H4 Socio-emotionele ontwikkeling
Hoe andere mensen met elkaar omgaan heeft grote invloed op de afloop van de crisis
Succesvolle uitkomst= positieve pool, hij heeft iets belangrijk geleerd dat hij in de volgende fases van
zijn leven nodig zal hebben
Niet-succesvolle uitkomt= blijft de persoon hangen in een negatieve pool, kan voor de rest van zijn
leven problemen hebben
Leeftijdsfase Positieve pool Negatieve pool
Baby Vertrouwen wantrouwen
6 weken- 6 maanden = sociale glimlach
Eerste glimlach rond 6 weken
Sociale glimlach= hij kijkt naar iemand terwijl hij glimlacht
Lacht naar bekend en onbekend
Zit graag bij iedereen op de schoot maakt niet uit wie
Beetje bij beetje begint hij voorkeur voor bepaalde personen te hebben
Vanaf 6 maanden = groeiende hechting
Afkeer van minder bekende personen
Wil enkel nog bij geliefde personen zijn
Eerst 1 of 2 hechtingspersonen. Later kunnen er enkele bijkomen
Lacht vooral allen nog maar naar zijn hechtingsfiguren
Kan enkel nog door die persoon worden getroost
Zoekt vooral nabijheid als hij moe, bang, verdrietig, … is
Vreemdenangst= schrik in het gezelschap van onbekende personen.
Scheidingsangst= angst als de hechtingsfiguur weggaat.
Pas vanaf 2,5 jaar kan hij terug vreemden vertrouwen. Ze zijn dan rijp voor de kleuterklas
Sensitieve responsiviteit= de ouders voelen dat er iets aan de hand is en gaan erop reageren
Veilig hechtingstype= de ouders geven het kind liefdevolle aandacht en kalmeren en troosten het
wanneer dat nodig is.
Afwerend hechtingstype= ouders zijn onvoorspelbaar in hun reacties. Ene keer geven ze het kind
aandacht andere keer laten ze het aan hun lot over. Kind weet niet wat ze van de ouders kan
verwachten
Vermijdend hechtingstype= ouders reageren afstandelijk op de noden van hun kind. Het
hechtingsgedrag van het kind wordt genegeerd
Hoe andere mensen met elkaar omgaan heeft grote invloed op de afloop van de crisis
Succesvolle uitkomst= positieve pool, hij heeft iets belangrijk geleerd dat hij in de volgende fases van
zijn leven nodig zal hebben
Niet-succesvolle uitkomt= blijft de persoon hangen in een negatieve pool, kan voor de rest van zijn
leven problemen hebben
Leeftijdsfase Positieve pool Negatieve pool
Baby Vertrouwen wantrouwen
6 weken- 6 maanden = sociale glimlach
Eerste glimlach rond 6 weken
Sociale glimlach= hij kijkt naar iemand terwijl hij glimlacht
Lacht naar bekend en onbekend
Zit graag bij iedereen op de schoot maakt niet uit wie
Beetje bij beetje begint hij voorkeur voor bepaalde personen te hebben
Vanaf 6 maanden = groeiende hechting
Afkeer van minder bekende personen
Wil enkel nog bij geliefde personen zijn
Eerst 1 of 2 hechtingspersonen. Later kunnen er enkele bijkomen
Lacht vooral allen nog maar naar zijn hechtingsfiguren
Kan enkel nog door die persoon worden getroost
Zoekt vooral nabijheid als hij moe, bang, verdrietig, … is
Vreemdenangst= schrik in het gezelschap van onbekende personen.
Scheidingsangst= angst als de hechtingsfiguur weggaat.
Pas vanaf 2,5 jaar kan hij terug vreemden vertrouwen. Ze zijn dan rijp voor de kleuterklas
Sensitieve responsiviteit= de ouders voelen dat er iets aan de hand is en gaan erop reageren
Veilig hechtingstype= de ouders geven het kind liefdevolle aandacht en kalmeren en troosten het
wanneer dat nodig is.
Afwerend hechtingstype= ouders zijn onvoorspelbaar in hun reacties. Ene keer geven ze het kind
aandacht andere keer laten ze het aan hun lot over. Kind weet niet wat ze van de ouders kan
verwachten
Vermijdend hechtingstype= ouders reageren afstandelijk op de noden van hun kind. Het
hechtingsgedrag van het kind wordt genegeerd