)
In de recent ingevoerde Dronewet is bepaald dat het verboden is zonder of in afwijking van
een vergunning van het bestuur van de Stichting Dronetoezicht met drones te vliegen. De
Stichting wordt gefinancierd uit de leges die de aanvragers van een vergunning moeten
betalen. De Dronewet bepaalt de weigeringsgronden voor de vergunning.
Is het bestuur van de Stichting Dronetoezicht een bestuursorgaan?
Antwoord:
Stap 1: art. 1:1 lid 1 sub a Awb: Is geen orgaan van een rechtspersoon die krachtens
publiekrecht is ingesteld, want stichting.
Stap 2: art. 1:1 lid 1 sub b Awb: criterium openbaar gezag, eenzijdig rechtspositie andere
rechtssubjecten bepalen. I.C. Wel met wettelijk openbaar gezag bekleed, want kan
besluiten nemen, nl. o.g.v. Dronewet vergunningen afgeven.
Conclusie: ja, b-orgaan.