VERSCHIJNINGSVERHALEN
VERSCHIJNINGSVERHALEN:
- geschreven als een soort bemoediging voor de apostelen die droevig waren, die er naar verlangde om
Jezus terug te zien
- Geen historisch verhaal, Jezus zien we niet écht terug
- Verhaal om te bemoedigen en hun te laten voelen dat Jezus bij hen is, hij blijft men hen meegaan
2 SOORTEN VERSCHIJNINGSVERHALEN
1: INTIEME VERSCHIJNINGSVERHALEN
= aan één of meerdere personen, VB: Emmaüsgangers
2: OFFICIËLE VERSCHIJNINGEN AAN ZIJN LEERLINGEN
= aan de leerlingen, komen voor aan het slot van elk evangelie
= doel: apostelen bemoedigen om het werk van Jezus verder te zetten
KENMERKEN VERSCHIJNINGSVERHALEN:
1. Als Jezus verschijnt gaat het initiatief van Hem uit
= komst van Jezus kan je niet voorspellen, het initiatief komt van Jezus uit
2. Telkens geeft Jezus een boodschap, een zending
= een opdracht om het werk van Jezus verder te zetten
3. De verhalen worden beheerst door ‘herkennen en niet-herkennen’
= evolutie van niet herkenning naar herkenning, in het begin beseffen de apostelen niet dat Jezus er
niet is, door bepaalde handelingen herkennen ze het
4. Er is een spanning tussen: Jezus dezelfde en toch geheel anders
= Jezus is geen fysiek persoon, Jezus komt plots en verdwijnt soms dan weer
VERSCHIJNINGSVERHALEN:
- geschreven als een soort bemoediging voor de apostelen die droevig waren, die er naar verlangde om
Jezus terug te zien
- Geen historisch verhaal, Jezus zien we niet écht terug
- Verhaal om te bemoedigen en hun te laten voelen dat Jezus bij hen is, hij blijft men hen meegaan
2 SOORTEN VERSCHIJNINGSVERHALEN
1: INTIEME VERSCHIJNINGSVERHALEN
= aan één of meerdere personen, VB: Emmaüsgangers
2: OFFICIËLE VERSCHIJNINGEN AAN ZIJN LEERLINGEN
= aan de leerlingen, komen voor aan het slot van elk evangelie
= doel: apostelen bemoedigen om het werk van Jezus verder te zetten
KENMERKEN VERSCHIJNINGSVERHALEN:
1. Als Jezus verschijnt gaat het initiatief van Hem uit
= komst van Jezus kan je niet voorspellen, het initiatief komt van Jezus uit
2. Telkens geeft Jezus een boodschap, een zending
= een opdracht om het werk van Jezus verder te zetten
3. De verhalen worden beheerst door ‘herkennen en niet-herkennen’
= evolutie van niet herkenning naar herkenning, in het begin beseffen de apostelen niet dat Jezus er
niet is, door bepaalde handelingen herkennen ze het
4. Er is een spanning tussen: Jezus dezelfde en toch geheel anders
= Jezus is geen fysiek persoon, Jezus komt plots en verdwijnt soms dan weer