Elektrisch tekenen
, 1
1 Inhoud
2 OPSTELLEN PROJECT ............................................................................................................. 3
3 FUNCTIETEKST TOEVOEGEN ............................................................................................... 3
4 APPARAATKAST INVOEGEN ................................................................................................ 4
5 DRIEFASIGE VOEDING TEKENEN ....................................................................................... 5
6 BEVEILIGING & CONTACTEN ............................................................................................... 5
6.1 Motorbeveiliging ....................................................................................................................... 5
6.2 Kringen beveiligen .................................................................................................................... 6
7 ARTIKELBEHEER ..................................................................................................................... 6
7.1 Kopie maken van artikelbeheer ............................................................................................... 6
7.2 Artikelnummer toevoegen aan een symbool ......................................................................... 7
7.2.1 Eerste methode: eplan selecteert zelf op basis van criteria ............................................... 7
7.2.2 Tweede methode: verwijzing naar artikelenbeheer ............................................................ 7
7.2.3 Derde methode: via materiaallijst-navigator ........................................................................ 8
7.3 Handmatige artikels bewerken in artikelbeheer..................................................................... 9
7.4 Artikels invoegen van het internet ........................................................................................ 10
8 KLEMMEN EN KABELS.......................................................................................................... 10
8.1 Klemmen invoegen ................................................................................................................. 10
8.1.1 Eerste methode: via invoegen van symbool ..................................................................... 10
8.1.2 Tweede methode: via de navigator ................................................................................... 13
8.1.3 Derde methode: via navigator (meerdere klemmen tegelijk) ............................................ 14
8.2 Tekenen van kabels ................................................................................................................ 15
9 PLC’S ........................................................................................................................................... 16
9.1 PLC-selectie via TIA Selection Portal ................................................................................... 16
9.2 PLC in EPLAN Data Portal...................................................................................................... 16
9.3 PLC binnenlezen in het EPLAN artikelbeheer ...................................................................... 17
9.4 PLC invoegen via de PLC-navigator ..................................................................................... 17
9.5 PLC-kaarten invoegen in het schema ................................................................................... 19
10 3D-TEKENING ..................................................................................................................... 20
, 2
10.1 Layout navigator ..................................................................................................................... 20
10.2 Werkbalk .................................................................................................................................. 20
10.3 Sneltoetsen .............................................................................................................................. 20
10.4 Opbouwen buitenkant ............................................................................................................ 21
10.5 Opbouwen binnenkant ........................................................................................................... 21
10.5.1 Draadkokers ...................................................................................................................... 21
10.5.2 Rails .................................................................................................................................. 22
10.5.3 Monteren van toestellen .................................................................................................... 22
10.6 Bij pagina’s invoegen ............................................................................................................. 22
, 3
2 Opstellen project
Nieuwe pagina aanmaken: pagina-eigenschappen
3 Functietekst toevoegen
Gebruik functieteksten om het schema overzichtelijk
te maken. Maak er padfunctieteksten van om deze
te laten gelden voor alles wat er boven staat.
Invoegen grafisch Tekst Selecteer
padfunctietekst onderaan.
Gebruik CTRL +
ENTER om naar
onder te kunnen
gaan. Voeg de tekst
in onder de linkse
voedingslijn.
, 4
Deze tekst mooi in het midden uitlijnen doe je op de volgende manier: tekst
formaat uitlijning onder gecentreerd
4 Apparaatkast invoegen
Een apparaatkast invoegen doe je als
volgt:
Invoegen kast/aansluiting/montageplaat
apparaatkast sleep zo groot als je
wilt
Dan voeg je nog de apparaataansluitingen
toe zoveel als je er nodig hebt, gebruik de
tab toets om ze te draaien.
Belangrijk hierbij is dat je de ODC openlaat bij de aansluitingen, dit zodat de
matchen met de ODC van de apparaatkast die wel is ingevuld.
Voeg dan nog een naam toe aan de apparaatkast om aan
te geven wat er achter zit, dit doe je simpelweg door een
tekstblok in te voegen.
, 5
5 Driefasige voeding tekenen
Zeer eenvoudig, waarschijnlijk zal hier een macro
worden gebruikt, maar je kan het ook handmatig
doen.
Bovenaan in de werkbalk staat het symbool van de potentiaalverbinding,
klik hierop en plaats wat je nodig hebt. Benoem ze ook. Als uiteinde kan je
ofwel terug een potentiaal te plaatsen
die gericht is naar de andere, ofwel
gebruik te maken van het pijltje. Met
dit pijltje kan je verwijzen naar een
volgende pagina.
6 Beveiliging & contacten
6.1 Motorbeveiliging
Als je een motor invoegt, dien je een motorbeveiliging te nemen. Stel je hebt een
motor van 7,5kW, dan dien je een motorbeveiliging te nemen van 15 A. De vuistregel
bij 400V is dus vermogen [kW] x 2 = A
Motorbeveiliging invoegen doe je zoals je de andere
symbolen ook invoegt:
invoegen symbool afdalen naar wat je nodig
hebt
Nevenstaande foto is het symbool van een
motorbeveiling. Bij technische waarden kan je ook
zetten hoeveel Ampère je nodig hebt, zie vuistregel
hierboven.
Nu je een motor hebt, en een motorbeveiliging dien je
nog contactoren toe te voegen, deze zullen dan schakelen van het moment dat het
relais actief is.
