Samenvatting Groepsdynamica

Hoofdstuk 1: groepen en teams
1. inleiding
(TIP! Examen: 1 team (altijd dezelfde) in gedachte houden waar je het meeste van weet,
iedere keer na een hoofdstuk ‘wat betekent dat voor mijn team’
- Pesten (H2) : hoe gaat dat in mijn team?
- Conflicten (H3) : hoe is dat in men team?
- …
Laundry Day: groep of niet?
- Geen groep want voor een groep heb je een aantal voorwaarden nodig, ze hebben
wel een gemeenschappelijk doel maar ook niet (de ene is een pintje aan het drinken:
ik ga mee omdat ik met vrienden meekan, de andere: gaat voor de groep: 2
verschillende doelen)

2. Wat is een groep?
2.1 doel
Een groep is een verzameling mensen die gezamenlijk een bepaald doel willen
bereiken
‘het geheel is meer als de som der delen’

- lid worden omwille van verhoogde kans op het bereiken van je doel

2.2 afhankelijkheid
een groep is een verzameling individuen die op een bepaalde manier van elkaar
afhankelijk zijn

2.3 interactie
een groep is een verzameling individuen die direct contact met elkaar
onderhouden

2.4 de groep is een sociale eenheid
een groep is een sociale eenheid die uit twee of meer personen bestaat die
zichzelf als lid van een groep beschouwen

- individuen zien zichzelf als deel van de groep!

2.5 Wederzijdse beïnvloeding
Een groep is een verzameling van individuen die elkaar beïnvloeden

2.6 Conclusie
We gebruiken te vaak het woord ‘groep’ meestal een menigte/ verzameling
mensen
Wij hebben het vaak over een cliëntengroep/ begeleidingsgroep

Elke groep kent een andere vorm van hechting/cohesie/:
 Druk van buitenaf: oorlogssituatie meer nationalisme

,  Een taak succesvol afronden: tv programma zorgde in 1 week tijd
voor hechtere groepen
 Moeilijk verkregen mandaat: veel mensen willen tot een groepje
bv’s horen

3. Wat is een team
(DEF: niet vanbuiten kennen, maar wel weten uit voorbeelden of het een
team is of niet)
Een klein aantal mensen met complementaire vaardigheden die zich inzetten
voor een gemeenschappelijk einddoel, specifieke werkingsdoelen en een
werkwijze waarvoor zij zich onderling verantwoordelijk stellen

- houdt te weinig rekening met feit dat een team binnen een organisatie/
groter geheel functioneert
 twee of meer leden die in onderlinge afhankelijkheid en door onderling
overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren, met het oog op, of
ifv een gezamenlijk doel, binnen een breder organisatorisch verband

3.1 twee of meer leden
de taak gaat de individuele mogelijkheden te boven

3.2 vervullen van een taak
welzijnssector: HV kan niet gerealiseerd zonder samenwerking met collega’s
(24u/ 24u begeleiding)

3.3 gezamenlijk doel
samenwerken ≠ doel op zich
samenwerken= middel tot het bereiken van een extern doel dat finaal bij de
cliënt ligt
ifv gemeenschappelijk doel:

- taken en verantwoordelijkheden gedeeld
- plannen en afspraken gemaakt

3.4 organisatorisch verband
functioneert binnen visie en missie van de organisatie, regelgevingen en
procedures

- team en organisatie beïnvloeden elkaar wederzijds
- los trekken uit deze invloedsfeer= vluchtmisdrijf zichzelf buiten spel
zetten
o elk team= eigen gezicht omdat het een doel na streeft
o eigen gezicht+ doel afgestemd op het gezicht van de organisatie+
globale doelstellingen
- organisatie die niet openstaat voor eigenheid team pleegt aanslag op
zichzelf
- organisatie die beslissingen oplegt van bovenaf= risico dat deze niet
uitgevoerd worden omdat het team er niet achter staat
 wederzijdse beïnvloeding is van vitaal belang

,3.5 een team heeft gedeelde waarden en normen
gedeelde waarden gelijkheid in opvattingen, doelstellingen en gedragingen
mogelijkheid om beslissingen te maken vanuit wederzijds begrip




oefening:
Hooligans: een groep of meningte? = GROEP
- gemeenschappelijk doel
- Op een bepaalde manier afhankelijk van elkaar
- Onderhouden directe contacten
- Ze zien zichzelf als een sociale eenheid
- Ze beïnvloeden elkaar
Studentengroep = GROEP
- gemeenschappelijk doel
- Ze beïnvloeden elkaar
- Onderhouden directe contacten
Welke kenmerken herken je in de cartoon?

, - Hebben hetzelfde doel (samen spoorweg bouwen)
- Maken deel uit van een organisatie (hebben een uniform aan)
- Taakafhankelijk van elkaar (moeten het samen bouwen, kunnen niet
alleen)
- Het team bestaat uit 6 leden
- Moeten samen de spoorweg bouwen
Waarden en het dynamisch en adaptief reageren zie je niet in deze
cartoon terug.



3. wat is groepsdynamica
= wetenschappelijk onderzoeksdomein dat zich richt op het vermeerderen van
inzicht in het functioneren van groepen
men kijkt naar:

- gedrag leden binnen de groep
- ontwikkeling van groepen
- interacties tssn groepsleden, andere groepen en organisaties
- groepsstructuur
begeleiden van een groep= rekening houden met 3 actoren

- doelgroep: leeftijd, mogelijkheden, ondersteuningsnoden,..
- jouw team met # rollen, persoonlijkheden, communicatiestijl,…
- jezelf: kennis, vaardigheden, W&N,…
 spelers beïnvloeden elkaar continu via interactie
groep functioneert op 2 taken

- inhoud activiteiten, spelvormen, opdrachten binnen de groep
- sociaal-emotioneel°: verbondenheid tussen de leden
in groep= reacties, sympathieën, apathieë, sterke/ oppervlakkige banden,… 
relationeel°

- groepsleider: zicht hebben op relationele aspect
o mate van verbondenheid /subgroepen / uiten leden hun gevoelens
o goede groepsleider: vaardigheden om sfeer te vergroten
wijze waarop werking gestructureerd is heeft invloed op groep cliënten (grootte,
ruimte)  structureel°

- Leider moet zicht hebben op deze structuur en hoe deze een invloed
uitoefent
- Leider beschikt over vaardigheden om doelgericht zijn werking te
organiseren