Inleiding GGZ
1. Het algemene kader
o Geestelijke gezondheidszorg
- Duidelijkheid is niet evidentsterk bepaald door cultuur, perceptie, maatschappij
- Geestelijk ziek zijnwanneer is iets gezond/ ziek?
- Probleem (normaal, maar zorgt voor moeilijkheden) of een stoornis (binnen het
abnormale, ziekte gesitueerd)
o Psychopathologie
- Ziekte van de geest te normeren, catologeren inschatten van de ziektebeelden
- Moet terug kunnen vallen op bepaalde normen
Gauss-curve
DSMlijst van ziektebeelden op basis van de criteria
Abnormaal (2-4% van de totaliteit)
Vb hechtingsstoornissen 35% van de bevolking (abnormaliteit??)
Norm wordt verklaard vanuit een specifiek mensbeeldmaar wat is
normaal? Wat is een normaal mens, wanneer is iemand afwijkend?
- Criteria
De 4 D’s
Dysfunction: niet meer functioneren binnen de verwachtingen
Distress: niet goed bij voelen
deviance
dangerousness
2 kenmerken
het is pijnlijk en/of schadelijk voor de cliënt en/of zijn omgeving
er is een probleem op het niveau van het functioneren
,1.1) Bio-psycho-sociaal model
o Samenvatting van een mens om zo een juiste diagnose te stellen
- Kijken naar alle visies (bio, psycho en sociaal
- Helderder om naar de 4D’s te kijken (niet 1 mensbeeld, maar een volledig
mensbeeld)
- Kunnen begrijpen wat er aan de hand is en hoe dat iets mis kan gaanjuiste
behandeling
o Diathese-stress-modellen
- Kwetsbaarheid en stress
Niet iedereen reageert op dezelfde manier in dezelfde omstandigheden
Persoon per persoon bekijken
Begrijpen van ziektebeeldenrichting geven aan de behandeling
1.2) DSM 5
o diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen
o lijst maken van allerlei namen met daaronder de criteria om het ziektebeeld te
benoemen
o 5de editie (2013) (1ste editie 1952)
o doel: spraakverwarring voorkomen
- eenheid in de diagnostiek
symptomen duidelijk omschreven
gedefinieerd welke en hoeveel symptomen bij welk ziektebeeld voorkomen
gedefinieerd hoeveel symptomen moeten voorkomen
, o geen diagnostisch middel, enkel classificatie
- niet gebruiken om richting te geven aan een behandeling
2. Psychopathologie
2.1) Hechtingsstoornissen
o Fundamentele stoornissen
o Opgebouwd tussen 0 en 3 jaar
o probleem met het basisvertrouwen basiswantrouwen waar er vertrouwen zou moeten
zijn
o vormen een voedingsbodem voor heel veel ggz-moeilijkheden
2.2) Emotionele problematiek
o Uni-bipolaire: stemmingsstoornissen
- Uni: 1 polig, bi: 2 polig
- Uiterste polen (heel vrolijk tot heel verdrietig)
Uni is enkel verdrietig
Bipolair is afwisselen tussen beide posities
Stemmingen zijn basisgevoelens
o Angst
- Normaal gegevendient als waarschuwing voor gevaarontspoort irrationele
gedachten, inschatting, geen goeie verbinding met de werkelijkheidangst
problematiek
- Soorten:
Fobie
Paniekgebaseerd op fysieke klachten; ‘ik ga dood’
Gegeneraliseerde angstalles is angst
Sociale fobie
2.3) Psychotische stoornissen
o Realiteitsverlies
- Op niveau van de waarneming illusies, hallucinaties
- Op niveau van het denken wanen
o Schizofrenie spectrum stoornis
- Illusie kan gecorrigeerd worden (komen niet voor binnen een psychose)
- Hallucinatie kan niet gecorrigeerd worden (te maken met de stoornis; mensen zijn
overtuigd van hun eigen wereld)
, 2.4) Gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen
o Gedragsstoornissen
- Bij kinderen en jongeren
oppositionele opstandige gedragsstoornis (ODD)
anti-sociale gedragsstoornis (CD)
o Persoonlijkheidsstoornissen
- bij jongeren, volwassenen én ouderen
- karakter dat abnormaal is
- egosyntoondingen die de persoon zelf logisch vindt (<->egodysyntoon)
- 3 grote clusters
A: vreemd, excentriek (vanuit ons perspectief)
B: onevenwichtig, grillig, dramatisch
C: angstigzij vinden de angst logisch
- 1 karaktertrek die overheersend is
2.5) Ontwikkelingsstoornis
o voornamelijk bij kinderen en jongeren
- belemmering van de normale ontwikkeling
- meest voorkomend (neurobiologische) ontwikkelingsstoornissen
autisme spectrum stoornissen
verstandelijke beperking
ADHD
Communicatiestoornissen
- eventueel als gevolg van een schokkende, traumatische ervaring
o blijven verder bestaan op volwassen leeftijd
2.6) Afhankelijkheidsstoornissen
o Afhankelijk van een bepaald iets
- Indeling
Stoornissen door gebruik: alcoholgebruiktast lichaam aan, heeft effecten
op mij
Stoornissen in het gebruik: alcohol niet op de juiste manier gebruiken
Verslavingsgedrag: gedragspatroon bij bepaalde producten (ontkenning)
2.7) Door trauma veroorzaakte stoornissen
o Er is iets gebeurd
o Verschillende modellen rondDSM is niet éénduidig, onvoldoende helder gevangen
worden
o complex traumapsychologische kijk
o post traumatische stress stoornisenkel medische bril
- heeft te maken met een trauma dat vanuit menselijke kant als levensbedreigend
ervaren wordt
- trauma herbeleven
o dissociatieve stoornissenenkel medische bril
- gevolg van een trauma waarbij mensen een techniek gebruiken om een trauma te
overleven
- opsplitsing maken in de geest uit de hand gelopen
vb: gesplitste identiteit
1. Het algemene kader
o Geestelijke gezondheidszorg
- Duidelijkheid is niet evidentsterk bepaald door cultuur, perceptie, maatschappij
- Geestelijk ziek zijnwanneer is iets gezond/ ziek?