Je hebt drievoudige contacten, maar je kan dit
ook handmatig invoegen. Door bij contacten een
maakcontact te selecteren met 2 aansluitingen. De eerste moet je een ODC geven,
maar de andere twee die je er langs zet (en dus bij de eerste horen), daar laat je de
ODC open. Pas wel de aansluitcode aan. 1¶2 -- 3¶4 -- 5¶6
, 1
1 Inhoud
2 OPSTELLEN PROJECT ............................................................................................................. 3
3 FUNCTIETEKST TOEVOEGEN ............................................................................................... 3
4 APPARAATKAST INVOEGEN ................................................................................................ 4
5 DRIEFASIGE VOEDING TEKENEN ....................................................................................... 5
6 BEVEILIGING & CONTACTEN ............................................................................................... 5
6.1 Motorbeveiliging ....................................................................................................................... 5
6.2 Kringen beveiligen .................................................................................................................... 6
7 ARTIKELBEHEER ..................................................................................................................... 6
7.1 Kopie maken van artikelbeheer ............................................................................................... 6
7.2 Artikelnummer toevoegen aan een symbool ......................................................................... 7
7.2.1 Eerste methode: eplan selecteert zelf op basis van criteria ............................................... 7
7.2.2 Tweede methode: verwijzing naar artikelenbeheer ............................................................ 7
7.2.3 Derde methode: via materiaallijst-navigator ........................................................................ 8
7.3 Handmatige artikels bewerken in artikelbeheer..................................................................... 9
7.4 Artikels invoegen van het internet ........................................................................................ 10
8 KLEMMEN EN KABELS.......................................................................................................... 10
8.1 Klemmen invoegen ................................................................................................................. 10
8.1.1 Eerste methode: via invoegen van symbool ..................................................................... 10
8.1.2 Tweede methode: via de navigator ................................................................................... 13
8.1.3 Derde methode: via navigator (meerdere klemmen tegelijk) ............................................ 14
8.2 Tekenen van kabels ................................................................................................................ 15
9 PLC’S ........................................................................................................................................... 16
9.1 PLC-selectie via TIA Selection Portal ................................................................................... 16
9.2 PLC in EPLAN Data Portal...................................................................................................... 16
9.3 PLC binnenlezen in het EPLAN artikelbeheer ...................................................................... 17
9.4 PLC invoegen via de PLC-navigator ..................................................................................... 17
9.5 PLC-kaarten invoegen in het schema ................................................................................... 19
10 3D-TEKENING ..................................................................................................................... 20
, 2
10.1 Layout navigator ..................................................................................................................... 20
10.2 Werkbalk .................................................................................................................................. 20
10.3 Sneltoetsen .............................................................................................................................. 20
10.4 Opbouwen buitenkant ............................................................................................................ 21
10.5 Opbouwen binnenkant ........................................................................................................... 21
10.5.1 Draadkokers ...................................................................................................................... 21
10.5.2 Rails .................................................................................................................................. 22
10.5.3 Monteren van toestellen .................................................................................................... 22
10.6 Bij pagina’s invoegen ............................................................................................................. 22
, 3
2 Opstellen project
Nieuwe pagina aanmaken: pagina-eigenschappen
3 Functietekst toevoegen
Gebruik functieteksten om het schema overzichtelijk
te maken. Maak er padfunctieteksten van om deze
te laten gelden voor alles wat er boven staat.
Invoegen grafisch Tekst Selecteer
padfunctietekst onderaan.
Gebruik CTRL +
ENTER om naar
onder te kunnen
gaan. Voeg de tekst
in onder de linkse
voedingslijn.
, 4
Deze tekst mooi in het midden uitlijnen doe je op de volgende manier: tekst
formaat uitlijning onder gecentreerd
4 Apparaatkast invoegen
Een apparaatkast invoegen doe je als
volgt:
Invoegen kast/aansluiting/montageplaat
apparaatkast sleep zo groot als je
wilt
Dan voeg je nog de apparaataansluitingen
toe zoveel als je er nodig hebt, gebruik de
tab toets om ze te draaien.
Belangrijk hierbij is dat je de ODC openlaat bij de aansluitingen, dit zodat de
matchen met de ODC van de apparaatkast die wel is ingevuld.
Voeg dan nog een naam toe aan de apparaatkast om aan
te geven wat er achter zit, dit doe je simpelweg door een
tekstblok in te voegen.
, 5
5 Driefasige voeding tekenen
Zeer eenvoudig, waarschijnlijk zal hier een macro
worden gebruikt, maar je kan het ook handmatig
doen.
Bovenaan in de werkbalk staat het symbool van de potentiaalverbinding,
klik hierop en plaats wat je nodig hebt. Benoem ze ook. Als uiteinde kan je
ofwel terug een potentiaal te plaatsen
die gericht is naar de andere, ofwel
gebruik te maken van het pijltje. Met
dit pijltje kan je verwijzen naar een
volgende pagina.
6 Beveiliging & contacten
6.1 Motorbeveiliging
Als je een motor invoegt, dien je een motorbeveiliging te nemen. Stel je hebt een
motor van 7,5kW, dan dien je een motorbeveiliging te nemen van 15 A. De vuistregel
bij 400V is dus vermogen [kW] x 2 = A
Motorbeveiliging invoegen doe je zoals je de andere
symbolen ook invoegt:
invoegen symbool afdalen naar wat je nodig
hebt
Nevenstaande foto is het symbool van een
motorbeveiling. Bij technische waarden kan je ook
zetten hoeveel Ampère je nodig hebt, zie vuistregel
hierboven.
Nu je een motor hebt, en een motorbeveiliging dien je
nog contactoren toe te voegen, deze zullen dan schakelen van het moment dat het
relais actief is.
Je hebt drievoudige contacten, maar je kan dit
ook handmatig invoegen. Door bij contacten een
maakcontact te selecteren met 2 aansluitingen. De eerste moet je een ODC geven,
maar de andere twee die je er langs zet (en dus bij de eerste horen), daar laat je de
ODC open. Pas wel de aansluitcode aan. 1¶2 -- 3¶4 -- 5¶6