Communiceren in team en met de
cliënt
Motiverende gespreksvoering/ motivational
interviewing
Gezondheid is gedrag
→ gedrag bepaald je gezondheid
VB. vettig eten, niet sporten, roken, veel alcohol drinken,...
→ gedrag bepaald hoe je gezondheidstoestand kan evolueren
VB. heel standvastig kanker willen verslaan kan ziekteproces positief beïnvloeden
Als mensen behandeling weigeren
→ vraag achter hun waarom (stilstaan bij motivatie van cliënt om behandeling te weigeren)
→ informeer hen met de juiste informatie over de behandeling
→ zoek een compromis
Motiverende gespreksvoering/ motivational interviewing (MI): cliëntgerichte, directieve
methode om mensen te begeleiden/ondersteunen bij verandering door hun intrinsieke
motivering te bevorderen
→ ontwikkeld door Miller § Rollnick
→ transtheoretisch model van gedragsverandering ligt aan basis hiervan
⇒ ontwikkeld door Prochaska § DiClemente
⇒ is nieuw, overkoepelend model dat bestaande psychotherapeutische modellen
samenvoegt
- Cliëntgerichte benadering (cliënt moet zich er goed bij voelen om te veranderen)
- Cognitieve therapie (cliënt moet rationeel achter zijn beslissing tot verandering staan)
- Gedragstherapie (cliënt helpen om nieuw gedrag aan te leren)
→ kenmerken van MI:
- Cliëntgericht
- Directief
- Methode van communiceren
- Uitlokken van intrinsieke motivatie
- Verkennen en oplossen van ambivalentie
→ cruciaal hoe hulpverlener cliënt aanspreekt
⇒ moet in “verandertaal” (= spraakgebruik die mensen motiveert om van gedrag te
veranderen)
,⇒ moet cliënt helpen bij zelfonderzoek (hen ondersteunen om tot verandering te komen)
→ hulpverlener moet positieve sfeer creëren die verandering stimuleert
⇒ elementen gaan opkomen die aantonen dat cliënt zelf voordelen van verandering inziet
Fundamentele benadering van MI
Samenwerking
→ vertrouwensrelatie is hierop gebaseerd
⇒ moet partnerachtige betrokkenheid nastreven
evocatie/ uitlokken
→ gesprek moet wijsheid, inzicht, werkelijkheid,... uitlokken
→ helpen met doelen, percepties en waarden van cliënt onderzoeken
→ moeten intrinsieke motivatie stimuleren door gebruik van middelen
Autonomie
→ cliënt is zelf verantwoordelijk voor verandering
⇒ zelfdeterminatie
5 kerncomponenten van MI
Druk empathie uit
→ cliëntgerichte, empathische hulpverleningsstijl is bepalend voor succes van
hulpverleningsrelatie
Vermijd discussies
→ discussiëren heeft averechts effect
→ moet proberen nieuwe perspectieven uit te lokken, niet op te dwingen
Ontwikkel ambivalentie
→ ambivalentie dient geaccepteerd te worden als normaal onderdeel van menselijke
ervaring van verandering
⇒ maakt verandering mogelijk
→ als cliënt gevoel heeft dat huidig gedrag in strijd is met belangrijke persoonlijke doelen,
dan kans op verandering groter
Beweeg mee met weerstand
→ kan weerstand in ander kader plaatsen waardoor impuls tot verandering kan gegeven
worden
→ manier waarop op weerstand reageert, is bepalend voor het toenemen/ afnemen van
weerstand
Ondersteun persoonlijke effectiviteit
, → eigen-effectiviteit is belangrijke motivator voor verandering
⇒ cliënt is verantwoordelijk voor verandering
⇒ door MI krijgt cliënt meer vertrouwen in eigen vermogen om hindernissen aan te gaan
Motivatie
Motivatie is belangrijke factor om tot verandering te komen § op lange termijn te behouden
→ als gedrag willen veranderen moeten we verschillende stadia van motivatie doorlopen
→ motivatie:
- Zet gedrag aan/ stopt gedrag
- Verandert richting van gedrag
- Bepaald intensiteit van gedrag
- Bepaald volharding van gedrag
Geen enkel persoon is volledig ongemotiveerd
→ hulpverlener moet voorzichtig last van probleemgedrag ter sprake brengen
⇒ hoe meer persoon tot besef komt van nadelen van hun gedrag, hoe meer de bereidheid
om te veranderen zal toenemen
⇒ cliënt is zelf verantwoordelijk voor het veranderen van hun probleemgedrag
Ambivalentie: tegenstrijdigheid van het huidige ‘probleemgedrag’ en gewenste gedrag
→ maakt verandering mogelijk
→ kan worden opgeroepen doordat iemand zich bewust wordt van:
- Nadelen van huidige gedrag
- Voordelen van gedragsverandering
→ cliënt kan dit zelf oplossen
⇒ zal zelf argumenten voor verandering moeten geven
=> deze horen in “verandertaal” te zijn
Door ambivalentie te bespreken, kan cliënt tegenreactie geven
→ mag dit niet zien als weerstand/ ontkenning
⇒ als wel doet: kans groot dat tegenreactie verergert § cliënt terugtrekt uit
hulpverleningsrelatie
Gecontroleerde motivatie
- Extrinsieke regulatie
→ motivatie komt van buitenaf
→ iets doen voor beloning/ om straf te vermijden
- Geïntrojecteerde regulatie
→ iets doen voor interne beloning/ interne straf te vermijden
Vb. geen schuldgevoel hebben als je iets niet doet
Autonome motivatie
cliënt
Motiverende gespreksvoering/ motivational
interviewing
Gezondheid is gedrag
→ gedrag bepaald je gezondheid
VB. vettig eten, niet sporten, roken, veel alcohol drinken,...
