Samenvatting communiceren – semester 1 (21-22)
Extra: Examen zal online zijn en 100% meerkeuzevragen, kennisvragen: dialogen .
Communiceren, Hoofdstuk 1: Theorie rond communicatie
1.1 Inleiding: theorie van de communicatie
Communicatie is géén eenrichtingsverkeer! Communicatie is ALTIJD interactie met iemand anders.
Effectieve communicatie: een interactieproces waarin tenminste 2 personen op elkaar reageren &
beïnvloeden. Afhankelijk van gedragingen, reacties en opinies.
Bij de zorg moet je rekening houden met de mening & visie van de patiënt, ook aansluiten bij de
situatie van de zorgvrager => wensen/behoeften/ervaringen.
Als een zorgverlener geen rekening houd met de cliënt: verkeerde diagnose of risico om af te haken
bij therapie.
Goede communicatie = Cliëntgericht werken!
1.2 Basismodel van communicatie
SMCR-model van David Berlo kent zijn oorsprong al van WOII: boodschappen versturen van een
lange afstand.
Morsecode is een manier om over
lange afstanden boodschappen naar
elkaar te versturen.
De boodschap wordt verstuurd en
wordt via een bepaald kanaal
weergegeven. De ontvanger
ontcijferd de code.
Op deze manier kwam de
communicatieprocessen op gang…
SMCR staat voor Sender, Message, Channel en Receiver. Het omvat 8 componenten:
1. Zender
2. Encodeerproces: verbale en non-verbale symbolen slecteren en rangschikken zodat het
begrijpbaar wordt voor de ontvanger.
3. Boodschap: een samenhangend geheel van tekens, signalen, gegevens. De valkuil is dat de
verzonden boodschap niet altijd overeen komt met de ontvangen boodschap.
, 4. Kanaal: een middel waardoor de boodschap wordt overgebracht naar de ontvanger. Verbaal-
auditief kanaal of lichamelijk-visueel kanaal. (5 zintuigen)
5. Decodeerproces: de boodschap wordt omgezet in gevoelens en gedachten zoals de zender is
bedoeld
6. Ontvanger: degene die de boodschap ontvangt en erop reageert met feedback. De feedback
is informatie over hoe de boodschap is ontvangen.
7. Ruis: een lawaai/noise die interfereert in het communicatieproces.
o Intern lawaai is binnen in de persoon
o Extern lawaai is vanuit de omgeving
Zender, boodschap en ontvanger staan in circulair verband.
Het schema:
o Zender A verstuurt de boodschap en de ontvanger neemt deze waar.
o Ontvanger= de zender die gaat reageren op de boodschap door zelf ook een boodschap te
versturen naar zender A.
o Zender A neemt de boodschap waar, interpreteert en stuurt opnieuw een boodschap terug.
=circulair verband
, 1.3 Vormen van communicatie
Verbale communicatie Paraverbale communicatie Non-verbale communicatie
Wat jij onder woorden kan De manier hoe je iets onder We gebruiken allerlei
brengen: mondeling en woorden brengt, bv. tempo, stukken van ons lichaam om
schriftelijk. dialect, intonatie ons uit te drukken en meest
gebruikte en oudste vorm.
= communicatie via = communicatie met klank,
gesproken/geschreven intonatie, volume, mimiek, Gelaatsuitdrukkingen
woord. etc. Uiterlijk
(alle persoonlijke Lichaamshouding
nuanceringen! & Aanrakingen
ondersteuning verbaal) Gebaren
= communicatie met
gebaren, uitdrukkingen, etc.
1.4 Metacommunicatie en het betrekkingsniveau
Metacommunicatie is communiceren over de communicatie: misverstanden/irritaties/gevoelig
onderwerp/…
Het is commentaar bij de inhoudelijke boodschap en bevat info over de relatie tussen zender &
ontvanger.
In de zorg moeten we leren om te reflecteren over omgang met patiënten d.m.v. metacommunicatie.
=> sturing geven aan het gesprek.
Betrekkingsniveau is een nauw begrip met metacommunicatie. Paul Watzlawisk ontwikkelde een
theorie waarbij kenmerken van com. werden herleid naar 5 axioma’s.
Betrekkingsniveau verwijst naar de manier waarop iemand communiceert met iemand anders:
relatie, communicerende personen, etc.
Veel gelinkt aan veel/weinig macht, zeggenschap, invloed ten aanzien van de ander.
Betrekkingsniveau wordt zelden besproken naarmate de betrekking spontaan en ‘gezonder’
verloopt!
