Samenvatting diversiteit
Inhoud
Samenvatting diversiteit.........................................................................................................................1
1. Diversiteit en sociale deelidentiteiten................................................................................................2
2. Kruispuntdenken................................................................................................................................5
3. Tekst 1: intersectionaliteit..................................................................................................................6
4. Sociale identiteit.................................................................................................................................8
5. Diversiteit, communicatie en sociale dialoog.....................................................................................9
6. Sociale representaties........................................................................................................................9
7. Sociale identiteitsconflicten..............................................................................................................10
8. Inclusief taalgebruik..........................................................................................................................11
9. Tekst 2..............................................................................................................................................12
10. ‘Het vreemde’ en ‘de vreemde’ ontmoeten...................................................................................13
11. Interculturele communicatie en interculturele gespreksvoering....................................................15
12. Cultuur in de brede en in de enge betekenis van het woord..........................................................15
13. Achtergrondkennis i.v.m. etnische en nationale culturen..............................................................16
14. Interculturele communicatie/gespreksvoering: twee benaderingen..............................................19
15. De systeemtheoretische benadering van interculturele (diversiteitsbewuste) gespreksvoering. . .19
17. OTA Antwerpen: Racisme verwondt...............................................................................................21
18. Tekst 6: racisme..............................................................................................................................27
19. Wet.................................................................................................................................................32
19.1 Introductie................................................................................................................................32
19.2 Link met beschermd criterium?................................................................................................32
19.3 Gaat het over een verboden gedrag?.......................................................................................35
19.4 Gerechtvaardigd?.....................................................................................................................37
20. Gastcollege Unia.............................................................................................................................38
21. Gender en seksuele diversiteit.......................................................................................................44
22. Tekst 5............................................................................................................................................47
23. Lesweek 9.......................................................................................................................................52
23.1 Verdieping personen met een beperking.................................................................................52
23.2 Maatschappelijke ongelijkheid en uitsluiting............................................................................52
23.3 Diversiteitsbeleid op organisatieniveau....................................................................................53
Tekst 7: Diversiteit op het werk............................................................................................................55
Tekst 8: Maak meer werk van diversiteit..............................................................................................57
,Divers-sensitief hulpverlenen...............................................................................................................58
1. Diversiteit en sociale deelidentiteiten
Diversiteit en sociale identiteit
2
, Ieder individu kan beschouwd worden als een ‘sociale identiteit’. De sociale identiteit
heeft betrekking op de vraag hoe iemand in relatie tot de sociale omgeving wordt
gedefinieerd. Bv: je bent ‘jong’ omdat er mensen zijn die ‘oud’er zijn; je bent een man,
geen vrouw; je bent een ‘zus’ omdat je een broer of een zus hebt en geen enig kind
bent ....
Het kruispuntdenken/intersectioneel denken/ caleidoscopisch denken is het actuele
denken rond diversiteit. Bij dat denken hoort een bepaalde kijk op sociale identiteit.
Diversiteit gaat over (omgaan met) verschillen tussen mensen
Sociale identiteit: ik ben een zus, ik behoor tot de groep ‘vrouwen’,…
Caleidoscopisch: met veel invalshoeken
Ieder individu kenmerkt zich door een meervoudige identiteit bestaande uit
verschillende sociale deelidentiteiten omdat hij/zij tot verschillende ‘collectieven’
behoort. Die ‘collectieven’ kenmerken zich door een zekere cultuur. We kunnen
spreken over de multicollectiviteit of multiculturaliteit van een individu.
Verschillende definities van cultuur.
o Gemeenschappelijk: Cultuur is een kenmerk van een sociale groep en niet
van een individu.
o Wij hanteren de definitie waar Hoffman (2018, p. 6) van uitgaat: “Cultuur is de
gemeenschappelijke wereld van betekenissen en gewoonten die een
bepaalde sociale groep kenmerkt.”
Cultuur gaat altijd over groepen. Betekenis in de enge en brede zin.
Soms is er verwarring tussen cultuur en religie maar religie is een cultuur op zich
Elk collectief wordt gekenmerkt door homogeniteit. Dat is wat de leden met elkaar
delen en waarin ze zich onderscheiden van andere collectieven.
