Hoofdstuk 1 Gegevens Verwerken
Statistiek is de methodiek en de techniek van het verzamelen, bewerken, interpreteren en
presenteren van gegevens.
Beschrijvende statistiek: De resultaten van een steekproef worden verzameld en verwerkt,
om op die manier een grote hoeveelheid van waarnemingsuitkomsten overzichtelijk te
maken.
Kansrekening: Het opstellen van een theoretische redenering met als doel zo effectief
mogelijk om te gaan met onzekerheden en binnen een dergelijke omgeving toch
gefundeerde keuzes te kunnen maken.
Inductieve statistiek: Op basis van de resultaten van de waarnemingen wordt getracht met
methoden van schatten en toetsen te komen tot algemene uitspraken over het onderzochte
verschijnsel.
Populatie: Verzameling te bestuderen objecten in een onderzoek. Vb. elke student aan
HoGent.
Steekproef: Deelverzameling van populatie. Aantal elementen van de steekproef wordt de
omvang (n) van de steekproef genoemd. Vb. 50 studenten aan HoGent.
Variabelen: Kenmerk van de onderzoeksitems die onderzocht kunnen worden. Vb.
Leeftijd/Gewicht/Studieresultaten van de studenten aan HoGent.
Een representatieve steekrpef behoort aselect te zijn, dat wil zeggen dat alle elementen in
de populatie een gelijke kans moeten hebben om in de steekproef terecht te komen.
Een steekpreof moet ook betrouwbaar zijn, bij herhaling moeten dezelfde resultaten
bekomen kunnen worden.
Kwalitatieve variabelen: Niet numeriek en hebben eigenschappen zoals vb. Kleur, merk,...
Kwantitatieve variabelen: Hebben numerieke waarden vb. Aantal, afstand, prijs,...
Discrete variabelen: heeft (on)eindig aftelbaar aantal verschillende uitkomsten (gehele
aantallen) vb. aantal ogen bij een worp met de dobbelsteen, auto’s per gezin,...
Continue variabelen: Heeft een waardebereik in interval of willekeurig in R (kommagetallen)
vb. tijdsduur, volumeberekening,...
Nominale schaal: Kwalitatieve kenmerken en eigenschappen zonder logische volgorde. Geen
rekenkundige bewerking mogelijk.
,Ordinale schaal: Gegevens in logische volgorde zonder eenduidig verschil tussen uitkomsten.
Vb. Likert schaal, rangschikking,... Geen rekenkundige bewerkingen mogelijk.
Intervalschaal: Gegevens met eenduidig verschil tussen uitkomsten met willekeurig nulpunt.
Vb. tijdstip op een klok,... (het verschil tussen 3u en 5u is een even groot getal als 19u en
21u). Rekenkundige bewerkingen mogelijk.
Ratioschaal: Gegevens met eenduidig verschil tussen uitkomsten met absoluut/natuurlijk
nulpunt. Vb. maandloon van werknemer, wachttijd,...
Frequentieverdelingen: Overzichtelijke samenvatting van gegevens in tabelvorm.
• - Frequentietabel voor 1 variabele.
• - Kruistabel voor 2 of meerdere variabelen.
Absolute frequentie: Het aantal keer dat een bepaalde waarneming voorkomt.
Relatieve frequentie: Procentuele frequentie
Voor het procentuele te kunnen berekenen delen we 1 086 797/ 4 473 295= 24,3%
,Het verwerken van gegevens gemeten op kwantitatief meetniveau
• - Als uitkomst van variabele een numerieke waarde heeft
• - Organisatie afhankelijk van verschillende waarnemingsgetallen (p)
<20→waarnemingsgetallen afzonderlijk (niet-gegroepeerd)
>20→Waarnemingsgetallen in klassen plaatsen (gegroepeerd)
Het aantal klassen wordt geschat door de vierkantswortel van de aantal metingen te nemen.
De klassebreedte wordt geschat door de Range (max-min) te delen door het aantal klassen.
Voor de procenten te berekenen doen we ni/fi.
