2022/2023
Anatomie
De volgende oefenvragen zijn voornamelijk meerkeuzenvragen (net als de toets zelf) en
enkele open vragen (extra).
106 anatomie vragen
,Anatomie
1. Rondom welke as vindt plantariflexie en dorsiflexie van het enkelgewricht plaats?
a. Sagittale as
b. Transversale as/frontale as
2. Wat zijn de functies van kraakbeen?
Zacht weefsel ondersteunen
Zorgt voor een zacht glijoppervlak voor botarticulaties bij gewrichten
Maakt de ontwikkeling en groei van lange botten mogelijk
Maakt complexe beweging in gewrichten mogelijk
3. Wat voor soort gewricht is een tussenwervelschijf?
a. Symfyse
b. Synchondrose
c. Syndemosis
4. Wat zijn de functies van bot?
Beschermen van vitale organen
Lichaam ondersteunen
Hefbomen voor aanhechting van spieren en pezen
Opslagplaats van calcium en fosfor
Opslagplaats van cellen die bloed produceren
5. Welke volgende botten behoren tot het axiale skelet?
Sternum
Patella
Ribben
Wervelkolom
Radius
Schedel
6. Is de volgende stelling juist of onjuist?
a. Bij intramembraneuze ossificatie ossificeert bindweefsel naar bot
7. Is de volgende stelling juist of onjuist?
a. Bij endochondrale ossificatie ossificeert kraakbeen naar bot.
8. Wat voor soort gewricht is de membrana interrossea?
a. Syndemosis
b. Symfyse
c. Synchondrose
9. Wat zijn de zeven soorten junctura synovialis (synoviale gewrichten) op basis van
vorm?
10. Is de volgende stelling juist of onjuist?
a. Diepe fascie kan intermusculaire septa vormen.
11. Kies de juiste stelling:
, a. Het zwaartepunt met de verticale zwaartelijn ligt anterior van SII, anterior van het
knie- en enkelgewricht en anterior van het heupgewricht.
b. Het zwaartepunt met de verticale zwaartelijn ligt posterior van SII, anterior van het
knie- en enkelgewricht en posterior van het heupgewricht.
c. Het zwaartepunt met de verticale zwaartelijn ligt posterior van SII, anterior van het
knie- en enkelgewricht en anterior van het heupgewricht.
d. Het zwaartepunt met de verticale zwaartelijn ligt anterior van SII, anterior van het
knie- en enkelgewricht en posterior van het heupgewricht.
12. In welk vlak vindt pelvic tilt ofwel bekkenkanteling plaats?
a. Transversaal vlak
b. Coronaal vlak
13. In welk vlak vindt pelvic rotation ofwel bekkenrotatie plaats?
a. Coronaal vlak
b. Transversaal vlak
14. Kies de juiste stelling:
a. Flexie van de knieën draagt bij aan het verminderen van de fluctuatie in het
zwaartepunt en verminderen de hoeveelheid energie die nodig is voor locomotie.
b. Extensie van de knieën draagt bij aan het verminderen van de fluctuatie in het
zwaartepunt en verminderen de hoeveelheid energie die nodig is voor locomotie.
15. In welk anatomisch vlak vindt flexie en extensie van het ellebooggewricht plaats?
a. Sagittaal vlak
b. Coronaal vlak
c. Transversaal vlak
16. In welk anatomisch vlak vindt mediale en laterale rotatie van het schoudergewricht
plaats?
a. Coronaal vlak
b. Transversaal vlak
c. Sagittaal vlak
17. In welk anatomisch vlak vindt abductie en adductie van het polsgewricht plaats?
a. Sagittaal vlak
b. Transversaal vlak
c. Coronaal vlak
18. Uit welk soort kraakbeen bestaat een synchondrose gewricht?
a. Hyalien kraakbeen
b. Fibreus kraakbeen
c. Vezelig kraakbeen
19. Wat zijn fibreuze gewrichten?
Suturen
Synchondrose
Gomphosis
Symfyse