Homogeniteit: er is iets gemeenschappelijk in elke groep
Elk collectief wordt gekenmerkt door heterogeniteit. Er is interne verscheidenheid
binnen een collectief, bv. biologische, psychische, interpersoonlijke, politieke, socio-
economische, juridische ... verschillen.
Elk individu is (ook) uniek.
Heterogeniteit: de deelidentiteiten verschillen van elkaar en deze beïnvloeden elkaar
bv) er is niet iets typisch vrouwelijk, niet iedereen doet mee aan bepaalde gebruiken
Sociale deelidentiteiten
• We onderscheiden verschillende sociale deelidentiteiten.
• We kunnen ook spreken over ‘sociale/maatschappelijke ordeningsprincipes’,
‘dimensies’, ‘assen van maatschappelijke betekenisgeving’ of, zoals Helma Lutz ze
benoemt ‘assen van identiteitsvorming’. (zie tekst 1 p. 50)
3
, • Helma Lutz benoemt 14 assen, andere
auteurs bakenen wat als sociale
deelidentiteiten benoemd wordt, niet zo
strikt af.
Identiteit: veelkleurig, veelvoudig en
bewegend mozaïek (zie dia 11)
Mozaïek blijft niet altijd hetzelfde; je kan
van opleiding, werk, sportclub,…
veranderen. Daarom noemen we het
een bewegende mozaïek.
Sommige deelidentiteiten staan meer op
de voorgrond.
Identiteit bepaal je niet helemaal zelf
maar anderen vullen deze ook in voor
ons
De sociale identiteit kan weergegeven worden als een veelkleurig, veelvormig en
bewegend mozaïek van sociale deelidentiteiten. Dat brengt ons bij het dynamisch
karakter van de sociale identiteit: Er doen zich voortdurend veranderingen voor in en
tussen de sociale deelidentiteiten (‘tussen’ omdat afhankelijk van de context
bepaalde deelidentiteiten meer op de voorgrond kunnen staan dan andere; cfr. verder
‘hiërarchie van sociale deelidentiteiten’)
Verhouding persoon-cultuur
- De toppen zijn
mensen/persoonlijkheden
- Ontmoetingen gebeuren op
het bovenste niveau
- Maar daaronder zitten de
verschillende
culturen/deelidentiteiten
4
Inhoud
Samenvatting diversiteit.........................................................................................................................1
1. Diversiteit en sociale deelidentiteiten................................................................................................2
2. Kruispuntdenken................................................................................................................................5
3. Tekst 1: intersectionaliteit..................................................................................................................6
4. Sociale identiteit.................................................................................................................................8
5. Diversiteit, communicatie en sociale dialoog.....................................................................................9
6. Sociale representaties........................................................................................................................9
7. Sociale identiteitsconflicten..............................................................................................................10
8. Inclusief taalgebruik..........................................................................................................................11
9. Tekst 2..............................................................................................................................................12
10. ‘Het vreemde’ en ‘de vreemde’ ontmoeten...................................................................................13
11. Interculturele communicatie en interculturele gespreksvoering....................................................15
12. Cultuur in de brede en in de enge betekenis van het woord..........................................................15
13. Achtergrondkennis i.v.m. etnische en nationale culturen..............................................................16
14. Interculturele communicatie/gespreksvoering: twee benaderingen..............................................19
15. De systeemtheoretische benadering van interculturele (diversiteitsbewuste) gespreksvoering. . .19
17. OTA Antwerpen: Racisme verwondt...............................................................................................21
18. Tekst 6: racisme..............................................................................................................................27
19. Wet.................................................................................................................................................32
19.1 Introductie................................................................................................................................32
19.2 Link met beschermd criterium?................................................................................................32
19.3 Gaat het over een verboden gedrag?.......................................................................................35
19.4 Gerechtvaardigd?.....................................................................................................................37
20. Gastcollege Unia.............................................................................................................................38
21. Gender en seksuele diversiteit.......................................................................................................44
22. Tekst 5............................................................................................................................................47
23. Lesweek 9.......................................................................................................................................52
23.1 Verdieping personen met een beperking.................................................................................52
23.2 Maatschappelijke ongelijkheid en uitsluiting............................................................................52
23.3 Diversiteitsbeleid op organisatieniveau....................................................................................53
Tekst 7: Diversiteit op het werk............................................................................................................55
Tekst 8: Maak meer werk van diversiteit..............................................................................................57
,Divers-sensitief hulpverlenen...............................................................................................................58
1. Diversiteit en sociale deelidentiteiten
Diversiteit en sociale identiteit
2
, Ieder individu kan beschouwd worden als een ‘sociale identiteit’. De sociale identiteit
heeft betrekking op de vraag hoe iemand in relatie tot de sociale omgeving wordt
gedefinieerd. Bv: je bent ‘jong’ omdat er mensen zijn die ‘oud’er zijn; je bent een man,
geen vrouw; je bent een ‘zus’ omdat je een broer of een zus hebt en geen enig kind
bent ....
