BURGER & BESTUUR: DEMOCRATIE EN PARTICIPATIE
A. Inleiding
B. Burger en bestuur
C. Veelvormige relatie burger met politieke, ambachtelijke en semioverheid
D. Verschillende burgerrollen: kiezer, partner en gebruiker/klager
» Als kiezer (via volksvertegenwoordiging) of partner (via participatie)
o Nood aan: openheid en participatie
» Als belastingbetaler/gebruiker
o Nood aan: organisatie dienstvernieling, klantgerichtheid, efficiëntie
» Als klager
o Nood aan: klachtenmanagement met billijke behandeling
E. Burgerschapsstijlen volgens Motivaction: B.P.A.A.
» Buitenstaanders: participeren niet
» Plichtsgetrouwen: participeren enkel bij vraag
» Afwachtenden: participeren enkel in eigenbelang
» Actieven: actief participeren voor algemeen belang
F. Dejaeghere & Hooghe (2006): "monitorial citizen"
» Burgerschapsstijlen o.b.v. politieke interesses, zelfvertrouwen en participatie
» Wanneer alle drie hoog (+): onderscheid o.b.v. welke participatie ze hanteren
o 'Monitorial citizen': participeert enkel in onconventionele vormen → BE: 9%
o Actieven in conventionele vormen → BE: 6%
G. Vlaams regeerakkoord '14: beloftes per burgerrol
» Slanke/performante overheid met beslissingen op meest geschikt niveau + tegen 2020
alle administratieve transacties langs digitale weg → belastingbetaler/gebruiker
» "Dorp" wordt gestimuleerd als niveau waar zelf initiatief wordt genomen om omgeving
leefbaar te houden, participatief beleid met ‘collectieve zelfredzaamheid’ → partner
H. Participatie
I. Burger is veranderd: partisan dealignment + cognitieve mobilisatie en ICT-revolutie
» Sociologische verandering: dealignment en individualisering
» Meer mogelijkheden tot participatie
o Cognitieve mobilisatie: scholingsgraad en info → politieke interesse en analyse
o ICT-revolutie en internet
J. Maatschappij is veranderd: civic culture en het toenemend belang van strong democracy
» Van bedreiging tot cruciaal element
o '30s: massabewegingen zorgden voor bedreiging stabiliteit
o Almond & Verba's “civic culture”= stabiel democratisch bestel bestaat uit:
institutionalisme + politieke cultuur van participatie, vertrouwen en legale
gehoorzaamheid
, o '60s: appreciatie voor participatie → adviesraden en hoorzittingen
o '80s: NPM met vooral focus op efficiëntie en klantgerichtheid
o '90s: interactieve en directe besluitvorming
Nu cumulatie alle vormen
» Barber (1984): representatieve (thin) is compatibel met directe democratie (strong)
K. Participatie & opvattingen over burgerschap: republikeins, communautaristisch en liberaal
» Republikeinse opvatting: uit burgerplicht/dienstbaarheid met oog voor algemeen belang
» Communautaristische opvatting: uit lidmaatschap van historisch gegroeide sociale
gemeenschap
» Liberale opvatting: bescherming individuele burgerrechten
L. Motieven voor bestuur: normatief, instrumenteel en wettelijk
» Normatief: democratisch ideaal dat burgers participeren
» Instrumenteel: legitimiteit, beleidsverrijking, breder draagvlak, sociale samenhang
» Wettelijk: het is verplicht
M. Classificatiemodellen
N. Soorten democratie: Hendriks (2006)
» Direct/indirect & aggregatief/integratief
o Aggregatief indirect: meerderheidssysteem met vertegenwoordiging
= PENDULEDEMOCRATIE
o Aggregatief direct: meerderheidssysteem met zelfbeschikking
= KIEZERSDEMOCRATIE
o Integratief indirect: deliberatief systeem met vertegenwoordiging
= CONSENSUSDEMOCRATIE
o Integratief direct: deliberatief systeem met zelfbeschikking
= PARTICIPATIEDEMOCRATIE
» In realiteit hybride vormen: België consensusdemocratie met invloeden van andere
O. Participatieladder: IRACoMZ
Eerste generatie participatie
» Geïnformeerde: burger als toehoorder zonder input→ bestuur beslist
» Geraadpleegde: burger als geconsulteerde zonder verbintenis → bestuur beslist
» Adviseur: problemen of oplossingen aanbrengen met meer waarde → bestuur beslist
Tweede generatie participatie
» Coproducent: probleemagenda wordt bevestigd en samen oplossingen zoeken
Derde generatie participatie
» Meebeslisser: beleidsontwikkeling en besluitvorming door burgers → burger beslist
» Zelfbestuurder: zelf initiatief nemen om in eigen beheer voorzieningen op te richten en
te onderhouden → burger beslist
P. Kritiek op participatieladder
» Niet iedereen participeert (in dezelfde mate)
» Variatie in concreet functioneren van instrumenten
o Sommige kunnen op verschillende treden gesitueerd worden (vb. volksraadpleging)
» Moet altijd gestreefd worden naar hoogste trede?
