H1: Inleiding
Ondernemingsrecht
= het geheel van de rechtsregels over de oprichting, de organisatie & de werking van de
onderneming bij de uitoefening van haar economische activiteiten behandeld
Economisch recht: organiseert de economische activiteit
economische ordening + economische sturing
Onderneming is 99,99% een vennootschap
WER
• handelstussenpersonen
• distributiecontracten
• franchising
• (on)roerende leasing
Handelszaak -> waarde -> activa, immateriële activa …
Geschiedenis
1804: Code Napoleon
1789: Fr. Rev.: men kwam uit een feodale samenleving -> in Fr. Rev. proberen te
moderniseren -> moderne mens ook kansen geven
3 basisprincipes: vrijheid, broederlijkheid & gelijkheid -> basis in ons gemeenrechtelijk
denken
- ingevoerd onder leiding van Napoleon
- feodale samenleving: landheer had landerijen & die werden bewerkt door het
gewone volk -> opbrengsten gingen naar landheer -> landheer gaf welvaart aan die
mensen voor hun werken -> moesten wel luisteren naar landheer
- landbouwer: groot gezin -> kon niet veel opbouwen -> wat hij krijgt is te weinig om
huizen te kopen, extra materiaal … -> manipulatie
- meer industrieën: meer naar steden -> opl: vrije my -> iedereen heeft het recht om te
ondernemen of niet, verplaatsen naar steden of niet, vorm van solidariteit
• waarom? adel + clerus -> maar gewone mensen die soms ook veel geld hadden,
konden geen landerijen verwerven, kasteel kopen …
• iedereen gelijk voor de wet
• vrijheid is belangrijk
• wetboek van 1804: zelfde principes, gemeen rechtelijke handvest: redelijk stabiel
gebleven
• 1807: codex voor handelaars -> heel dun -> overheid: afstandelijk -> greep niet in
in het economische gebeuren van mensen die handel dreven
• na WO2: overheid ingrijpen -> kleine consument beschermen tegen grote
consumenten
, • publiekrechtelijke structuur (economisch ingrijpen van overheid op bepaalde
aspecten) + privaatrechtelijke structuur (betrokkene ten aanzien van andere
onderneming, private persoon)
- wijze van juridisch denken is anders
- wijze van procederen is anders
- bewijsregels zijn genuanceerder
Overkoepelende materie: ondernemingsrecht
Economisch recht: proberen om economische ordening te waarborgen & economisch te
sturen in economische markt
Een onderneming
= iedere natuurlijke persoon / rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen
oorspronkelijke definitie (art. I.1, 1° WER)
nieuwe definitie
= elk van volgende organisaties
- iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
- iedere rechtspersoon
- iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
NIET
- iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk
heeft & die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden / aan personen
die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie
- iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen / diensten aanbiedt
op een markt
- federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies, gemeenten
nieuwe definitie van belang voor
insolventiewetgeving (Boek XX WER)
toepassingsgebied van bewijs in ondernemingszaken (art. 8.11 BW)
materiële bevoegdheid van ondernemingsRB (art. 573 Ger.W.)
