1) Toegankelijkheid van de jeugdhulp is een kernthema in de integrale jeugdhulpverlening. Er
is niet alleen aandacht voor de toegang tot de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, maar
met het nieuwe decreet is ook ernstig nagedacht hoe de toegankelijkheid tot de niet
rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp te verbeteren. Noem de centrale hefboom hiertoe en
keg deze uit.
De NRTH is enkel voor hulpvragen met een ingrijpende ondersteuningsnood. Deze hulp is
enkel inzetbaar na een tussenkomst van de Intersectorale toegangspoort (ITP).
Een aanmelding bij de ITP kan in principe door elke jeugdhulpverlener gebeuren.
(Voorwaarde is wel dat hij het aanmeldingsdocument, A-document, kan invullen)
Een belangrijk principe van de ITP is de scheiding tussen het team indicatiestelling en het
team jeugdhulpregie.
Het team indicatiestelling gaat kijken welk hulp het meest is aangewezen voor de persoon in
kwestie. Het einddoel van het team indicatiestelling is een indicatiestellingverslag (ISV) in
termen van typemodules.
Nu gaat het team jeugdhulpregie aan de slag, zij gaan proberen om deze hulp effectief te
realiseren. Dit gebeurt in verschillende fases (Fase van matching en aanbod, Fase van
hulpregiebespreking, Fase van prioritair toe te wijzen hulp.)
2) Situeer de volgende begrippen in het juiste hoofdstuk uit de cursus en leg ze bondig uit.
Probeer goed de kern weer te geven.
- Internal working model
Hechtingproblemen/-stoornissen: Tijdens zijn ontwikkeling bouwt het kind een intern
werkmodel op van hechting, door zijn contacten met de opvoeder. Dit doorheen de
ontwikkeling opgebouwde interne werkmodel heeft zijn invloed op interacties met
anderen.
- Onthemingsproject
Jongerwelzijn: Onthemingsprojecten nemen vaak de vorm aan van een verre voet- of
fietstocht (bv. Oikoten) of van een werkproject in een rurale omgeving (Bv. Albezon)
Onthemi ngsprojecten kunnen beschouwd worden als een alternatieve manier om vanuit
de samenleving een antwoord te bieden op onaangepast gedrag van jongeren, meer in
het bijzonder van jeugddelinquenten.
- Dyspraxi
Leerproblemen en –stoornissen: Dyspraxie of DCD (Development Coordination Disorder)
of coördinatieontwikkelingsstoornis is een stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie
van bewegingen (motorische onhandigheid) wat zorgt voor een stoornis in de
informatieverwerking.
Typische kenmerken zijn: bewegingsonrust, ruimtelijk bewustzijn, problemen met
organiseren, …
- Het Whiplash shaken infant-syndrome
Kindermishandeling: Een baby of jong kind loopt (ernstige) hersenletsels en –
beschadigingen oploopt ten gevolge van het hardhandig door elkaar geschud worden
door de ouder of verzorger.
Dit kan een postnatale oorzaak zijn voor een verstandelijke beperking.