VLOEIEND VAN 3 NAAR 1:
EXAMENVRAGEN
Titularissen: Leen Cockx, Cathy Crabbe, Kim ibens & Ria Van
den Eynde
Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs
Educatieve Bachelor Lager Onderwijs
Onderwijsgroep Lerarenopleiding
Academiejaar: 2022-2023
,1 EVALUATIE
1.1 Examenvorm
We testen of je de vooropgestelde doelen hebt bereikt in een mondeling examen waarvan je
de vragen op voorhand krijgt. Verder in deze cursus vind je een reeks vragen per domein.
Op het examen krijg je twee vragen (uit twee verschillende domeinen) uit die lijst. Er
worden dus slechts twee domeinen bevraagd. Je komt pas op het examen te weten van welke
domeinen je een vraag mag trekken.
Je kan het examen dus helemaal op voorhand voorbereiden, omdat je alle vragen hebt
gekregen. Je mag je antwoorden en bijhorende notities ook meebrengen naar het examen.
Je krijgt ter plaatse 15 minuten om kort je eigenlijke antwoorden na te kijken en de mondelinge
toelichting voor te bereiden.
Daarna volgt een examengesprek van 20 minuten. Je krijgt dus per vraag 10 minuten om te
antwoorden. De examinerende lector kan bijvragen stellen om je antwoord verder te
verduidelijken. Zorg er dus voor dat je in je antwoorden kan aantonen dat je de theoretische
kaders kent en hebt begrepen.
De vragen zijn sterk gericht op de klaspraktijk. Het is de bedoeling dat je de examenvragen
beantwoordt tijdens het voorbereiden van de stage. Sterke antwoorden op de vragen leiden
tot een inhoudelijk sterke stage en omgekeerd. Wie geen stage loopt, contacteert best zelf een
school om enkele opdrachten voor te bereiden of uit te voeren.
Het assessment vindt plaats aan het einde van periode 2.
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 1 www.kdg.be
,DEEL 1: ALGEMEEN en WO
1. De overgang van drie naar één verloopt in de ene school al wat vloeiender dan in
de andere.
- Vraag in je stageschool naar hun aanpak van die overgang. Probeer daarbij
een zicht te krijgen op wat de school doet om ‘de cultuurschok’ voor de
kinderen te verzachten op didactisch en organisatorisch vlak.
o Iedereen heeft een klasnummer en een dier. In het begin van het jaar worden de
dieren gebruikt. Deze stickers hangen op boeken, kapstokken, … (organisatorisch)
o In de derde kleuterklas en in het eerste leerjaar is er een praathoek / kring. In de
derde kleuterklas zitten ze daar veel in en in het eerste leerjaar wordt deze
gebruikt om te vertellen over het weekend, als er een boek wordt voorgelezen,
wo. (organisatorisch + didactisch)
o Tijdens sommige momenten mogen de kinderen van het eerste leerjaar nog eens
teruggaan naar de derde kleuterklas en spelen daar nog eens zoals vroeger. De
kinderen van de derde kleuterklas gaan dan eens naar het eerste leerjaar en
kijken wat ze daar allemaal doen. De banken in de derde kleuterklas staan in
groepjes en de banken in het eerste leerjaar staan ook in groepjes.
(organisatorisch)
o Ze krijgen een beeld van wat hen te wachten staat. → angst voor het
onbekende wegenemen,
o In het eerste leerjaar staat er ook nog speelgoed in de kast zoals auto’s, poppen,
materialen voor winkeltje te spelen. (didactisch)
o Omgaan met geld hebben we gedaan door winkeltje te spelen zoals in de
kleuterklas maar dan eerst met blokjes. Ze moesten het aantal blokjes geven als
op het kaartje en later werkten we met 1, 2 en 5 euro. (didactisch)
o De leerlingen krijgen een meter of peter die hen helpt en waarmee ze kunnen
spelen, activiteiten doen, etc. (organisatorisch)
o Ook tijdens klasdoorbrekend werken wordt samengewerkt met de derde
kleuterklas / eerste leerjaar, in de klassen. Zo kunnen ze al eens kijken hoe deze er
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 2 www.kdg.be
, uit zien, wie de juffen en meesters zijn, leren ze van de oudere kinderen. De
leerlingen van het eerste leerjaar voelen zich dan expert. (organisatorisch)
o Er is een teken in zowel de derde kleuterklas en het eerste leerjaar genaamd ‘stille
vos’. Dit wordt gebruikt door alle leerkrachten. (organisatorisch)
o Er is een moment waarbij de leerlingen van het eerste leerjaar vertellen aan de
leerlingen van de derde kleuterklas hoe dit is. De kleuters kunnen dan ook vragen
stellen. (organisatorisch)
o PPT: Integratie-activiteiten, organisatie afstemmen, klasdoorbrekend werken,
ouders betrekken, ontwikkelingsgericht werken, didactiek afstemmen.