→ gedrag bepaald hoe je gezondheidstoestand kan evolueren
VB. heel standvastig kanker willen verslaan kan ziekteproces positief beïnvloeden
Als mensen behandeling weigeren
→ vraag achter hun waarom (stilstaan bij motivatie van cliënt om behandeling te weigeren)
→ informeer hen met de juiste informatie over de behandeling
→ zoek een compromis
Motiverende gespreksvoering/ motivational interviewing (MI): cliëntgerichte, directieve
methode om mensen te begeleiden/ondersteunen bij verandering door hun intrinsieke
motivering te bevorderen
→ ontwikkeld door Miller § Rollnick
→ transtheoretisch model van gedragsverandering ligt aan basis hiervan
⇒ ontwikkeld door Prochaska § DiClemente
⇒ is nieuw, overkoepelend model dat bestaande psychotherapeutische modellen
samenvoegt
- Cliëntgerichte benadering (cliënt moet zich er goed bij voelen om te veranderen)
- Cognitieve therapie (cliënt moet rationeel achter zijn beslissing tot verandering staan)
- Gedragstherapie (cliënt helpen om nieuw gedrag aan te leren)
→ kenmerken van MI:
- Cliëntgericht
- Directief
- Methode van communiceren
- Uitlokken van intrinsieke motivatie
- Verkennen en oplossen van ambivalentie
→ cruciaal hoe hulpverlener cliënt aanspreekt
⇒ moet in “verandertaal” (= spraakgebruik die mensen motiveert om van gedrag te
veranderen)
,⇒ moet cliënt helpen bij zelfonderzoek (hen ondersteunen om tot verandering te komen)
→ hulpverlener moet positieve sfeer creëren die verandering stimuleert
⇒ elementen gaan opkomen die aantonen dat cliënt zelf voordelen van verandering inziet
Fundamentele benadering van MI
Samenwerking
→ vertrouwensrelatie is hierop gebaseerd
⇒ moet partnerachtige betrokkenheid nastreven
evocatie/ uitlokken
→ gesprek moet wijsheid, inzicht, werkelijkheid,... uitlokken
→ helpen met doelen, percepties en waarden van cliënt onderzoeken
→ moeten intrinsieke motivatie stimuleren door gebruik van middelen
Autonomie
→ cliënt is zelf verantwoordelijk voor verandering
⇒ zelfdeterminatie
5 kerncomponenten van MI
Druk empathie uit
→ cliëntgerichte, empathische hulpverleningsstijl is bepalend voor succes van
hulpverleningsrelatie
Vermijd discussies
→ discussiëren heeft averechts effect
→ moet proberen nieuwe perspectieven uit te lokken, niet op te dwingen
Ontwikkel ambivalentie
→ ambivalentie dient geaccepteerd te worden als normaal onderdeel van menselijke
ervaring van verandering
⇒ maakt verandering mogelijk
→ als cliënt gevoel heeft dat huidig gedrag in strijd is met belangrijke persoonlijke doelen,
dan kans op verandering groter
Beweeg mee met weerstand
→ kan weerstand in ander kader plaatsen waardoor impuls tot verandering kan gegeven
worden
→ manier waarop op weerstand reageert, is bepalend voor het toenemen/ afnemen van
weerstand
Ondersteun persoonlijke effectiviteit
, → eigen-effectiviteit is belangrijke motivator voor verandering
⇒ cliënt is verantwoordelijk voor verandering
⇒ door MI krijgt cliënt meer vertrouwen in eigen vermogen om hindernissen aan te gaan
Motivatie
Motivatie is belangrijke factor om tot verandering te komen § op lange termijn te behouden
→ als gedrag willen veranderen moeten we verschillende stadia van motivatie doorlopen
→ motivatie:
- Zet gedrag aan/ stopt gedrag
- Verandert richting van gedrag
- Bepaald intensiteit van gedrag
- Bepaald volharding van gedrag
Geen enkel persoon is volledig ongemotiveerd
→ hulpverlener moet voorzichtig last van probleemgedrag ter sprake brengen
⇒ hoe meer persoon tot besef komt van nadelen van hun gedrag, hoe meer de bereidheid
om te veranderen zal toenemen
⇒ cliënt is zelf verantwoordelijk voor het veranderen van hun probleemgedrag
Ambivalentie: tegenstrijdigheid van het huidige ‘probleemgedrag’ en gewenste gedrag
→ maakt verandering mogelijk
→ kan worden opgeroepen doordat iemand zich bewust wordt van:
- Nadelen van huidige gedrag
- Voordelen van gedragsverandering
→ cliënt kan dit zelf oplossen
⇒ zal zelf argumenten voor verandering moeten geven
=> deze horen in “verandertaal” te zijn
Door ambivalentie te bespreken, kan cliënt tegenreactie geven
→ mag dit niet zien als weerstand/ ontkenning
⇒ als wel doet: kans groot dat tegenreactie verergert § cliënt terugtrekt uit
hulpverleningsrelatie
Gecontroleerde motivatie
- Extrinsieke regulatie
→ motivatie komt van buitenaf
→ iets doen voor beloning/ om straf te vermijden
- Geïntrojecteerde regulatie
→ iets doen voor interne beloning/ interne straf te vermijden
Vb. geen schuldgevoel hebben als je iets niet doet
Autonome motivatie