Psychologie: Hoofdstuk 5
Persoonskenmerken
Persoonlijkheid
o Persoonlijkheid= patroon van karakteristieke gedachten, gevoelens en gedragingen
dat de ene persoon van de andere onderscheidt en dat constant blijft in tijd en in
verschillende situaties
o Twee benaderingen
o Hoe zitten mensen in elkaar en welke drijfveren er aan hun gedrag ten
grondslag liggen?
o Welke specifieke persoonskenmerken zijn er en hoe verschillen mensen
daarin van elkaar?
DE PSYCHOANALYTISCHE BENADERING
o Sigmund Freud (1856 – 1939)
o Persoonlijkheidsstructuur wordt bepaald door 3 componenten
o Es
Vanaf geboorte
Voornamelijk in onbewust
Aangeboren driften, thanatos (doodsdrift/agressie) en eros
(levensdrift/seksualiteit), sturen gedrag
Streeft naar onmiddellijke bevrediging via lustprincipes
o Ich
Vanaf 2de levensjaar
Bewuste deel
Regulerende functie volgens realiteitsprincipe:
Uiting geven aan driften van Es op een manier die sociaal
aanvaardbaar is
o Uber-ich
Ontwikkelt zich vanaf 2de, 3de levensjaar
Moreel besef
Geweten -> onderscheid goed en kwaad
Ich-ideaal: streeft naar ideale zelf (ik-ideaal) volgens perfectieprincipe
, o Conflicten Es, Ich, Uber-ich
o Es: wil onmiddellijk en los van alle beperkingen uitdrukking geven aan zijn
verlangens
o Ich: kijkt in welke vorm het beste aan die verlangens uitdrukking gegeven kan
worden
o Uber-ich: treedt als beoordelende instantie over ons streven en onze
gedragingen op
o Gebruiken van afweermechanismen om hier mee om te gaan (onbewust)
Verdringing
Herinnering aan ervaring wordt onbeschikbaar. Pijnlijke dingen
uit verleden worden ‘vergeten’
o VB: seksueel misbruik
Rationalisering
Redelijke maar niet gemeende uitleg geven
o VB: stelen
Regressie
Terugval op gedrag dat bij eerdere ontwikkelingsfase hoort
o VB: terug bedplassen
Reactieformatie
Tegengesteld gevoel laten zien
o VB: lachen na bommen, jaloezie naar overdreven lief
zijn, …
Projectie
We herkennen een negatief gevoel, maar in plaats van in te
zien dat het onze eigen negatieve emotie is, schrijven we het
toe aan iemand anders -> we projecteren het op iemand
anders
o VB: een koppig iemand die tegen zijn partner zegt: ‘nou,
wat ben jij een koppigaard’
Verschuiving
Het afschuiven van een (meestal agressief) verlangen op
iemand/iets anders
Sublimatie
Onaanvaardbare gedachten of emoties worden omgezet in
positieve activiteiten
o VB: creatieve uitingen, sporten, muziek, hard werken, …
DE ZELFTHEORIE VAN ROGERS
o Rogers (1902 – 1987)
o Humanistische benadering
o Mensen streven naar het goede en zelfactualisatie
o Psychologische welzijn wordt bepaald door mate waarin actuele zelf (= hoe we over
onszelf denken) overeenkomt met het ideale zelf (=hoe we graag willen zijn)
o Wordt bedreigd door:
Weinig capaciteiten en hoge eisen
Leidt tot negatief zelfbeeld en andere psychologische problemen
Persoonskenmerken
Persoonlijkheid
o Persoonlijkheid= patroon van karakteristieke gedachten, gevoelens en gedragingen
dat de ene persoon van de andere onderscheidt en dat constant blijft in tijd en in
verschillende situaties
o Twee benaderingen
o Hoe zitten mensen in elkaar en welke drijfveren er aan hun gedrag ten
grondslag liggen?
o Welke specifieke persoonskenmerken zijn er en hoe verschillen mensen
daarin van elkaar?
DE PSYCHOANALYTISCHE BENADERING
o Sigmund Freud (1856 – 1939)
o Persoonlijkheidsstructuur wordt bepaald door 3 componenten
o Es
Vanaf geboorte
Voornamelijk in onbewust
Aangeboren driften, thanatos (doodsdrift/agressie) en eros
(levensdrift/seksualiteit), sturen gedrag
Streeft naar onmiddellijke bevrediging via lustprincipes
o Ich
Vanaf 2de levensjaar
Bewuste deel
Regulerende functie volgens realiteitsprincipe:
Uiting geven aan driften van Es op een manier die sociaal
aanvaardbaar is
o Uber-ich
Ontwikkelt zich vanaf 2de, 3de levensjaar
Moreel besef
Geweten -> onderscheid goed en kwaad
Ich-ideaal: streeft naar ideale zelf (ik-ideaal) volgens perfectieprincipe
, o Conflicten Es, Ich, Uber-ich
o Es: wil onmiddellijk en los van alle beperkingen uitdrukking geven aan zijn
verlangens
o Ich: kijkt in welke vorm het beste aan die verlangens uitdrukking gegeven kan
worden
o Uber-ich: treedt als beoordelende instantie over ons streven en onze
gedragingen op
o Gebruiken van afweermechanismen om hier mee om te gaan (onbewust)
Verdringing
Herinnering aan ervaring wordt onbeschikbaar. Pijnlijke dingen
uit verleden worden ‘vergeten’
o VB: seksueel misbruik
Rationalisering
Redelijke maar niet gemeende uitleg geven
o VB: stelen
Regressie
Terugval op gedrag dat bij eerdere ontwikkelingsfase hoort
o VB: terug bedplassen
Reactieformatie
Tegengesteld gevoel laten zien
o VB: lachen na bommen, jaloezie naar overdreven lief
zijn, …
Projectie
We herkennen een negatief gevoel, maar in plaats van in te
zien dat het onze eigen negatieve emotie is, schrijven we het
toe aan iemand anders -> we projecteren het op iemand
anders
o VB: een koppig iemand die tegen zijn partner zegt: ‘nou,
wat ben jij een koppigaard’
Verschuiving
Het afschuiven van een (meestal agressief) verlangen op
iemand/iets anders
Sublimatie
Onaanvaardbare gedachten of emoties worden omgezet in
positieve activiteiten
o VB: creatieve uitingen, sporten, muziek, hard werken, …
DE ZELFTHEORIE VAN ROGERS
o Rogers (1902 – 1987)
o Humanistische benadering
o Mensen streven naar het goede en zelfactualisatie
o Psychologische welzijn wordt bepaald door mate waarin actuele zelf (= hoe we over
onszelf denken) overeenkomt met het ideale zelf (=hoe we graag willen zijn)
o Wordt bedreigd door:
Weinig capaciteiten en hoge eisen
Leidt tot negatief zelfbeeld en andere psychologische problemen