o De twee klassen verschillen dus niet veel van elkaar. De kinderen krijgen een helder
beeld van wat hen te wachten staat. De cultuurshock wordt vermeden.
- Welke elementen vind je sterk en welke niet? Verklaar waarom je die (niet)
sterk vindt.
o + In het eerste leerjaar staat er ook wat speelgoed in de klas en is er een zithoek /
kring.
o Sommige leerinhouden worden aangebracht zoals leerlingen herkennen vanuit de
kleuterklas zoals het winkeltje. Ik vind dit goed omdat de kinderen speels te werk
gaan en ze kennen het concept van winkeltje al. Ze leren alleen nu meer omgaan
met hoe je naar de winkel gaat, met wat je betaalt, hoeveel je betaalt,…. De
kinderen hebben meer het gevoel dat ze dan aan het spelen zijn.
o De meters en peters zijn ook heel goed want ik zie dat de kinderen hier heel veel
baat bij hebben. Ze vertrouwen hun meters en peters en ze kijken hiernaar op. Ze
kunnen hierbij terecht met hun problemen, … MAAR: zien welke leerlingen je aan
elkaar koppelt, anders kan de werking om zeep lopen.
o Het werken met dieren / symbolen (individueel als de klas) is goed want ze
kunnen nog niet alle namen lezen en dit kennen ze nog (organisatorisch)
o Het vertelmoment vind ik goed, zo horen ze van de leerlingen zelf wat ze kunnen
verwachten. Dit mogen ze echter later in het jaar plaatsen, niet in het midden.
o Klasdoorbrekend werken is goed.
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 3 www.kdg.be
EXAMENVRAGEN
Titularissen: Leen Cockx, Cathy Crabbe, Kim ibens & Ria Van
den Eynde
Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs
Educatieve Bachelor Lager Onderwijs
Onderwijsgroep Lerarenopleiding
Academiejaar: 2022-2023
,1 EVALUATIE
1.1 Examenvorm
We testen of je de vooropgestelde doelen hebt bereikt in een mondeling examen waarvan je
de vragen op voorhand krijgt. Verder in deze cursus vind je een reeks vragen per domein.
Op het examen krijg je twee vragen (uit twee verschillende domeinen) uit die lijst. Er
worden dus slechts twee domeinen bevraagd. Je komt pas op het examen te weten van welke
domeinen je een vraag mag trekken.
Je kan het examen dus helemaal op voorhand voorbereiden, omdat je alle vragen hebt
gekregen. Je mag je antwoorden en bijhorende notities ook meebrengen naar het examen.
Je krijgt ter plaatse 15 minuten om kort je eigenlijke antwoorden na te kijken en de mondelinge
toelichting voor te bereiden.
Daarna volgt een examengesprek van 20 minuten. Je krijgt dus per vraag 10 minuten om te
antwoorden. De examinerende lector kan bijvragen stellen om je antwoord verder te
verduidelijken. Zorg er dus voor dat je in je antwoorden kan aantonen dat je de theoretische
kaders kent en hebt begrepen.
De vragen zijn sterk gericht op de klaspraktijk. Het is de bedoeling dat je de examenvragen
beantwoordt tijdens het voorbereiden van de stage. Sterke antwoorden op de vragen leiden
tot een inhoudelijk sterke stage en omgekeerd. Wie geen stage loopt, contacteert best zelf een
school om enkele opdrachten voor te bereiden of uit te voeren.
Het assessment vindt plaats aan het einde van periode 2.
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 1 www.kdg.be
,DEEL 1: ALGEMEEN en WO
1. De overgang van drie naar één verloopt in de ene school al wat vloeiender dan in
de andere.