Extra: Examen zal online zijn en 100% meerkeuzevragen, kennisvragen: dialogen .
Communiceren, Hoofdstuk 1: Theorie rond communicatie
1.1 Inleiding: theorie van de communicatie
Communicatie is géén eenrichtingsverkeer! Communicatie is ALTIJD interactie met iemand anders.
Effectieve communicatie: een interactieproces waarin tenminste 2 personen op elkaar reageren &
beïnvloeden. Afhankelijk van gedragingen, reacties en opinies.
Bij de zorg moet je rekening houden met de mening & visie van de patiënt, ook aansluiten bij de
situatie van de zorgvrager => wensen/behoeften/ervaringen.
Als een zorgverlener geen rekening houd met de cliënt: verkeerde diagnose of risico om af te haken
bij therapie.
Goede communicatie = Cliëntgericht werken!
1.2 Basismodel van communicatie
SMCR-model van David Berlo kent zijn oorsprong al van WOII: boodschappen versturen van een
lange afstand.
Morsecode is een manier om over
lange afstanden boodschappen naar
elkaar te versturen.
De boodschap wordt verstuurd en
wordt via een bepaald kanaal
weergegeven. De ontvanger
ontcijferd de code.
Op deze manier kwam de
communicatieprocessen op gang…
SMCR staat voor Sender, Message, Channel en Receiver. Het omvat 8 componenten:
1. Zender
2. Encodeerproces: verbale en non-verbale symbolen slecteren en rangschikken zodat het
begrijpbaar wordt voor de ontvanger.
3. Boodschap: een samenhangend geheel van tekens, signalen, gegevens. De valkuil is dat de
verzonden boodschap niet altijd overeen komt met de ontvangen boodschap.
, 4. Kanaal: een middel waardoor de boodschap wordt overgebracht naar de ontvanger. Verbaal-
auditief kanaal of lichamelijk-visueel kanaal. (5 zintuigen)
5. Decodeerproces: de boodschap wordt omgezet in gevoelens en gedachten zoals de zender is
bedoeld
6. Ontvanger: degene die de boodschap ontvangt en erop reageert met feedback. De feedback
is informatie over hoe de boodschap is ontvangen.
7. Ruis: een lawaai/noise die interfereert in het communicatieproces.
o Intern lawaai is binnen in de persoon
o Extern lawaai is vanuit de omgeving
Zender, boodschap en ontvanger staan in circulair verband.
Het schema:
o Zender A verstuurt de boodschap en de ontvanger neemt deze waar.
o Ontvanger= de zender die gaat reageren op de boodschap door zelf ook een boodschap te
versturen naar zender A.
o Zender A neemt de boodschap waar, interpreteert en stuurt opnieuw een boodschap terug.
=circulair verband
, 1.3 Vormen van communicatie
Verbale communicatie Paraverbale communicatie Non-verbale communicatie
Wat jij onder woorden kan De manier hoe je iets onder We gebruiken allerlei
brengen: mondeling en woorden brengt, bv. tempo, stukken van ons lichaam om
schriftelijk. dialect, intonatie ons uit te drukken en meest
gebruikte en oudste vorm.
= communicatie via = communicatie met klank,
gesproken/geschreven intonatie, volume, mimiek, Gelaatsuitdrukkingen
woord. etc. Uiterlijk
(alle persoonlijke Lichaamshouding
nuanceringen! & Aanrakingen
ondersteuning verbaal) Gebaren
= communicatie met
gebaren, uitdrukkingen, etc.
1.4 Metacommunicatie en het betrekkingsniveau
Metacommunicatie is communiceren over de communicatie: misverstanden/irritaties/gevoelig
onderwerp/…
Het is commentaar bij de inhoudelijke boodschap en bevat info over de relatie tussen zender &
ontvanger.
In de zorg moeten we leren om te reflecteren over omgang met patiënten d.m.v. metacommunicatie.
=> sturing geven aan het gesprek.
Betrekkingsniveau is een nauw begrip met metacommunicatie. Paul Watzlawisk ontwikkelde een
theorie waarbij kenmerken van com. werden herleid naar 5 axioma’s.
Betrekkingsniveau verwijst naar de manier waarop iemand communiceert met iemand anders:
relatie, communicerende personen, etc.
Veel gelinkt aan veel/weinig macht, zeggenschap, invloed ten aanzien van de ander.
Betrekkingsniveau wordt zelden besproken naarmate de betrekking spontaan en ‘gezonder’
verloopt!