Psychologie
Les 1
Primacy effect = eerste groep krijgt een lijst met eigenschappen (positieve eerst) en
de andere groep krijgt ook een lijst met eigenschappen maar de slechte eerst
hierdoor beïnvloed
Recency effect = mensen die het primacy effect kennen en dus rekening gaan houden
met de laatste gegevens in de rij
Examen
- 40 meerkeuzevragen (1 over het examen zelf)
- Censuurbepaling: methode van de groot: pijlt naar een essentiele vraag die iedereen
moet weten achteraf kijken hoeveel het juist heeft proportie bepaald hoeveel
je moet halen om een 10/20 te halen
Hoofdstuk 1: om te beginnen
Waarover handelt de cursus?
Onderschatting en overschatting van psychologie
- Onderschatting: wordt van gedacht dat ze weinig ‘kunnen’
- Overschatting: mensen denken dat je alles over hun kan te weten komen
Waar of niet?
- Leugendetector
- Veel dingen worden niet bewaard in het geheugen
- Niet alleen mensen herkennen zichzelf in hun spiegelbeeld
- …
Wat is psychologie?
- Wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
- Empirische studie van het gedrag en de mentale processen
- Betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld
te verklaren die niet gebaseerd is op empirische observatie of op de
wetenschappelijke methode
, ook andere wetenschappen bestuderen gedrag (versch methoden)
geen wetenschappelijke evidentie voor extra sensory perception (toekomst
voorspellen)
Freud probleem
= minder dan 10 % ziet dit als een echte wetenschap, maar wel veel mensen
associeren hem met psychologie
de echte psychologen zijn vaak niet gekend
3 bekangrijke kenmerken
1. Systematisch emperisme
= onderzoeksbenadering vertrekt van sensorische ervaring en observatie als
onderzoeksgegevens, geen gezagsargumenten
Gebrek aan systematisch empirisme:
o Benjamin rush aderlating bij gele koorts, pas achteraf aantonen dat
het werkt, als het niet aanslaat waren ze al te ziek
o Psycho-analyse: achteraf naar resultaten gaan kijken
2. Publiek verifieerbare kennis
= eis van repliceerbare kennis, zelfde procedure zelfde resultaten, peer
review (niet alles w gepubliceerd (dan is het nog geen wetenschap)
3. Toetsbare theorieën
= falsifieerbaarheid: fouten zijn in principe aantoonbaar, kan met de tijd
variëren (iets wat nu niet toetsbaar is kan later wel zo worden)
niet zo bij psychoanalyse: Nixon -> afgezet geweest, oorzaak zat in
kindertijd = verklaring achteraf
Vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkeling
= uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
Operationele definities: exacte procedures om experimentele condities en
metingen van resultaten vast te leggen
, 2. Gecontroleerde test
= onafhankelijke variabele: variabele die dr de onderzoeker gemanipuleerd w
Randomisatie: enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen van de
aanbiedingsvolgorde van de stimuli of toewijzen van proefpersonen aan
condities
3. Objectieve data verzamelen
= informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de
hypothese
Afhankelijke variabele: het gemeten resultaat van een studie; de
responsen van deelnemers in een studie
4. Analyseren van de resultaten
= gebaseerd op statistische analyse van de resultaten: aanhouden of
verwerpen van de hypothese
5. Publiceren, bekritiseren en repliceren van de resultaten
Types van psychologisch onderzoek
1. Naturalistische observatie
= vaak eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
passen mensen (of dieren) gedrag aan wanneer ze geobserveerd worden? Kan
de zaak vertekenen
2. Gevalstudie
= uitvoerige studie van 1 persoon, deze ene persoon is genoeg om iets te kunnen
aantonen
~ Freuds psycho-analyse
gevaar van geheugenverklaring
~ Neuropsychologie
Vb: man die een staaf door zijn hoofd kreeg bleef nog leven maar had een
ander karakter
3. Interview
= directe bevraging, ondervrager moet neutraal blijven
Vb: bij jongeren een verband tss kijken naar geweld en agressief geweld maar
geen causaliteit hangt van de verklaring af van het onderzoek
, 4. Survey
= verzamelen van steekproef van opinies, steekproef moet representatief zijn
naar de popualtie toe anders klopt het niet
Proefpersonen = Weird participants (western, educated, industrialized, rich,
democratic) veralgemenen naar rechts van populatie?
5. Psychologische tests
= cognitieve test: informatieverwerking
Schoolvorderingentest
Inteligentietest: individueel acurater, meer intensiever of collectief
Vb: Reagan progressive matrices: begint bij gemakkelijk gaat naar
moeilijker (collectief)
Vb: Projectieve technieken: vage prikkel w voorgelegd antwoord
zegt iets over de persoon (inktvlekken, …) veel kritiek, hangt af van
psycholoog
Vb: Projectieve technieken: THT test
Vb: Foto’s van mensen tonen van psychische patienten/criminelen
sympathie voor mensen waar ze op lijken, geen wetenschappelijke
evidentie voor
= persoonlijkheids- en attitudetests: vragenlijsten of projectieve technieken
6. Correlationele studies (correlatiecoëfficiënt) = r
= drukt ook de betrouwbaarheid uit, zegt niks over causaliteit (oorzaak en
gevolg), enkel voer de samenhang tussen variabalen
Voorbeelden:
o Intelligentie en studieresultaten
o Pearson: tbc en erfelijkheid zag causaliteit maar is gwn besmettelijk
o Tienerzwangerschappen en elektrotoestellen hangt eig samen met
economische toestand (hebben meer geld om elektrotoestellen te kopen)
Les 1
Primacy effect = eerste groep krijgt een lijst met eigenschappen (positieve eerst) en
de andere groep krijgt ook een lijst met eigenschappen maar de slechte eerst
hierdoor beïnvloed
Recency effect = mensen die het primacy effect kennen en dus rekening gaan houden
met de laatste gegevens in de rij
Examen
- 40 meerkeuzevragen (1 over het examen zelf)
- Censuurbepaling: methode van de groot: pijlt naar een essentiele vraag die iedereen
moet weten achteraf kijken hoeveel het juist heeft proportie bepaald hoeveel
je moet halen om een 10/20 te halen
Hoofdstuk 1: om te beginnen
Waarover handelt de cursus?