Het kruispuntdenken/intersectioneel denken/ caleidoscopisch denken is het actuele
denken rond diversiteit. Bij dat denken hoort een bepaalde kijk op sociale identiteit.
Diversiteit gaat over (omgaan met) verschillen tussen mensen
Sociale identiteit: ik ben een zus, ik behoor tot de groep ‘vrouwen’,…
Caleidoscopisch: met veel invalshoeken
Ieder individu kenmerkt zich door een meervoudige identiteit bestaande uit
verschillende sociale deelidentiteiten omdat hij/zij tot verschillende ‘collectieven’
behoort. Die ‘collectieven’ kenmerken zich door een zekere cultuur. We kunnen
spreken over de multicollectiviteit of multiculturaliteit van een individu.
Verschillende definities van cultuur.
o Gemeenschappelijk: Cultuur is een kenmerk van een sociale groep en niet
van een individu.
o Wij hanteren de definitie waar Hoffman (2018, p. 6) van uitgaat: “Cultuur is de
gemeenschappelijke wereld van betekenissen en gewoonten die een
bepaalde sociale groep kenmerkt.”
Cultuur gaat altijd over groepen. Betekenis in de enge en brede zin.
Soms is er verwarring tussen cultuur en religie maar religie is een cultuur op zich
Elk collectief wordt gekenmerkt door homogeniteit. Dat is wat de leden met elkaar
delen en waarin ze zich onderscheiden van andere collectieven.
Homogeniteit: er is iets gemeenschappelijk in elke groep
Elk collectief wordt gekenmerkt door heterogeniteit. Er is interne verscheidenheid
binnen een collectief, bv. biologische, psychische, interpersoonlijke, politieke, socio-
economische, juridische ... verschillen.
Elk individu is (ook) uniek.
Heterogeniteit: de deelidentiteiten verschillen van elkaar en deze beïnvloeden elkaar
bv) er is niet iets typisch vrouwelijk, niet iedereen doet mee aan bepaalde gebruiken
Sociale deelidentiteiten
• We onderscheiden verschillende sociale deelidentiteiten.
• We kunnen ook spreken over ‘sociale/maatschappelijke ordeningsprincipes’,
‘dimensies’, ‘assen van maatschappelijke betekenisgeving’ of, zoals Helma Lutz ze
benoemt ‘assen van identiteitsvorming’. (zie tekst 1 p. 50)
3
, • Helma Lutz benoemt 14 assen, andere
auteurs bakenen wat als sociale
deelidentiteiten benoemd wordt, niet zo
strikt af.
Identiteit: veelkleurig, veelvoudig en
bewegend mozaïek (zie dia 11)
Mozaïek blijft niet altijd hetzelfde; je kan
van opleiding, werk, sportclub,…
veranderen. Daarom noemen we het
een bewegende mozaïek.
Sommige deelidentiteiten staan meer op
de voorgrond.
Identiteit bepaal je niet helemaal zelf
maar anderen vullen deze ook in voor
ons
De sociale identiteit kan weergegeven worden als een veelkleurig, veelvormig en
bewegend mozaïek van sociale deelidentiteiten. Dat brengt ons bij het dynamisch
karakter van de sociale identiteit: Er doen zich voortdurend veranderingen voor in en
tussen de sociale deelidentiteiten (‘tussen’ omdat afhankelijk van de context
bepaalde deelidentiteiten meer op de voorgrond kunnen staan dan andere; cfr. verder
‘hiërarchie van sociale deelidentiteiten’)
Verhouding persoon-cultuur
- De toppen zijn
mensen/persoonlijkheden
- Ontmoetingen gebeuren op
het bovenste niveau
- Maar daaronder zitten de
verschillende
culturen/deelidentiteiten
4