,
Statistiek is de methodiek en de techniek van het verzamelen, bewerken, interpreteren en
presenteren van gegevens.
Beschrijvende statistiek: De resultaten van een steekproef worden verzameld en verwerkt,
om op die manier een grote hoeveelheid van waarnemingsuitkomsten overzichtelijk te
maken.
Kansrekening: Het opstellen van een theoretische redenering met als doel zo effectief
mogelijk om te gaan met onzekerheden en binnen een dergelijke omgeving toch
gefundeerde keuzes te kunnen maken.
Inductieve statistiek: Op basis van de resultaten van de waarnemingen wordt getracht met
methoden van schatten en toetsen te komen tot algemene uitspraken over het onderzochte
verschijnsel.
Populatie: Verzameling te bestuderen objecten in een onderzoek. Vb. elke student aan
HoGent.
Steekproef: Deelverzameling van populatie. Aantal elementen van de steekproef wordt de
omvang (n) van de steekproef genoemd. Vb. 50 studenten aan HoGent.
Variabelen: Kenmerk van de onderzoeksitems die onderzocht kunnen worden. Vb.
Leeftijd/Gewicht/Studieresultaten van de studenten aan HoGent.
Een representatieve steekrpef behoort aselect te zijn, dat wil zeggen dat alle elementen in
de populatie een gelijke kans moeten hebben om in de steekproef terecht te komen.
Een steekpreof moet ook betrouwbaar zijn, bij herhaling moeten dezelfde resultaten
bekomen kunnen worden.
Kwalitatieve variabelen: Niet numeriek en hebben eigenschappen zoals vb. Kleur, merk,...
Kwantitatieve variabelen: Hebben numerieke waarden vb. Aantal, afstand, prijs,...
Discrete variabelen: heeft (on)eindig aftelbaar aantal verschillende uitkomsten (gehele
aantallen) vb. aantal ogen bij een worp met de dobbelsteen, auto’s per gezin,...
Continue variabelen: Heeft een waardebereik in interval of willekeurig in R (kommagetallen)
vb. tijdsduur, volumeberekening,...
Nominale schaal: Kwalitatieve kenmerken en eigenschappen zonder logische volgorde. Geen
rekenkundige bewerking mogelijk.
,Ordinale schaal: Gegevens in logische volgorde zonder eenduidig verschil tussen uitkomsten.
Vb. Likert schaal, rangschikking,... Geen rekenkundige bewerkingen mogelijk.
Intervalschaal: Gegevens met eenduidig verschil tussen uitkomsten met willekeurig nulpunt.
Vb. tijdstip op een klok,... (het verschil tussen 3u en 5u is een even groot getal als 19u en
21u). Rekenkundige bewerkingen mogelijk.
Ratioschaal: Gegevens met eenduidig verschil tussen uitkomsten met absoluut/natuurlijk
nulpunt. Vb. maandloon van werknemer, wachttijd,...
Frequentieverdelingen: Overzichtelijke samenvatting van gegevens in tabelvorm.
• - Frequentietabel voor 1 variabele.
• - Kruistabel voor 2 of meerdere variabelen.
Absolute frequentie: Het aantal keer dat een bepaalde waarneming voorkomt.
Relatieve frequentie: Procentuele frequentie
Voor het procentuele te kunnen berekenen delen we 1 086 797/ 4 473 295= 24,3%
,Het verwerken van gegevens gemeten op kwantitatief meetniveau
• - Als uitkomst van variabele een numerieke waarde heeft
• - Organisatie afhankelijk van verschillende waarnemingsgetallen (p)
<20→waarnemingsgetallen afzonderlijk (niet-gegroepeerd)
>20→Waarnemingsgetallen in klassen plaatsen (gegroepeerd)
Het aantal klassen wordt geschat door de vierkantswortel van de aantal metingen te nemen.
De klassebreedte wordt geschat door de Range (max-min) te delen door het aantal klassen.
Voor de procenten te berekenen doen we ni/fi.
,
