Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Notes de cours

Aantekeningen van social psychology

Note
-
Vendu
1
Pages
39
Publié le
01-12-2022
Écrit en
2020/2021

Dit document bevat aantekeningen van alle colleges van het vak social psychology en delen van het boek. Met dit document, haal je het tentamen.

Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Publié le
1 décembre 2022
Nombre de pages
39
Écrit en
2020/2021
Type
Notes de cours
Professeur(s)
Monica szalma
Contient
Toutes les classes

Sujets

Aperçu du contenu

Sociale psychologie
WEEK 1
Introductie
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen van
mensen wordt beïnvloed door de daadwerkelijke, ingebeelde, of geïmpliceerde aanwezigheid van
anderen

- Sociale invloed (situatie)
o Persoonlijkheid ook belangrijk
- Invloed op de individu

De sociale psychologie probeert vast te stellen of een uitspraak waar is en onder welke
omstandigheden. Het ‘waarom’ staat centraal.
Het heeft een empirische basis (het is gericht op data / gegevens) maar tegelijkertijd is het een
ontplofte confettifabriek (het bestaat uit allemaal kleine stukje theorie).

Het is empirisch omdat je daadwerkelijk wilt kijken of de omgeving klopt.

Intrapersoonlijke fenomenen
 Attitudes (hoe denk je over iets)
 Sociale cognitie (hoe denken wij over de wereld)
 Het zelf
Interpersoonlijke fenomenen
 Sociale invloed (hoe kan je op iemand anders invloed uitoefenen)
 Groepsdynamiek
 Aantrekkingskracht

Crisis
De kennis over principes van sociale psychologie kan gedrag veranderen, zodat deze principes niet
meer gelden. Basis motieven zijn niet genetisch bepaald, maar kunnen door culturele veranderingen
beïnvloed worden.

Er was vroeger ook kritiek op “demand characteristics” en de verwachtingen van de onderzoeker. Nu
is er meer kritiek op replicatie problemen of de kleine steekproeven.

Ook zijn er “questionable research practices” geweest. Dit is geen fraude maar een twijfelachtige
omgang met statistische analyses, steekproefgroottes of data management.

- Oorzaak en gevolg kunnen van plaats wisselen; wat we weten over de regels van het
universum klopt niet
- De onderzoeksmethodes in de psychologie kunnen niet vertrouwd worden en veel van wat
gepubliceerd wordt zou weleens onzin kunnen zijn.

Er zijn richtlijnen voor auteurs en reviewers zodat er minder snel fouten gemaakt worden. Ook wordt
er vaker onderzoek van te voren aangemeld waardoor er niet gelogen kan worden daarna over de
resultaten.

,Het probleem bij replicatie studies is dat ze zeldzaam zijn en dat de resultaten voor meerdere
interpretaties vatbaar zijn.

Directe replicatie = de studie op precies dezelfde manier doen
 Het beste (en misschien enige) geloofwaardige bewijs dat het effect bestaat
 Als een effect niet herhaald kan worden aangetoond is het eigenlijk niet interessant
 Als er situationele invloeden zijn (in de ene situatie is er wel een effect in de andere niet) dan
moet dit aangetoond worden

Daarentegen denken mensen dat directe replicatie geen zin heeft doordat:
 Ze weinig toevoegen aan bestaande kennis
 Als het effect niet gevonden wordt in de replicatie studie is de situatie ten opzichte van de
originele studie veranderd
 Tijd en geld is schaars, en kan dus beter gebruikt worden voor conceptuele replicaties.

Onderzoeksmethodes
Een mens heeft heel veel intuitieve kennis (expliciet, dat je het zelf door hebt maar ook impliciet)

Hindsight bias = dat je achteraf dacht dat het heel logisch is en alles voor de hand ligt terwijl dat niet
zo hoeft te zijn

Het belang van keuzevrijheid (voorbeeld)
- Mensen willen keuzes kunnen maken
- Reactance theorie van Brehm: als de keuze worden afgepakt dan gaan ze er tegenin. Het
wordt niet alleen gemist maar het wordt ook nog meer gemist dan je zou verwachten. Zoals
bijvoorbeeld met Corona dat sommige dingen zoals uiteten gaan nog aantrekkelijker wordt.
- Keuze is beter dan geen keuze
- Meer keuze is ook beter dan weinig keuze
o Beter kans om iets te vinden dat bevalt
o Keuze variatie over tijd
o Autonomie: je hebt meer dan kans om iets te kiezen wat echt bij jou past
- Meer keuze is niet altijd beter omdat je dan juist moeite krijgt om een keuze te maken. Er is
dan te veel keuze.

Bij sociaal psychologie wordt altijd dit toegepast:

,Theorie: te veel keuze is niet goed voor mensen
Verder specificeren met een conceptueel model
Hypothese: als er meer keuze is gaan ze zich verantwoordelijk voelen en gaan ze minder tevreden
zijn
Operationalisatie
Toets: wat is te veel? Wat is tevredenheid?

