Baring
ARBEID EN BEVALLING
Om tot een succesvolle vaginale geboorte te komen zijn 3 voorwaarden
noodzakelijk:
Krachten
Kanaal = baringskanaal -> benig en week gedeelte
Kind
(in het Engels powers, passage and passenger)
Het benig baringskanaal is het bekken met zijn ligamentaire verbindingen.
Men onderscheidt:
een bekkeningang
een bekkenmidden
een bekkenuitgang
De bekkeningang wordt anatomisch omgrensd door het promontorium van het
sacrum, de symphyse vooraan en lateraal de linea innominata.
Bekkendiameters worden conjugata of diameter genoemd.
Een conjugata is altijd een voorachterwaartse afmeting, een diameter een
schuine of dwarse afmeting.
Ter hoogte van de bekkeningang onderscheidt men:
1
, de conjugata vera = is de afstand van de achterrand van de symphyse
naar de voorrand van het promontorium en deze bedraagt standaard 11
cm.
De dwarse maat, van de bekkeningang heet diameter transversa en
bedraagt rond 13 cm. Wanneer men een inwendig bekkenonderzoek
doet kan men de conjugata vera niet echt meten aangezien men
natuurlijk met de vinger wel de voorkant van het promontorium kan
meten maar ook enkel de voorkant en niet de achterkant van de
symphyse. Men noemt de maat die men zo neemt de conjugata
obstetrica en deze is 12.5 cm .
Het bekkenmidden is bij de vrouw +- cirkelvormig en heeft dus een
voorachterwaartse en een dwarse diameter die +- 11 cm bedragen.
Bekkenmidden
Bijna een cirkel
Voorachterwaarts en dwars +- 11 cm
Bekkenuitgang
2
, De bekkenuitgang is enigszins ruitvormig en bestaat vooraan uit de
symphyse, daaronder de onderste takken van het schaambeen en
achteraan de zitbeenknobbels of tuberositas ischiadica. De afstand
tussen deze zitbeenknobbels, de zogenaamde distantia ischiadica
bedraagt +- 11 cm.
Het met de hand en vingers beoordelen van de bekkenmaten is in het
geheel niet reproduceerbaar. In de hedendaagse verloskunde is voor een
“pelvimetrie” geen plaats meer. Het beenderig bekken is geen
onbeweeglijke buis maar tijdens de zwangerschap zullen de verschillende
gewrichtsbanden of ligamenten die de botten samenhouden meer elastisch
worden onder meer onder invloed van het door de placenta aangemaakte
hormoon relaxine .
Relaxine zal bijvoorbeeld de verbinding tussen heiligbeen en bekkenvleugel,
het sacro-ilicale gewricht en de symphyse meer elastisch maken. Dit leidt tot
een verwijding van het bekken die een vaginale bevalling mogelijk maakt.
Soms zal daardoor bij stappen het bekken enigszins bewegen wat pijnlijk
kan zijn en tot symphysiolyse en in ernstige gevallen tot bekkeninstabiliteit
kan leiden. Men onderscheidt een bekkenas.
Bekkenas
Virtuele lijn die centra van verschillende bekkenniveau’s verbindt
3
, Om de indaling te beoordelen gebruikt men de zogenaamde vlakken van
Hodge.
1) De klassieke, in de lage landen gebruikte, indaling is dat Hodge 1 zich
bevindt thv de bovenrand van de symphyse
2) Hodge 2 aan de onderrand van de symphyse
3) Hodge 3 thv de spinae ischiadicae
4) Hodge 4 thv de punt van het staartbeen (coccyx).
In andere landen is het meer gebruikelijk om de vlakken van Hodge of de
indaling uit te drukken in het aantal cm boven of onder de lijn die de 2 spinae
ischiadica verbindt.
Dan is Hodge + 1, 1 cm onder deze lijn en Hodge – 1, 1 cm boven deze lijn. De
klinische beoordeling van de indaling is uitermate weinig precies en
onbetrouwbaar.
