2021
Focus: liberalisme
Vragen deel 1
JARNO VAN OBBERGEN
VAK: MODERNE TIJD EN GESCHIEDENIS
VAN BELGIË
ACADEMIEJAAR: 2021-2022
SCHOOL: THOMAS MORE
0
,Inhoudsopgave
1 Inleiding...............................................................................................................3
2 Wat zijn de filosofische wortels van het liberalisme in functie van de domeinen politiek
en maatschappij (wie, wat, waar, wanneer)?.........................................................4
2.1 Wat is het liberalisme?.....................................................................................4
2.2 Welke invloed hadden verlichtingsdenkers op het liberalisme?..............................4
3 -Hoe wordt gelijkheid, vrijheid, broederlijkheid gesitueerd in het liberalisme?...............5
3.1 Welke gevolgen had de financiële crisis in 1840 op de toenmalige economie?.........5
3.2 Hoe staan liberalen over het algemeen tegenover rechten?..................................6
4 -Hoe verhoudt het liberalisme zich tegenover andere ideologieën?..............................6
4.1 Hoe verhoudt het liberalisme zich tegenover het conservatisme?...........................6
4.2 Hoe verhoudt het liberalisme zich tegenover het nationalisme?.............................7
4.3 Hoe verhoudt het liberalisme zich tegenover het socialisme?................................7
5 - Besluiten per probleemstelling:.............................................................................9
5.1 Wat zijn de filosofische wortels van het liberalisme in functie van de domeinen
politiek en maatschappij (wie, wat, waar, wanneer)?.....................................9
5.2 -Hoe wordt gelijkheid, vrijheid, broederlijkheid gesitueerd in het liberalisme?.........9
5.3 -Hoe verhoudt het liberalisme zich tegenover andere ideologieën?........................9
5.4 - Algemeen besluit.........................................................................................10
6 -Hoe is de Belgische ontwenteling tot stand gekomen en welk liberaal karakter is er in
de Belgische grondwet aanwezig?......................................................................11
6.1 Waarom kwamen de Zuidelijke Nederlanden in opstand?....................................11
6.2 Welke kenmerken bevat de Belgische grondwet?...............................................11
7 -Licht één representatief liberale politieke figuur (19e eeuw) van België uit................12
8 - Besluiten per probleemstelling:...........................................................................13
8.1 -Hoe is de Belgische ontwenteling tot stand gekomen en welk liberaal karakter is er
in de Belgische grondwet aanwezig?..........................................................13
8.2 -Licht één representatief liberale politieke figuur (19e eeuw) van België uit..........13
8.3 Algemeen besluit...........................................................................................14
9 Begrippenlijst:....................................................................................................15
1) Tabula rasa = het idee dat mensen geboren worden als onbeschreven blad, zonder
kennis, persoonlijkheid of vaardigheid. Dat de ervaringen van de mens bepalen, hoe
een mens gaat worden.....................................................................................15
2) Staatsmonopolie = de staat het hele aanbod van de markt beheerst.......................15
3) Naamloze vennootschappen = eigenaren van de onderneming niet persoonlijk
aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer de onderneming schulden maakt......15
4) Monopolievorming = is een situatie waarin een product of dienst door één partij wordt
aangeboden....................................................................................................15
5) Volkenbond = was een organisatie die werd opgericht op basis van het gedrag van
Versailles, met als doel een einde te maken aan de oorlogen.................................15
6) Monsterverbond = een samenwerking tussen de liberalen en katholieken..................15
, 7) Vrijemarkteconomie = een economie waarin vraag en aanbod bepalen wat de
fabrikanten produceren en hoeveel de consument zal bepalen...............................15
8) Congres van Wenen = samenkomst in 1815 met als een politieke machtsbalans in
Europa te creëren, om te voorkomen dat er iemand zou zijn die heel Europa op
zichzelf kon veroveren......................................................................................15
9) Herbeleggen = opbrengst van eerdere beleggingen worden gebruikt voor nieuwe
investeringen...................................................................................................15
10) Sacramenten = is een handeling in het Christendom, waardoor God tot de mens komt
(vb.: doopsel, communie).................................................................................15
11) Taalwetten = wet op het gebruik van een taal ( vb.: Nederlands) in een bepaald land
......................................................................................................................15
10 Lijst illustraties:.................................................................................................16