SOCIALE RECHTVAARDIGHEID
HOOFDSTUK 1 - INTRODUCTIE
1.1 WAT IS SOCIALE RECHTVAARDIGHEID
Rechtvaardigheid = redeneren, de beginselen op basis waarvan men stelt of handelingen juist en eerlijk zijn.
• Is wat juist is, altijd eerlijk?
• Is wat eerlijk is, altijd juist?
• Wat is juist en wat is eerlijk?
Sociale rechtvaardigheid = visies op wat faire en rechtvaardige relaties tussen individu en samenleving zijn –
(relatie met sociaal werk … ?)
• Doel:
o Individuen hun rol (kunnen) vervullen in de samenleving
o Individuen al dan niet krijgen waar ze recht op hebben
• Het toewijzen van rechten en plichten m.b.t. de basisinstituties van een samenleving
o Delen in de lusten: onder welke voorwaarden kan iemand genieten van een aantal
basisvoorzieningen?
o Het verdelen van de lasten voor die basisinstituties (wie betaalt?)
• Wordt vaak ‘gemeten’ aan de hand van:
o Verdeling van rijkdom
o Kansen op persoonlijke ontwikkeling
o Welke sociale voordelen er zijn voor wie en onder welke voorwaarden?
o Gelijkwaardige participatie aan de samenleving
Nancy Fraser
Fraser
• Standpunt: sociale rechtvaardigheid = gelijkwaardige participatie
• Hoe moet de samenleving eruit zien om sociaal rechtvaardig te zijn
3 domeinen rond sociale rechtvaardigheid en sociaal werk
Vraag naar herverdeling- Vraag naar herkenning-recognitie Vraag naar vertegenwoordiging-
redistributie representatie
Kwesties over de verdeling van Kwesties over erkenning van wie Kwesties over mee vorm geven
goederen/diensten/in de men is en wil zijn in de aan de samenleving – een stem
samenleving samenleving, vragen over hebben in de samenleving
identiteit
= het economische domein = het culturele domein = het politieke domein
1
,3 soorten onrechtvaardigheden
Economische Culturele onrechtvaardigheden Politieke onrechtvaardigheden
onrechtvaardigheden
• Normen en waarden die
• Ongelijke verdeling van • Hoe politieke
maken dat je je als persoon
materiële bronnen en besluitvorming en
diensten (inkomen, of als lid van een mechanismen ervoor
minderheidsgroep
woonkwaliteit…) zorgen dat niet iedereen
minderwaardig voelt
• Vb. vrouwen nog altijd een gelijke stem heeft
• Vb. holebi’s als afwijkend
minder loon • Vb. Vroeger vrouwen geen
van norm, … stemrecht
• Ook minder duidelijke
uitsluiting
• Vb. mensen met mentale
beperkingen, …
->Nood aan beleid van ➔ ->Nood aan beleid van ➔ ->Nood aan beleid van
redistribution of herverdeling recognition of erkenning representation –
vertegenwoordiging
=>Onrechtvaardigheden zijn inherent verweven met elkaar = complex samenspel
2 Strategieën om deze onrechtvaardigheid te bestrijden
Affirmatieve benadering Transformatieve benadering
• Ongelijkheden zelf aanpakken • De samenleving aanpakken
• Samenlevingsordening veranderen
• Zonder onderliggende samenlevingsorde in
• Vb. door die mechanismen die voor
vraag te stellen
ongelijke verloning of racisme zorgen bloot
• Compenserende strategieën vb.
voedselbanken, quota, … te leggen en te veranderen
1.2 SOCIALE RECHTVAARDIGHEID ALS SOCIAAL -POLITIEK KADER VOOR SOCIAAL WERK: VAN
GUNST NAAR RECHT
2
, 1.2.1 VAN TEKORTKOMINGEN NAAR MOGELIJKHEDEN
18de-19de eeuw
• Medisch model: deficit-benadering
• ≈ sociaal werk: ‘sociale tekortkomingen’ = de onaangepastheid van een individu of een groep van mensen
aan de burgerlijke waarden en normen in onze samenleving
• Beschavingsoffensief: ‘classe dangereuse’
• Rol sociaal werk: beschaving bijbrengen, bv. via de eerste kinderwetten
o Wet op het Verbod op Kinderarbeid (1889)
o Wet op de Kinderbescherming (1912)
o Wet op de Leerplicht (1914)
Na WOII
• Ondersteunende benadering
• Startpunt = mogelijkheden van mensen
o Vb. eigen kracht, herstelgericht werken, ervaringsdeskundigen in de hulpverlening,
zelforganisaties bij armoedebestrijding
• Naast individuele ook structurele focus: hoe maatschappelijke structuren aanpassen zodat mensen met
een beperking toch kunnen deel nemen?
=>Aandacht voor tekortkomingen verdwenen?
• Vb. nudging bij mensen in armoede -> letterlijk mensen een ‘duwtje’ in de rug geven
1.2.2 VAN SOCIALE CONTROLE NAAR EMANCIPATIE
18de-19de eeuw
• Doel sociaal werk: sociale controle
o Bv. heropvoedingsmaatregelen in de jeugdzorg, programma’s van sociale hygiëne of
arbeidsmarktbegeleiding
• ‘sociale controle-logica’ = instrumentalisering van het sociaal werk: inzetten voor de realisatie van doelen
die gelegen zijn buiten haar eigen praktijk.
Na WOII
• Jaren 60: maatschappelijke contestatiebeweging
• Van verticale naar horizontale ondersteuningsrelaties: focus op onderhandeling
• Doel sociaal werk: emancipatie = kritische analyse van machtsrelaties die beletten dat mensen tot hun
recht komen en deze machtsrelaties ombuigen in een groter respect voor de menselijke waardigheid.
=>Volledig overgegaan van sociale controle naar emancipatie?
• Sociaal werk begeeft zich op spanningsveld tussen beiden
• = dubbelkarakter van het sociaal werk: sociaal werk is tegelijk controlerend en emanciperend
3