- Vraag in je stageschool naar hun aanpak van die overgang. Probeer daarbij
een zicht te krijgen op wat de school doet om ‘de cultuurschok’ voor de
kinderen te verzachten op didactisch en organisatorisch vlak.
o Iedereen heeft een klasnummer en een dier. In het begin van het jaar worden de
dieren gebruikt. Deze stickers hangen op boeken, kapstokken, … (organisatorisch)
o In de derde kleuterklas en in het eerste leerjaar is er een praathoek / kring. In de
derde kleuterklas zitten ze daar veel in en in het eerste leerjaar wordt deze
gebruikt om te vertellen over het weekend, als er een boek wordt voorgelezen,
wo. (organisatorisch + didactisch)
o Tijdens sommige momenten mogen de kinderen van het eerste leerjaar nog eens
teruggaan naar de derde kleuterklas en spelen daar nog eens zoals vroeger. De
kinderen van de derde kleuterklas gaan dan eens naar het eerste leerjaar en
kijken wat ze daar allemaal doen. De banken in de derde kleuterklas staan in
groepjes en de banken in het eerste leerjaar staan ook in groepjes.
(organisatorisch)
o Ze krijgen een beeld van wat hen te wachten staat. → angst voor het
onbekende wegenemen,
o In het eerste leerjaar staat er ook nog speelgoed in de kast zoals auto’s, poppen,
materialen voor winkeltje te spelen. (didactisch)
o Omgaan met geld hebben we gedaan door winkeltje te spelen zoals in de
kleuterklas maar dan eerst met blokjes. Ze moesten het aantal blokjes geven als
op het kaartje en later werkten we met 1, 2 en 5 euro. (didactisch)
o De leerlingen krijgen een meter of peter die hen helpt en waarmee ze kunnen
spelen, activiteiten doen, etc. (organisatorisch)
o Ook tijdens klasdoorbrekend werken wordt samengewerkt met de derde
kleuterklas / eerste leerjaar, in de klassen. Zo kunnen ze al eens kijken hoe deze er
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 2 www.kdg.be
, uit zien, wie de juffen en meesters zijn, leren ze van de oudere kinderen. De
leerlingen van het eerste leerjaar voelen zich dan expert. (organisatorisch)
o Er is een teken in zowel de derde kleuterklas en het eerste leerjaar genaamd ‘stille
vos’. Dit wordt gebruikt door alle leerkrachten. (organisatorisch)
o Er is een moment waarbij de leerlingen van het eerste leerjaar vertellen aan de
leerlingen van de derde kleuterklas hoe dit is. De kleuters kunnen dan ook vragen
stellen. (organisatorisch)
o PPT: Integratie-activiteiten, organisatie afstemmen, klasdoorbrekend werken,
ouders betrekken, ontwikkelingsgericht werken, didactiek afstemmen.
o De twee klassen verschillen dus niet veel van elkaar. De kinderen krijgen een helder
beeld van wat hen te wachten staat. De cultuurshock wordt vermeden.
- Welke elementen vind je sterk en welke niet? Verklaar waarom je die (niet)
sterk vindt.
o + In het eerste leerjaar staat er ook wat speelgoed in de klas en is er een zithoek /
kring.
o Sommige leerinhouden worden aangebracht zoals leerlingen herkennen vanuit de
kleuterklas zoals het winkeltje. Ik vind dit goed omdat de kinderen speels te werk
gaan en ze kennen het concept van winkeltje al. Ze leren alleen nu meer omgaan
met hoe je naar de winkel gaat, met wat je betaalt, hoeveel je betaalt,…. De
kinderen hebben meer het gevoel dat ze dan aan het spelen zijn.
o De meters en peters zijn ook heel goed want ik zie dat de kinderen hier heel veel
baat bij hebben. Ze vertrouwen hun meters en peters en ze kijken hiernaar op. Ze
kunnen hierbij terecht met hun problemen, … MAAR: zien welke leerlingen je aan
elkaar koppelt, anders kan de werking om zeep lopen.
o Het werken met dieren / symbolen (individueel als de klas) is goed want ze
kunnen nog niet alle namen lezen en dit kennen ze nog (organisatorisch)
o Het vertelmoment vind ik goed, zo horen ze van de leerlingen zelf wat ze kunnen
verwachten. Dit mogen ze echter later in het jaar plaatsen, niet in het midden.
o Klasdoorbrekend werken is goed.
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 3 www.kdg.be