, » Eenzijdige focus op impact, geen aandacht voor representativiteit en intensiteit
Q. Alternatief: participatiekubus van Fung (2006) → invloed, deelnemers,
besluitvormingswijze
» Invloed: zoals participatieladder
» Deelnemers: van enkel bureaucraten tot gehele bevolking
» Besluitvormingswijze, burgers: luisteren / stemmen / delibereren / brengen expertise
R. Sociale participatie → sociaal kapitaal ↑ → burgerzin en -participatie
» Leidt tot cumulatie sociaal kapitaal: netwerkvorming onder burgers (structureel) met
interpersoonlijk vertrouwen en morele wederkerigheid (cultureel)
→ Burgerzin ↑
→ Burgerparticipatie ↑: zowel politiek (invited spaces) als civiel (invented spaces)
S. Vertrouwen & legitimiteit
T. Systeemmodel: input-, throughput-, en output-legitimiteit
» In publieke sfeer ontstaat feedback op outputs politiek systeem (beleidsbeslissingen)
met nieuwe inputs (voorkeuren, steun, vragen) van burgers richting politiek systeem,
o Input-legitimiteit → Government by the people
Inclusiviteit: toegankelijk voor, direct of indirecte, burgerinput?
Representatief: relevante stakeholders aanwezig?
o Throughput-legitimiteit: mate waarin procedures erin slagen om voorkeuren burgers
te linken aan beleidsbeslissingen bestuur
Legaliteit: deliberatie op wettelijke manier
Transparantie: deliberatie op transparante manier
Kwaliteit: deliberatie op kwalitatieve manier
o Output-legitimiteit: → Government for the people
Resultaat: is er een oplossing?
Effectiviteit: tevredenheid erover?
U. Vertrouwen: ratio (ervaring) + emotie (socialisatie → diffuse support)
» Rudimentaire definitie Baier (1986): A vertrouwt B met betrekking tot X
= B wordt macht toegekend over X, A vertrouwt er op dat B die macht competent en
goedaardig gebruikt
» Vertrouwen uit rationele overwegingen o.b.v. eerdere ervaring (zie bv link tevredenheid
met ordediensten en graad van politiek vertrouwen)
» Vertrouwen uit affectieve overwegingen via socialisatie
o Zie Easton's (1965) diffuse support = support for basic political arrangements of
politics and democracy
V. Belang legitimiteit/vertrouwen: naleving wetten brengt stabiliteit en vrijwaart democratie
» Aanvaarding beslissingen, al gaan ze in tegen principes en/of belangen
» Minder overtredingen en free riding
» Lage monitoring kosten
A. Inleiding
B. Burger en bestuur
C. Veelvormige relatie burger met politieke, ambachtelijke en semioverheid
D. Verschillende burgerrollen: kiezer, partner en gebruiker/klager
» Als kiezer (via volksvertegenwoordiging) of partner (via participatie)
o Nood aan: openheid en participatie
» Als belastingbetaler/gebruiker
o Nood aan: organisatie dienstvernieling, klantgerichtheid, efficiëntie
» Als klager
o Nood aan: klachtenmanagement met billijke behandeling
E. Burgerschapsstijlen volgens Motivaction: B.P.A.A.
» Buitenstaanders: participeren niet
» Plichtsgetrouwen: participeren enkel bij vraag
» Afwachtenden: participeren enkel in eigenbelang
» Actieven: actief participeren voor algemeen belang
F. Dejaeghere & Hooghe (2006): "monitorial citizen"
» Burgerschapsstijlen o.b.v. politieke interesses, zelfvertrouwen en participatie
» Wanneer alle drie hoog (+): onderscheid o.b.v. welke participatie ze hanteren
o 'Monitorial citizen': participeert enkel in onconventionele vormen → BE: 9%
o Actieven in conventionele vormen → BE: 6%
G. Vlaams regeerakkoord '14: beloftes per burgerrol
» Slanke/performante overheid met beslissingen op meest geschikt niveau + tegen 2020
alle administratieve transacties langs digitale weg → belastingbetaler/gebruiker
» "Dorp" wordt gestimuleerd als niveau waar zelf initiatief wordt genomen om omgeving
leefbaar te houden, participatief beleid met ‘collectieve zelfredzaamheid’ → partner
H. Participatie
I. Burger is veranderd: partisan dealignment + cognitieve mobilisatie en ICT-revolutie
» Sociologische verandering: dealignment en individualisering
» Meer mogelijkheden tot participatie
o Cognitieve mobilisatie: scholingsgraad en info → politieke interesse en analyse
o ICT-revolutie en internet
J. Maatschappij is veranderd: civic culture en het toenemend belang van strong democracy
» Van bedreiging tot cruciaal element
o '30s: massabewegingen zorgden voor bedreiging stabiliteit
o Almond & Verba's “civic culture”= stabiel democratisch bestel bestaat uit:
institutionalisme + politieke cultuur van participatie, vertrouwen en legale
gehoorzaamheid
, o '60s: appreciatie voor participatie → adviesraden en hoorzittingen