Bij de hypothese opstellen zet je altijd ‘boundary condition’ wat zijn de grenzen.

Theorie vervangen als:
 Nieuwe theorie een betere verklaring geeft voor de data
 Minder aannames of constructen nodig heeft (parasimonious), dus liever simpele theorieen
dan een complexe theorie
 Een bredere verklaring geeft, ook voor nieuwe data.
 Nieuwe onderzoek en verfijndere theorieën stimuleert

Sociaal gedraag word onderzocht door:
- Kwalitatieve methoden (waarom doen mensen deze dingen, niet in cijfers)
- Beschrijvende methoden (wel met cijfers, cijferlijsten)
- Experimenten
- Meta-analyse (voorgaand onderzoeken samen rapen om te kijken wat eruit komt)

Triangulatie = met verschillende methodes kijken naar het zelfde probleem, want iedere methode
heeft voor en nadelen

Kwalitatieve methoden
- Vanuit het idee dat het mogelijk een simplificatie of misrepresentatie van fenomeen geeft
- Kan goed werken bij weinig informatie over een bepaald onderwerp
o Inhoudsanalyse (hoe staat het opgeschreven, hoe vaak word iets genoemd)
o Grounded theory (vanuit experimenteel onderzoek een theorie op gaat bouwen)
o Interpretative phenomenological analysis (waarbij je er van uit gaat dat er
subjectieve meningen zijn)
o Discourse analysis (hoe mensen gebeurtenissen construeren en interpreteren)

Beschrijvende methode
- Zelfrapportage (vragenlijsten)
- Verband tussen variabelen
- Terwijl gecontroleerd wordt voor andere variabelen

Als twee variabelen gecorreleerd zijn (bv. Eigen verantwoordelijkheid en ontevredenheid) wil het niet
per se zeggen dat er een causaal verband is. Het kan namelijk ook precies andersom zijn. Of dat er
nog een ander iets meespeelt. In dit geval spreek je van spurieuze correlatie.

Oorzaak-gevolg relaties vaststellen is belangrijk:
- Om te kunnen verklaren en begrijpen
- Om te kunnen voorspellen en beheersen

Experimenteer onderzoek

,  Is een uitspraak waar?
 Onder welke omstandigheden? En waarom?

Onafhankelijke variabelen (groter assortiment) kan je manipuleren.
Afhankelijke variabelen (tevredenheid) meet je.

Complexer design is bijvoorbeeld als je zegt dat de grootte van het assortiment meer effect heeft als
mensen onder tijdsdruk staan. Je manipuleert dan ook de tijdsdruk.
De tijdsdruk is dan een moderatie. Het effect is anders bij wel of geen tijdsdruk.

Als je manipulatie niet goed werkt kan je ook geen effecten meten. Dus moet je kijken of de
manipulatie wel goed is gegaan. Om dit te kunnen testen voer je een pretest uit. En uiteindelijk een
manipulatie check te doen.
Je moet hierbij wel opletten dat er geen confounders zijn. Dat er niet nog een ander ding ook invloed
heeft gehad op het onderzoek. Daarom probeer je tijdens een experiment altijd 1 ding te
manipuleren en de rest constant te houden.

Het meten van de afhankelijke variabelen kan op verschillende manieren:
 Open vragen (moet je later weer coderen)
 Oordelen en beoordelingsschalen
 Procesmetingen (hoe lang doen ze erover)
 Observatie (kijken ze moeilijk)

Een zelf-rapportage heeft wel nadelen omdat soms mensen gebrekkig inzicht hebben over hoe ze
zichzelf voelen of waarom ze de keuze maken. Ook worden vaak gemakkelijk redenen gegeven.
Dit wordt beïnvloedbaar door vraagstelling, volgorde van vragen en antwoordmogelijkheden.

Andere maten die ook wel worden gebruikt zijn VR-bril, MRI, gezichtsanalyse, oog meter (kijkt waar
je naar toe kijkt), hartslagmeter en de geleiding.

Kenmerken van een goed experiment
 Onafhankelijke variabelen manipuleren
 Afhankelijke variabele meten
 Controle-conditie (maar dit is niet altijd mogelijk)
 Random toewijzing
 Controle over externe invloeden

Experimenteel design (soorten)
- One-shot case study: kijken wat er gebeurt
- Post-test only control group design: verschillende condities en na afloop van de manipulatie
meet je iets
- Factorial experiment: je gaat meerdere factoren manipuleren

Veldexperiment = een gerandomiseerd experiment dat uitgevoerd wordt in een natuurlijk setting

Quasi-experimenteel onderzoek: onafhankelijk variabele wordt gemeten in plaats van gemanipuleerd
(bv. Bij onderzoek tussen verschillen in mannen en vrouwen)
Mediatie: via welk proces? (gevoel van verantwoordelijkheid)
€5,69
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
Mette7

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Mette7 Wageningen University
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
7
Membre depuis
3 année
Nombre de followers
4
Documents
24
Dernière vente
3 semaines de cela

0,0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions