Hoofdstuk 5: WO I (1914 - 1918)
● Inleiding
→ Naam grote oorlog verwijst naar groote hoeveelheid slachtoffers en enorme schade
→ De grote oorlog duurde 4 jaar en er waren een kleine 10 miljoen slachtoffers
→ Door de grote oorlog verloor Europa de wereldheerschappij aan nieuwe
→ grootmachten en het was een voorbode voor nog veel meer conflicten doorheen de
→ 20e eeuw
● 1. oorzaken
○ politieke instabiliteit in Europa na 1870
→ Frankrijk had de Frans-Duitse oorlog in 1870 verloren
→ - Elzas-Lotharingen kwijtgeraakt (stemde in met herstelbetalingen)
→ - revanche ⇒ Fransen wouden dit gebied terug
→ - na conflict ⇒ Duitse vorsten erkenden Wilhelm I als keizer
→ - DUITSE EENWORDING
→ - • Duitsland = militair vlak sterkste van Europa en sterke industrialisering
→ - • had impact op grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië
→ gevolg voor Frankrijk
→ - Duitsland nam positie van Frankrijk in als grootste concurrent van Groot-Brittannië
→ gevolg voor Groot-Brittannië
→ - Duitsland werd de grootste bedreiging op economisch vlak
○ nationalisme
→ Definitie: voor elk volk een eigen staat, een volk is een eenheid op vlak van taal,
→ cultuur, geschiedenis, …
→ - door sterke opkomst nationalisme ↑ trots op eigen volk en cultuur
→ - rivaliteit tussen Europese staten nam toe (zelfs buiten Europa)
→ - multinationale staten kraakten ⇒ door tijdgeest
→ - • Oostenrijk-Hongarije stond onder druk
→ - vooral de Slavische volkeren waar het panslavisme aan populariteit won ⇒ zorgden
→- ervoor dat de Balkan de “power keg of Europe” werd genoemd
○ imperialisme
→ door industriële revolutie ⇒ Europa bleef leidende werelddeel in 19e eeuw
→ - Europese grootmachten ⇒ invloedssfeer uitbreiden naar Afrika en Azië door
→- verwerven van kolonies
→ - vooral Groot-Brittannië en Frankrijk verkregen een groot koloniaal imperium
→ - • Duitsland niet tevreden over zijn koloniaal gebied
→ - • eenmaking Duitsland werd pas voltooid in 1871 ⇒ de koloniale rijken waren al
→ - • grotendeels ingenomen ⇒ langs de buit gegrepen
, ○ militarisme en wapenwedloop
→ Definitie: positieve houding t.o.v. militair vertoon (vb: uniformen, parades, volkslieden)
→ - toenemend militarisme ⇒ vergrootte kans op uitbreken van een gewapend conflict
→ - militairen = hoog aanzien en grote invloed op politiek
→ - sterk leger ⇒ noodzakelijk om invloed en macht van het land veilig te stellen
→ - oorlog kon dienen in belang van vaderland ⇒ regeringen gingen meer geld
uitgeven
→ - aan versterking van strijdkrachten ⇒ wapenloop kwam opgang
→ - Duitsland begon met uitbouw van een vloot ⇒ concurreren met Groot-Brittanië
→ - (grootste en machtigste vloot)
→ - technologische vooruitgang ⇒ nieuwe en sterkere wapens ontwikkelen en
→ - grondstoffen uit de kolonies in te voeren
→ - wantrouwen ten opzichte van andere staten nam hierdoor sterk toe
○ allianties
→ door wantrouwen dat bestond tussen verschillende naties in Europa ⇒ verschillende
→ akkoorden gesloten en actief op zoek gegaan naar bondgenoten
→ - triple entente en triple alliantie aan begin van WO I
→ triple entente → triple alliantie
→ - Rusland → - Duitsland
→ - Frankrijk → - Oostenrijk
→ - Groot-Brittannië → - Italië-Hongarije
→ - • Wat is er speciaal aan de rol van Italië tijdens WO I?
→ - • Ze zaten eerst in de triple alliantie maar wisselde later van kamp door de belofte
→ - • van meer grondgebied.
→ - • Welk risico houdt het sluiten van bondgenootschappen in bij een mogelijke aanval
→ - • van/tegen één van de bondgenoten?
→ - • Bij een aanval: je moet je bondgenoten steunen en zo geraak jezelf ook bij het
→ - • conflict betrokken.