o '80s: NPM met vooral focus op efficiëntie en klantgerichtheid
o '90s: interactieve en directe besluitvorming
Nu cumulatie alle vormen
» Barber (1984): representatieve (thin) is compatibel met directe democratie (strong)
K. Participatie & opvattingen over burgerschap: republikeins, communautaristisch en liberaal
» Republikeinse opvatting: uit burgerplicht/dienstbaarheid met oog voor algemeen belang
» Communautaristische opvatting: uit lidmaatschap van historisch gegroeide sociale
gemeenschap
» Liberale opvatting: bescherming individuele burgerrechten
L. Motieven voor bestuur: normatief, instrumenteel en wettelijk
» Normatief: democratisch ideaal dat burgers participeren
» Instrumenteel: legitimiteit, beleidsverrijking, breder draagvlak, sociale samenhang
» Wettelijk: het is verplicht
M. Classificatiemodellen
N. Soorten democratie: Hendriks (2006)
» Direct/indirect & aggregatief/integratief
o Aggregatief indirect: meerderheidssysteem met vertegenwoordiging
= PENDULEDEMOCRATIE
o Aggregatief direct: meerderheidssysteem met zelfbeschikking
= KIEZERSDEMOCRATIE
o Integratief indirect: deliberatief systeem met vertegenwoordiging
= CONSENSUSDEMOCRATIE
o Integratief direct: deliberatief systeem met zelfbeschikking
= PARTICIPATIEDEMOCRATIE
» In realiteit hybride vormen: België consensusdemocratie met invloeden van andere
O. Participatieladder: IRACoMZ
Eerste generatie participatie
» Geïnformeerde: burger als toehoorder zonder input→ bestuur beslist
» Geraadpleegde: burger als geconsulteerde zonder verbintenis → bestuur beslist
» Adviseur: problemen of oplossingen aanbrengen met meer waarde → bestuur beslist
Tweede generatie participatie
» Coproducent: probleemagenda wordt bevestigd en samen oplossingen zoeken
Derde generatie participatie
» Meebeslisser: beleidsontwikkeling en besluitvorming door burgers → burger beslist
» Zelfbestuurder: zelf initiatief nemen om in eigen beheer voorzieningen op te richten en
te onderhouden → burger beslist
P. Kritiek op participatieladder
» Niet iedereen participeert (in dezelfde mate)
» Variatie in concreet functioneren van instrumenten
o Sommige kunnen op verschillende treden gesitueerd worden (vb. volksraadpleging)
» Moet altijd gestreefd worden naar hoogste trede?
, » Eenzijdige focus op impact, geen aandacht voor representativiteit en intensiteit
Q. Alternatief: participatiekubus van Fung (2006) → invloed, deelnemers,
besluitvormingswijze
» Invloed: zoals participatieladder
» Deelnemers: van enkel bureaucraten tot gehele bevolking
» Besluitvormingswijze, burgers: luisteren / stemmen / delibereren / brengen expertise
R. Sociale participatie → sociaal kapitaal ↑ → burgerzin en -participatie
» Leidt tot cumulatie sociaal kapitaal: netwerkvorming onder burgers (structureel) met
interpersoonlijk vertrouwen en morele wederkerigheid (cultureel)
→ Burgerzin ↑
→ Burgerparticipatie ↑: zowel politiek (invited spaces) als civiel (invented spaces)
S. Vertrouwen & legitimiteit
T. Systeemmodel: input-, throughput-, en output-legitimiteit
» In publieke sfeer ontstaat feedback op outputs politiek systeem (beleidsbeslissingen)
met nieuwe inputs (voorkeuren, steun, vragen) van burgers richting politiek systeem,
o Input-legitimiteit → Government by the people
Inclusiviteit: toegankelijk voor, direct of indirecte, burgerinput?
Representatief: relevante stakeholders aanwezig?
o Throughput-legitimiteit: mate waarin procedures erin slagen om voorkeuren burgers
te linken aan beleidsbeslissingen bestuur
Legaliteit: deliberatie op wettelijke manier
Transparantie: deliberatie op transparante manier
Kwaliteit: deliberatie op kwalitatieve manier
o Output-legitimiteit: → Government for the people
Resultaat: is er een oplossing?
Effectiviteit: tevredenheid erover?
U. Vertrouwen: ratio (ervaring) + emotie (socialisatie → diffuse support)
» Rudimentaire definitie Baier (1986): A vertrouwt B met betrekking tot X
= B wordt macht toegekend over X, A vertrouwt er op dat B die macht competent en
goedaardig gebruikt
» Vertrouwen uit rationele overwegingen o.b.v. eerdere ervaring (zie bv link tevredenheid
met ordediensten en graad van politiek vertrouwen)
» Vertrouwen uit affectieve overwegingen via socialisatie
o Zie Easton's (1965) diffuse support = support for basic political arrangements of
politics and democracy
V. Belang legitimiteit/vertrouwen: naleving wetten brengt stabiliteit en vrijwaart democratie
» Aanvaarding beslissingen, al gaan ze in tegen principes en/of belangen
» Minder overtredingen en free riding
» Lage monitoring kosten