Onderschatting en overschatting van psychologie
- Onderschatting: wordt van gedacht dat ze weinig ‘kunnen’
- Overschatting: mensen denken dat je alles over hun kan te weten komen
Waar of niet?
- Leugendetector
- Veel dingen worden niet bewaard in het geheugen
- Niet alleen mensen herkennen zichzelf in hun spiegelbeeld
- …
Wat is psychologie?
- Wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
- Empirische studie van het gedrag en de mentale processen
- Betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld
te verklaren die niet gebaseerd is op empirische observatie of op de
wetenschappelijke methode
, ook andere wetenschappen bestuderen gedrag (versch methoden)
geen wetenschappelijke evidentie voor extra sensory perception (toekomst
voorspellen)
Freud probleem
= minder dan 10 % ziet dit als een echte wetenschap, maar wel veel mensen
associeren hem met psychologie
de echte psychologen zijn vaak niet gekend
3 bekangrijke kenmerken
1. Systematisch emperisme
= onderzoeksbenadering vertrekt van sensorische ervaring en observatie als
onderzoeksgegevens, geen gezagsargumenten
Gebrek aan systematisch empirisme:
o Benjamin rush aderlating bij gele koorts, pas achteraf aantonen dat
het werkt, als het niet aanslaat waren ze al te ziek
o Psycho-analyse: achteraf naar resultaten gaan kijken
2. Publiek verifieerbare kennis
= eis van repliceerbare kennis, zelfde procedure zelfde resultaten, peer
review (niet alles w gepubliceerd (dan is het nog geen wetenschap)
3. Toetsbare theorieën
= falsifieerbaarheid: fouten zijn in principe aantoonbaar, kan met de tijd
variëren (iets wat nu niet toetsbaar is kan later wel zo worden)
niet zo bij psychoanalyse: Nixon -> afgezet geweest, oorzaak zat in
kindertijd = verklaring achteraf
Vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkeling
= uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
Operationele definities: exacte procedures om experimentele condities en
metingen van resultaten vast te leggen
, 2. Gecontroleerde test
= onafhankelijke variabele: variabele die dr de onderzoeker gemanipuleerd w
Randomisatie: enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen van de
aanbiedingsvolgorde van de stimuli of toewijzen van proefpersonen aan
condities
3. Objectieve data verzamelen
= informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de
hypothese
Afhankelijke variabele: het gemeten resultaat van een studie; de
responsen van deelnemers in een studie
4. Analyseren van de resultaten
= gebaseerd op statistische analyse van de resultaten: aanhouden of
verwerpen van de hypothese
5. Publiceren, bekritiseren en repliceren van de resultaten
Types van psychologisch onderzoek
1. Naturalistische observatie
= vaak eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
passen mensen (of dieren) gedrag aan wanneer ze geobserveerd worden? Kan
de zaak vertekenen
2. Gevalstudie
= uitvoerige studie van 1 persoon, deze ene persoon is genoeg om iets te kunnen
aantonen
~ Freuds psycho-analyse
gevaar van geheugenverklaring
~ Neuropsychologie
Vb: man die een staaf door zijn hoofd kreeg bleef nog leven maar had een
ander karakter
3. Interview
= directe bevraging, ondervrager moet neutraal blijven
Vb: bij jongeren een verband tss kijken naar geweld en agressief geweld maar
geen causaliteit hangt van de verklaring af van het onderzoek
, 4. Survey
= verzamelen van steekproef van opinies, steekproef moet representatief zijn
naar de popualtie toe anders klopt het niet
Proefpersonen = Weird participants (western, educated, industrialized, rich,
democratic) veralgemenen naar rechts van populatie?
5. Psychologische tests
= cognitieve test: informatieverwerking
Schoolvorderingentest
Inteligentietest: individueel acurater, meer intensiever of collectief
Vb: Reagan progressive matrices: begint bij gemakkelijk gaat naar
moeilijker (collectief)
Vb: Projectieve technieken: vage prikkel w voorgelegd antwoord
zegt iets over de persoon (inktvlekken, …) veel kritiek, hangt af van
psycholoog
Vb: Projectieve technieken: THT test
Vb: Foto’s van mensen tonen van psychische patienten/criminelen
sympathie voor mensen waar ze op lijken, geen wetenschappelijke
evidentie voor
= persoonlijkheids- en attitudetests: vragenlijsten of projectieve technieken
6. Correlationele studies (correlatiecoëfficiënt) = r
= drukt ook de betrouwbaarheid uit, zegt niks over causaliteit (oorzaak en
gevolg), enkel voer de samenhang tussen variabalen
Voorbeelden:
o Intelligentie en studieresultaten
o Pearson: tbc en erfelijkheid zag causaliteit maar is gwn besmettelijk
o Tienerzwangerschappen en elektrotoestellen hangt eig samen met
economische toestand (hebben meer geld om elektrotoestellen te kopen)