• formeel criterium
- rechtspersoon
• materieel criterium
- natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
- organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Andere actoren dan “ondernemingen” in & buiten het WER
• consument
art. I.1, 2° WER
art. 1649bis, §2, 1° oud BW
• beoefenaar van een vrij beroep
art. I.1, 14° WER
,• verkoper
art. 1649bis, §2, 2° oud BW
Belangrijkste elementen onderneming
• moet een duurzame verrichting hebben
• winst heeft geen belang
• rechtsvorm heeft geen belang
Rechtspersoon
= aparte entiteit die in het rechtsverkeer bepaalde rechten & plichten kan uitvoeren met een
apart vermogen
Niet elke vennootschap is en rechtspersoon
wetgever heeft veel vennootschapsvormen gemaakt -> met volledige, beperkte of zonder
rechtspersoonlijkheid
Voorbeeld bestuurders van vennootschappen:
Jan, Lies & Mike willen een hotelbedrijf beginnen -> Jan heeft niet genoeg geld, wel de
diploma’s -> financierder zoeken -> Mike: geeft geld & Lies (student) wilt helpen ->
vennootschap heeft 300.000€ nodig voor te starten & te overleven de 1ste 2j -> Mike:
270.000€, Jan & Lies: ieder 15.000€ -> Mike: 270 aandelen, Jan & Lies: ieder 15 aandelen ->
wie bestuurder? -> Lies is nog te jong & wil het niet zijn, Jan is beter geschoold dus
bestuurder -> Mike wil wel controleren
bestuurder (Jan) moet verantwoording afleggen over het geld tegenover de
aandeelhouders
bestuurder kan niet in dienst zijn -> kwalificatie: mandaat van vennootschappen
3 basisbedoelingen voor de overheid om in te grijpen in het economisch gebeuren
• iedereen blijft vrij om elke economische activiteit naar keuze uit te voeren -> theoretisch
-> je mag morgen niet lichaamsorganen bv verkopen
• overheid moet toezien dat de zwakkere consument te allen tijde beschermd moet
worden vooral Europese richtlijnen
• altijd eerlijke concurrentie
Publiekrechtelijke rechtspersonen: geen onderneming
, DEEL 1: Fundamentele elementen van het economisch recht
H1: De bronnen van het economisch recht
4 klassieke rechtsbronnen
• wetgeving
• rechtspraak
• gewoonte
• rechtsleer
1. Wetgeving
1.1. Nationale wetgeving
Nationale wetgeving
• federale wetten -> WER (Wetboek van Economisch recht)
• vennootschapswetgeving -> Wetboek van vennootschappen & verenigingen
• BW
• Koninklijke besluiten
• Ministeriële besluiten
• pandemiewet
• decreten & besluiten
decreten: regionaal
Grondwet primeert -> alle andere wetten moeten basisregels volgen
Diverse separate wetten
Bv:
- Wet 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand
bij handelstransacties
men kan een contract opmaken & afwijken van de betalingsachterstand,
maar als je niet hebt voorzien -> automatisch deze regelgeving
- Wet 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden
van de consument
consument die factuur niet betaald + niet protesteert -> minnelijke
ingebrekestelling krijgen om uiteindelijk veroordeling te bekomen ->
consumenten niet beladen met hoge kosten
Ondernemingsrecht
= het geheel van de rechtsregels over de oprichting, de organisatie & de werking van de
onderneming bij de uitoefening van haar economische activiteiten behandeld
Economisch recht: organiseert de economische activiteit
economische ordening + economische sturing
Onderneming is 99,99% een vennootschap
WER
• handelstussenpersonen
• distributiecontracten
• franchising
• (on)roerende leasing
Handelszaak -> waarde -> activa, immateriële activa …
Geschiedenis
1804: Code Napoleon
1789: Fr. Rev.: men kwam uit een feodale samenleving -> in Fr. Rev. proberen te
moderniseren -> moderne mens ook kansen geven
3 basisprincipes: vrijheid, broederlijkheid & gelijkheid -> basis in ons gemeenrechtelijk
denken
- ingevoerd onder leiding van Napoleon
- feodale samenleving: landheer had landerijen & die werden bewerkt door het
gewone volk -> opbrengsten gingen naar landheer -> landheer gaf welvaart aan die
mensen voor hun werken -> moesten wel luisteren naar landheer
- landbouwer: groot gezin -> kon niet veel opbouwen -> wat hij krijgt is te weinig om
huizen te kopen, extra materiaal … -> manipulatie
- meer industrieën: meer naar steden -> opl: vrije my -> iedereen heeft het recht om te
ondernemen of niet, verplaatsen naar steden of niet, vorm van solidariteit
• waarom? adel + clerus -> maar gewone mensen die soms ook veel geld hadden,
konden geen landerijen verwerven, kasteel kopen …
• iedereen gelijk voor de wet
• vrijheid is belangrijk
• wetboek van 1804: zelfde principes, gemeen rechtelijke handvest: redelijk stabiel
gebleven
• 1807: codex voor handelaars -> heel dun -> overheid: afstandelijk -> greep niet in
in het economische gebeuren van mensen die handel dreven
• na WO2: overheid ingrijpen -> kleine consument beschermen tegen grote
consumenten
, • publiekrechtelijke structuur (economisch ingrijpen van overheid op bepaalde
aspecten) + privaatrechtelijke structuur (betrokkene ten aanzien van andere
onderneming, private persoon)
- wijze van juridisch denken is anders
- wijze van procederen is anders
- bewijsregels zijn genuanceerder
Overkoepelende materie: ondernemingsrecht
Economisch recht: proberen om economische ordening te waarborgen & economisch te
sturen in economische markt
Een onderneming
= iedere natuurlijke persoon / rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen
oorspronkelijke definitie (art. I.1, 1° WER)
nieuwe definitie
= elk van volgende organisaties
- iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
- iedere rechtspersoon
- iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
NIET
- iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk
heeft & die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden / aan personen
die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie
- iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen / diensten aanbiedt
op een markt
- federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies, gemeenten
nieuwe definitie van belang voor
insolventiewetgeving (Boek XX WER)
toepassingsgebied van bewijs in ondernemingszaken (art. 8.11 BW)
materiële bevoegdheid van ondernemingsRB (art. 573 Ger.W.)
