SAMENVATTING SCHRIFTELIJKE
COMMUNICATIE
HOOFDSTUK 1 – TAAL
1. CORRECTE TAAL EN SPELLING
A. MOEILIJKHEDEN BIJ VOORNAAMWOORDEN – VERWIJSFOUTEN
- Verwijswoorden wijzen terug naar eerdergenoemd woord/vooruit naar woord dat verderop in zin
staat → antecedent
- Hoe juiste verwijswoord kiezen? Nagaan waarnaar je verwijst
o Verwijzen naar woord: bepaal getal + geslacht
o Verwijzen naar woordgroep: bepaal geslacht kernwoord
I. PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN
- Mannelijke woorden – de woorden hij, hem, zijn
- Vrouwelijke woorden – de woorden zij, ze, haar
- Onzijdige woorden – het woorden het, zijn
Hen – hun
- Verwijzen naar personen
- Bepaald door fct in zin
o Hen direct object + na voorzetsel
o Hun indirect object
Ze
- Verwijst naar zaken
- In informele teksten ook om naar personen te verwijzen
II. WEDERKEREND VOORNAAMWOORD – WEDERKERIG VOORNAAMWOORD
! Persoonlijk vnw hem kan niet i.p.v. wederkerig vnw zich gebruikt worden !
- Hij wast hem. Hij wast zich.
- Hij schaamt hem nergens voor. Hij schaamt zich nergens voor.
Wederkerig vnw elkaar klinkt formeler dan mekaar (= spreektaal)
III. AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN
Zo’n/zulke
- Zo’n wordt gebruikt voor telbaar substantief in enkelvoud (vb. zo’n man) + voor niet-telbare
substantieven die gecombineerd met voor- en/of nabepling onbepaald lidwoord een kunnen krijgen
(vb. Ze hadden zo’n dorst dat ze uit de beek dronken. – Een vreselijke dorst)
- Vuistregel: waar een kan staan, is zo’n mogelijk
1
, - Zulke wordt gebruikt voor niet-telbare de-woorden (vb. zulke olie) + voor substantieven i/h meervoud
(vb. zulke bomen)
- Zulk wordt gebruikt voor niet-telbare het-woorden (vb. zulk zand)
Die, deze, dat, dit
- Kunnen terug- of vooruitwijzen
- Terugwijzen
o Die/dat
o Voorbeelden
Het regent al de hele dag. Dat was niet voorspeld.
Uw baby heeft eiwitten nodig voor groei en ontwikkeling; Die kunnen niet zomaar
weggelaten worden.
- Vooruit verwijzen
o Dit/deze
o Voorbeelden
Dan wel nog even dit: jullie hoeven geen rekening te houden met onze opmerking.
We gaan mee onder deze voorwaarde: dat er genoeg etensvoorzieningen zijn.
Opmerking: zelfde regel geldt bij voornaamwoordelijke bijwoorden hier- en daar-
- Terugverwijzen: daar-
- Vooruitwijzen: hier-
- Vb. Je spieren blijven langer in conditie als je gezond eet. Daardoor blijf je langer fit.
IV. BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN: DIE/DAT
- Die voor de-woorden
- Dat voor het-woorden
Vb. Dit is een apparaat dat, de kinderen die, het meisje dat
B. MOEILIJKHEDEN BIJ SUBSTANTIEVEN
I. GENITIEF
- De president zijn probleem
- De leerkracht haar mening
→ Fout! Ofwel genitiefvorm met -s (vb. Marks probleem), ofwel voorzetsel van (vb. het probleem van Mark)
Let op spelling van genitiefvorm: -s vast aan grondwoord, behalve bij
- Woorden die eindigen op lange klinker (+ ‘s)
- Woorden die eindigen op sisklank (+ ‘)
Voorbeeld
- Moeders kennis
- Oma’s huis
- Hans’ overtuiging
2
COMMUNICATIE
HOOFDSTUK 1 – TAAL
1. CORRECTE TAAL EN SPELLING
A. MOEILIJKHEDEN BIJ VOORNAAMWOORDEN – VERWIJSFOUTEN
- Verwijswoorden wijzen terug naar eerdergenoemd woord/vooruit naar woord dat verderop in zin
staat → antecedent
- Hoe juiste verwijswoord kiezen? Nagaan waarnaar je verwijst
o Verwijzen naar woord: bepaal getal + geslacht
o Verwijzen naar woordgroep: bepaal geslacht kernwoord
I. PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN
- Mannelijke woorden – de woorden hij, hem, zijn
- Vrouwelijke woorden – de woorden zij, ze, haar
- Onzijdige woorden – het woorden het, zijn
Hen – hun
- Verwijzen naar personen
- Bepaald door fct in zin
o Hen direct object + na voorzetsel
o Hun indirect object
Ze
- Verwijst naar zaken
- In informele teksten ook om naar personen te verwijzen
II. WEDERKEREND VOORNAAMWOORD – WEDERKERIG VOORNAAMWOORD
! Persoonlijk vnw hem kan niet i.p.v. wederkerig vnw zich gebruikt worden !
- Hij wast hem. Hij wast zich.
- Hij schaamt hem nergens voor. Hij schaamt zich nergens voor.
Wederkerig vnw elkaar klinkt formeler dan mekaar (= spreektaal)
III. AANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN
Zo’n/zulke
- Zo’n wordt gebruikt voor telbaar substantief in enkelvoud (vb. zo’n man) + voor niet-telbare
substantieven die gecombineerd met voor- en/of nabepling onbepaald lidwoord een kunnen krijgen
(vb. Ze hadden zo’n dorst dat ze uit de beek dronken. – Een vreselijke dorst)
- Vuistregel: waar een kan staan, is zo’n mogelijk
1
, - Zulke wordt gebruikt voor niet-telbare de-woorden (vb. zulke olie) + voor substantieven i/h meervoud
(vb. zulke bomen)
- Zulk wordt gebruikt voor niet-telbare het-woorden (vb. zulk zand)
Die, deze, dat, dit
- Kunnen terug- of vooruitwijzen
- Terugwijzen
o Die/dat
o Voorbeelden
Het regent al de hele dag. Dat was niet voorspeld.
Uw baby heeft eiwitten nodig voor groei en ontwikkeling; Die kunnen niet zomaar
weggelaten worden.
- Vooruit verwijzen
o Dit/deze
o Voorbeelden
Dan wel nog even dit: jullie hoeven geen rekening te houden met onze opmerking.
We gaan mee onder deze voorwaarde: dat er genoeg etensvoorzieningen zijn.
Opmerking: zelfde regel geldt bij voornaamwoordelijke bijwoorden hier- en daar-
- Terugverwijzen: daar-
- Vooruitwijzen: hier-
- Vb. Je spieren blijven langer in conditie als je gezond eet. Daardoor blijf je langer fit.
IV. BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN: DIE/DAT
- Die voor de-woorden
- Dat voor het-woorden
Vb. Dit is een apparaat dat, de kinderen die, het meisje dat
B. MOEILIJKHEDEN BIJ SUBSTANTIEVEN
I. GENITIEF
- De president zijn probleem
- De leerkracht haar mening
→ Fout! Ofwel genitiefvorm met -s (vb. Marks probleem), ofwel voorzetsel van (vb. het probleem van Mark)
Let op spelling van genitiefvorm: -s vast aan grondwoord, behalve bij
- Woorden die eindigen op lange klinker (+ ‘s)
- Woorden die eindigen op sisklank (+ ‘)
Voorbeeld
- Moeders kennis
- Oma’s huis
- Hans’ overtuiging
2