Samenvatting Identiteit in diversiteit 1: inhoudelijke verdieping

IDENTITEIT EN DIVERSITEIT
DEEL 2: INHOUDELIJKE VERDIEPING
H1: STILSTAAN BIJ IDENTITEIT, H2: ALLEMAAL MENSEN, H3: GENDER,H4: KANSARMOEDE


1. STILSTAAN BIJ DIVERSITEIT

Diversiteit = Alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij leven

 Op vlak van:
o Gender
o Huidskleur
o Sociale achtergrond
o Religie
o Leeftijd
o …

Samenleving: een rijke waaier aan diversiteit

Onderscheid tussen:

 Kans:
o We ontdekken nieuwe klanken en smaken
o We ontdekken andere levenswijzen en gewoonten
o …
 Uitdaging:
o Samenleven met respect voor elkaar
o Nood aan bepaalde maatschappelijke voorzieningen
o Diverse klascontexten met specifieke noden
o …

Conclusie:

 Diversiteit is een meerwaarde
 Leg de lat hoog genoeg voor iedereen en geloof in de groei van het kind

GELIJKENISSEN EN VERSCHILLEN

2 lessen die we hieruit kunnen nemen:

1) We hebben niet enkel verschillen, ook raakvlakken en gelijkenissen
2) Er is niet 1 bepaald kenmerk dat bij ons hoort, er zijn er verschillende

Filmpje ppt:

 Mensen worden opgedeeld volgens een bepaalde eigenschap => bv: beroep
 Door vragen te stellen zie je dat er meerdere eigenschappen bij een persoon past

Doel:

 Bewust worden van je eigen referentiekader door in een andere bril te kijken


1

,Balans tussen gelijke behandeling en erkenning is belangrijk!!

1.1 OF – OF OF EN – EN
1.1.1 HOKJESDENKEN (OF – OF)

Hokjesdenken:

= mensen hebben de neiging om anderen te categoriseren op basis van een bepaald kenmerk (uiterlijk, status,
kledij, taal, geloof, seksuele identiteit)… Deze kenmerken  ordeningsprincipes. Wanneer de
ordeningsprincipes apart benaderd worden, spreekt men van hokjesdenken:

 Mensen worden opgesplitst in aparte identiteiten => maar 1 identiteit = eendimensionaliteit
Vb. je bent of vader of vrouw of homo of laaggeschoold. (OF-OF denken)
 Ook binair denken
o Bv: man  vrouw, homo  hetero
 Er is een hiërarchie aanwezig: machtsverhouding
o Bv: mannen krijgen meer kansen dan vrouwen
 Een van het paar krijgt een grotere maatschappelijke waardering
 Deze machtsverhoudingen vormen de basis van:
o Maatschappelijke ongelijkheid
o Ongelijke behandeling
o Uitsluiting




INTERSECTIONALITEIT/ KRUISPUNTDENKEN (EN – EN

Intersectionaliteit/ kruispuntdenken:

= mensen bestaan uit verschillende deelidentiteiten samen (= meervoudige identiteit), die maken wie hij/zij in
zijn/haar totaliteit is. De ordeningsprincipes worden niet afzonderlijk bekeken, maar we gaan ervan uit dat ze
allemaal tegelijk werkzaam zijn en samen tot stand komen

 Mensen bestaan uit verschillende deelidentiteiten samen => meervoudige identiteit
 Ordeningsprincipes zijn tegelijkertijd werkzaam en komen samen tot stand
 Iedereen bevindt zich op een kruispunt, naargelang de combi van de assen
o Bv: gender, leeftijd, religie
 Sommige zijn machtiger dan de andere
o Witte man is machtiger  zwarte man/ vrouw
 Onmisbaar voor de strijd tegen verschillende normen van:
o Uitsluiting
o Onderdrukking




2

, Verschil hokjesdenken en intersectionaliteit/ kruispuntdenken

Hokjesdenken intersectionaliteit/ kruispuntdenken
Mensen opgesplitst in aparte identiteiten (= Mensen bestaan uit verschillende deelidentiteiten samen ( =
eendimensionaliteit meervoudige identiteit )


Ordeningsprincipes worden afzonderlijk bekeken Ordeningsprincipes worden niet afzonderlijk bekeken, gaan
ervan uit dat ze allemaal tegelijk werkzaam zijn en samen tot
stand komen.
De machtsverhoudingen hierbij vormen de basis voor Onmisbaar voor de strijd tegen verschillende vormen van
maatschappelijke ongelijkheid, ongelijke behandeling en uitsluiting en onderdrukking
uitsluiting



1.1 STEREOTYPEN EN VOOROORDELEN
1.1.1 ONTSTAAN EN BEGRIPSOMSCHRIJVING

Stereotypen:

= Veralgemeningen die men toekent aan groepen en individuen die bij die groepen horen

 We oordelen op basis van: onvoldoende en eenzijdige kennis over personen en groepen
 Bv: fransman => man + stokbrood en baret

Voorbeelden genderstereotypering:

 Mannen kunnen beter kaart lezen dan vrouwen
 Meisjes zijn veel zorgzamer als jongens

Vooroordelen:

= Een oordeel over een individu of groep op basis van een gevoel, gekoppeld aan een veralgemeende
stereotype kennis

Meestal: verkeerde conclusie
 Een vooroordeel = negatieve attitude tegenover een persoon die behoort tot een sociale groep
 Bv: allochtone ouders komen niet naar het oudercontact van hun kinderen, hebben geen
belangstelling in wat hun kind doet => kunnen op het werk zijn, geen opvang hebben…

Waarom stereotypen en vooroordelen?

 Categorieën en veralgemeningen worden gebruikt om het simpel te houden => wereld wordt
overzichtelijker en makkelijker te begrijpen
 Omgeving zorgt voor die invloed:
o Aangeleerd van de nabije omgeving
 Bv: roos voor meisjes, blauw voor jongens
o Aangeleerd van sociale media
 Bv: een marginaal persoon draagt een trainingspak en heeft een alcohol- en
drugsprobleem




3