Het weke baringskanaal bestaat uit:
de baarmoederhals (cervix)
de vagina
4
ARBEID EN BEVALLING
Om tot een succesvolle vaginale geboorte te komen zijn 3 voorwaarden
noodzakelijk:
Krachten
Kanaal = baringskanaal -> benig en week gedeelte
Kind
(in het Engels powers, passage and passenger)
Het benig baringskanaal is het bekken met zijn ligamentaire verbindingen.
Men onderscheidt:
een bekkeningang
een bekkenmidden
een bekkenuitgang
De bekkeningang wordt anatomisch omgrensd door het promontorium van het
sacrum, de symphyse vooraan en lateraal de linea innominata.
Bekkendiameters worden conjugata of diameter genoemd.
Een conjugata is altijd een voorachterwaartse afmeting, een diameter een
schuine of dwarse afmeting.
Ter hoogte van de bekkeningang onderscheidt men:
1
, de conjugata vera = is de afstand van de achterrand van de symphyse
naar de voorrand van het promontorium en deze bedraagt standaard 11
cm.
De dwarse maat, van de bekkeningang heet diameter transversa en
bedraagt rond 13 cm. Wanneer men een inwendig bekkenonderzoek
doet kan men de conjugata vera niet echt meten aangezien men
natuurlijk met de vinger wel de voorkant van het promontorium kan
meten maar ook enkel de voorkant en niet de achterkant van de
symphyse. Men noemt de maat die men zo neemt de conjugata
obstetrica en deze is 12.5 cm .
Het bekkenmidden is bij de vrouw +- cirkelvormig en heeft dus een
voorachterwaartse en een dwarse diameter die +- 11 cm bedragen.
Bekkenmidden
Bijna een cirkel
Voorachterwaarts en dwars +- 11 cm
Bekkenuitgang
2
, De bekkenuitgang is enigszins ruitvormig en bestaat vooraan uit de
symphyse, daaronder de onderste takken van het schaambeen en
achteraan de zitbeenknobbels of tuberositas ischiadica. De afstand
tussen deze zitbeenknobbels, de zogenaamde distantia ischiadica
bedraagt +- 11 cm.
Het met de hand en vingers beoordelen van de bekkenmaten is in het
geheel niet reproduceerbaar. In de hedendaagse verloskunde is voor een
“pelvimetrie” geen plaats meer. Het beenderig bekken is geen
onbeweeglijke buis maar tijdens de zwangerschap zullen de verschillende
gewrichtsbanden of ligamenten die de botten samenhouden meer elastisch
worden onder meer onder invloed van het door de placenta aangemaakte
hormoon relaxine .
Relaxine zal bijvoorbeeld de verbinding tussen heiligbeen en bekkenvleugel,
het sacro-ilicale gewricht en de symphyse meer elastisch maken. Dit leidt tot
een verwijding van het bekken die een vaginale bevalling mogelijk maakt.
Soms zal daardoor bij stappen het bekken enigszins bewegen wat pijnlijk
kan zijn en tot symphysiolyse en in ernstige gevallen tot bekkeninstabiliteit
kan leiden. Men onderscheidt een bekkenas.
Bekkenas
Virtuele lijn die centra van verschillende bekkenniveau’s verbindt
3
, Om de indaling te beoordelen gebruikt men de zogenaamde vlakken van
Hodge.
1) De klassieke, in de lage landen gebruikte, indaling is dat Hodge 1 zich
bevindt thv de bovenrand van de symphyse
2) Hodge 2 aan de onderrand van de symphyse
3) Hodge 3 thv de spinae ischiadicae
4) Hodge 4 thv de punt van het staartbeen (coccyx).
In andere landen is het meer gebruikelijk om de vlakken van Hodge of de
indaling uit te drukken in het aantal cm boven of onder de lijn die de 2 spinae
ischiadica verbindt.
Dan is Hodge + 1, 1 cm onder deze lijn en Hodge – 1, 1 cm boven deze lijn. De
klinische beoordeling van de indaling is uitermate weinig precies en
onbetrouwbaar.
Het weke baringskanaal bestaat uit:
de baarmoederhals (cervix)
de vagina
4