• formeel criterium
- rechtspersoon
• materieel criterium
- natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
- organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Andere actoren dan “ondernemingen” in & buiten het WER
• consument
art. I.1, 2° WER
art. 1649bis, §2, 1° oud BW
• beoefenaar van een vrij beroep
art. I.1, 14° WER
,• verkoper
art. 1649bis, §2, 2° oud BW
Belangrijkste elementen onderneming
• moet een duurzame verrichting hebben
• winst heeft geen belang
• rechtsvorm heeft geen belang
Rechtspersoon
= aparte entiteit die in het rechtsverkeer bepaalde rechten & plichten kan uitvoeren met een
apart vermogen
Niet elke vennootschap is en rechtspersoon
wetgever heeft veel vennootschapsvormen gemaakt -> met volledige, beperkte of zonder
rechtspersoonlijkheid
Voorbeeld bestuurders van vennootschappen:
Jan, Lies & Mike willen een hotelbedrijf beginnen -> Jan heeft niet genoeg geld, wel de
diploma’s -> financierder zoeken -> Mike: geeft geld & Lies (student) wilt helpen ->
vennootschap heeft 300.000€ nodig voor te starten & te overleven de 1ste 2j -> Mike:
270.000€, Jan & Lies: ieder 15.000€ -> Mike: 270 aandelen, Jan & Lies: ieder 15 aandelen ->
wie bestuurder? -> Lies is nog te jong & wil het niet zijn, Jan is beter geschoold dus
bestuurder -> Mike wil wel controleren
bestuurder (Jan) moet verantwoording afleggen over het geld tegenover de
aandeelhouders
bestuurder kan niet in dienst zijn -> kwalificatie: mandaat van vennootschappen
3 basisbedoelingen voor de overheid om in te grijpen in het economisch gebeuren
• iedereen blijft vrij om elke economische activiteit naar keuze uit te voeren -> theoretisch
-> je mag morgen niet lichaamsorganen bv verkopen
• overheid moet toezien dat de zwakkere consument te allen tijde beschermd moet
worden vooral Europese richtlijnen
• altijd eerlijke concurrentie
Publiekrechtelijke rechtspersonen: geen onderneming
, DEEL 1: Fundamentele elementen van het economisch recht
H1: De bronnen van het economisch recht
4 klassieke rechtsbronnen
• wetgeving
• rechtspraak
• gewoonte
• rechtsleer
1. Wetgeving
1.1. Nationale wetgeving
Nationale wetgeving
• federale wetten -> WER (Wetboek van Economisch recht)
• vennootschapswetgeving -> Wetboek van vennootschappen & verenigingen
• BW
• Koninklijke besluiten
• Ministeriële besluiten
• pandemiewet
• decreten & besluiten
decreten: regionaal
Grondwet primeert -> alle andere wetten moeten basisregels volgen
Diverse separate wetten
Bv:
- Wet 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand
bij handelstransacties
men kan een contract opmaken & afwijken van de betalingsachterstand,
maar als je niet hebt voorzien -> automatisch deze regelgeving
- Wet 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden
van de consument
consument die factuur niet betaald + niet protesteert -> minnelijke
ingebrekestelling krijgen om uiteindelijk veroordeling te bekomen ->
consumenten niet beladen met hoge kosten