Hoofdstuk 3: arbeidstechnieken
3.1 kleuren van MO
Doel?
- Cellen duidelijk zichtbaar
- Morfologische kenmerken weergeven
Hoe?
- Opslag kleurstof in/op celwand
- Versch cellen reageren anders op eenzelfde kleuring
Onderscheid maken tss versch soorten bacteriën door
GRAM-KLEURING
3.1.2 Invloedsfactoren op kleuring
- Tijd
- Concentratie
- Temperatuur
Meeste kleuringen kamertemp
Moeilijk kleurbare structuren warm kleuren (brug van
Malassez)
- Beitsmiddelen
Echte:
Vb jood
Vormen intermediaire bruggen tss substraat en kleurstof
Onechte:
Vb fenol
Verhogen natuurlijke kleurbaarheid preparaat
- Ontkleuringmiddelen
Kleuring ‘echt of vast’ tov spoelmiddel:
Spoelmiddel wast kleurstof niet uit
Kleuring ‘los’:
Spoelmiddel wast kleurstof wel uit
Ethanol, aceton, water
, 3.1.3 Fixatie
Levende cellen moeilijk te kleuren => fixeren
Doel?
- Cel snel doden
- Aan objectglas laten kleven
- Goed kleurbaar maken
Ideaal fixeermiddel:
- Celstructuren in oorspronkelijke vorm
- Geen structuren introduceren die in levende vorm niet aanwezig zijn
Wijze:
- Droge warmte -> harde vlam
- Chemische stof -> ethanol, azijnzuur, formaline en aceton
- Soms fixeermiddel en kleuring vermengen -> tergelijkertijd
3.2 Sterilisatie
Absolute vereisten:
- Zindelijkheid
- Asepticiteit
- Steriliteit
Alle recipiënten, materialen, componenten vooraf gesteriliseerd
Wijzen:
- Hete lucht (droog)
- Stoom (vochtig)
- Filtratie (bacteriën filter)
- Bestraling, gasinwerking
- Chemische stoffen (desinfectantia)
Hete lucht:
- Bacteriële eiwitten eerst in droge toestand zetten
Afsterving door oxidatie
- Gering doordringingsvermogen (itt stoom)
- Voor materialen met geringe dikte (bv glaswerk en metalen vw)
Heeft opwarmingstijd nodig, dus iets langer
2 uur op 160°C
1 uur op 170°C
- Resistente sporenvormers