● 2. aanleiding
○ de moord
● Inleiding
→ Naam grote oorlog verwijst naar groote hoeveelheid slachtoffers en enorme schade
→ De grote oorlog duurde 4 jaar en er waren een kleine 10 miljoen slachtoffers
→ Door de grote oorlog verloor Europa de wereldheerschappij aan nieuwe
→ grootmachten en het was een voorbode voor nog veel meer conflicten doorheen de
→ 20e eeuw
● 1. oorzaken
○ politieke instabiliteit in Europa na 1870
→ Frankrijk had de Frans-Duitse oorlog in 1870 verloren
→ - Elzas-Lotharingen kwijtgeraakt (stemde in met herstelbetalingen)
→ - revanche ⇒ Fransen wouden dit gebied terug
→ - na conflict ⇒ Duitse vorsten erkenden Wilhelm I als keizer
→ - DUITSE EENWORDING
→ - • Duitsland = militair vlak sterkste van Europa en sterke industrialisering
→ - • had impact op grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië
→ gevolg voor Frankrijk
→ - Duitsland nam positie van Frankrijk in als grootste concurrent van Groot-Brittannië
→ gevolg voor Groot-Brittannië
→ - Duitsland werd de grootste bedreiging op economisch vlak
○ nationalisme
→ Definitie: voor elk volk een eigen staat, een volk is een eenheid op vlak van taal,
→ cultuur, geschiedenis, …
→ - door sterke opkomst nationalisme ↑ trots op eigen volk en cultuur
→ - rivaliteit tussen Europese staten nam toe (zelfs buiten Europa)
→ - multinationale staten kraakten ⇒ door tijdgeest
→ - • Oostenrijk-Hongarije stond onder druk
→ - vooral de Slavische volkeren waar het panslavisme aan populariteit won ⇒ zorgden
→- ervoor dat de Balkan de “power keg of Europe” werd genoemd
○ imperialisme
→ door industriële revolutie ⇒ Europa bleef leidende werelddeel in 19e eeuw
→ - Europese grootmachten ⇒ invloedssfeer uitbreiden naar Afrika en Azië door
→- verwerven van kolonies
→ - vooral Groot-Brittannië en Frankrijk verkregen een groot koloniaal imperium
→ - • Duitsland niet tevreden over zijn koloniaal gebied
→ - • eenmaking Duitsland werd pas voltooid in 1871 ⇒ de koloniale rijken waren al
→ - • grotendeels ingenomen ⇒ langs de buit gegrepen
, ○ militarisme en wapenwedloop
→ Definitie: positieve houding t.o.v. militair vertoon (vb: uniformen, parades, volkslieden)
→ - toenemend militarisme ⇒ vergrootte kans op uitbreken van een gewapend conflict
→ - militairen = hoog aanzien en grote invloed op politiek
→ - sterk leger ⇒ noodzakelijk om invloed en macht van het land veilig te stellen
→ - oorlog kon dienen in belang van vaderland ⇒ regeringen gingen meer geld
uitgeven
→ - aan versterking van strijdkrachten ⇒ wapenloop kwam opgang
→ - Duitsland begon met uitbouw van een vloot ⇒ concurreren met Groot-Brittanië
→ - (grootste en machtigste vloot)
→ - technologische vooruitgang ⇒ nieuwe en sterkere wapens ontwikkelen en
→ - grondstoffen uit de kolonies in te voeren
→ - wantrouwen ten opzichte van andere staten nam hierdoor sterk toe
○ allianties
→ door wantrouwen dat bestond tussen verschillende naties in Europa ⇒ verschillende
→ akkoorden gesloten en actief op zoek gegaan naar bondgenoten
→ - triple entente en triple alliantie aan begin van WO I
→ triple entente → triple alliantie
→ - Rusland → - Duitsland
→ - Frankrijk → - Oostenrijk
→ - Groot-Brittannië → - Italië-Hongarije
→ - • Wat is er speciaal aan de rol van Italië tijdens WO I?
→ - • Ze zaten eerst in de triple alliantie maar wisselde later van kamp door de belofte
→ - • van meer grondgebied.
→ - • Welk risico houdt het sluiten van bondgenootschappen in bij een mogelijke aanval
→ - • van/tegen één van de bondgenoten?
→ - • Bij een aanval: je moet je bondgenoten steunen en zo geraak jezelf ook bij het
→ - • conflict betrokken.
● 2. aanleiding
○ de moord