- Probleem (normaal, maar zorgt voor moeilijkheden) of een stoornis (binnen het
abnormale, ziekte gesitueerd)
o Psychopathologie
- Ziekte van de geest te normeren, catologeren inschatten van de ziektebeelden
- Moet terug kunnen vallen op bepaalde normen
Gauss-curve
DSMlijst van ziektebeelden op basis van de criteria
Abnormaal (2-4% van de totaliteit)
Vb hechtingsstoornissen 35% van de bevolking (abnormaliteit??)
Norm wordt verklaard vanuit een specifiek mensbeeldmaar wat is
normaal? Wat is een normaal mens, wanneer is iemand afwijkend?
- Criteria
De 4 D’s
Dysfunction: niet meer functioneren binnen de verwachtingen
Distress: niet goed bij voelen
deviance
dangerousness
2 kenmerken
het is pijnlijk en/of schadelijk voor de cliënt en/of zijn omgeving
er is een probleem op het niveau van het functioneren
,1.1) Bio-psycho-sociaal model
o Samenvatting van een mens om zo een juiste diagnose te stellen
- Kijken naar alle visies (bio, psycho en sociaal
- Helderder om naar de 4D’s te kijken (niet 1 mensbeeld, maar een volledig
mensbeeld)
- Kunnen begrijpen wat er aan de hand is en hoe dat iets mis kan gaanjuiste
behandeling
o Diathese-stress-modellen
- Kwetsbaarheid en stress
Niet iedereen reageert op dezelfde manier in dezelfde omstandigheden
Persoon per persoon bekijken
Begrijpen van ziektebeeldenrichting geven aan de behandeling
1.2) DSM 5
o diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen
o lijst maken van allerlei namen met daaronder de criteria om het ziektebeeld te
benoemen
o 5de editie (2013) (1ste editie 1952)
o doel: spraakverwarring voorkomen
- eenheid in de diagnostiek
symptomen duidelijk omschreven
gedefinieerd welke en hoeveel symptomen bij welk ziektebeeld voorkomen
gedefinieerd hoeveel symptomen moeten voorkomen
, o geen diagnostisch middel, enkel classificatie
- niet gebruiken om richting te geven aan een behandeling
2. Psychopathologie
2.1) Hechtingsstoornissen
o Fundamentele stoornissen
o Opgebouwd tussen 0 en 3 jaar
o probleem met het basisvertrouwen basiswantrouwen waar er vertrouwen zou moeten
zijn
o vormen een voedingsbodem voor heel veel ggz-moeilijkheden
2.2) Emotionele problematiek
o Uni-bipolaire: stemmingsstoornissen
- Uni: 1 polig, bi: 2 polig
- Uiterste polen (heel vrolijk tot heel verdrietig)
Uni is enkel verdrietig
Bipolair is afwisselen tussen beide posities
Stemmingen zijn basisgevoelens
o Angst
- Normaal gegevendient als waarschuwing voor gevaarontspoort irrationele
gedachten, inschatting, geen goeie verbinding met de werkelijkheidangst
problematiek
- Soorten:
Fobie
Paniekgebaseerd op fysieke klachten; ‘ik ga dood’
Gegeneraliseerde angstalles is angst
Sociale fobie
2.3) Psychotische stoornissen
o Realiteitsverlies
- Op niveau van de waarneming illusies, hallucinaties
- Op niveau van het denken wanen
o Schizofrenie spectrum stoornis
- Illusie kan gecorrigeerd worden (komen niet voor binnen een psychose)
- Hallucinatie kan niet gecorrigeerd worden (te maken met de stoornis; mensen zijn
overtuigd van hun eigen wereld)
, 2.4) Gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen
o Gedragsstoornissen
- Bij kinderen en jongeren
oppositionele opstandige gedragsstoornis (ODD)
anti-sociale gedragsstoornis (CD)
o Persoonlijkheidsstoornissen
- bij jongeren, volwassenen én ouderen
- karakter dat abnormaal is
- egosyntoondingen die de persoon zelf logisch vindt (<->egodysyntoon)
- 3 grote clusters
A: vreemd, excentriek (vanuit ons perspectief)
B: onevenwichtig, grillig, dramatisch
C: angstigzij vinden de angst logisch
- 1 karaktertrek die overheersend is
2.5) Ontwikkelingsstoornis
o voornamelijk bij kinderen en jongeren
- belemmering van de normale ontwikkeling
- meest voorkomend (neurobiologische) ontwikkelingsstoornissen
autisme spectrum stoornissen
verstandelijke beperking
ADHD
Communicatiestoornissen
- eventueel als gevolg van een schokkende, traumatische ervaring
o blijven verder bestaan op volwassen leeftijd
2.6) Afhankelijkheidsstoornissen
o Afhankelijk van een bepaald iets
- Indeling
Stoornissen door gebruik: alcoholgebruiktast lichaam aan, heeft effecten
op mij
Stoornissen in het gebruik: alcohol niet op de juiste manier gebruiken
Verslavingsgedrag: gedragspatroon bij bepaalde producten (ontkenning)
2.7) Door trauma veroorzaakte stoornissen
o Er is iets gebeurd
o Verschillende modellen rondDSM is niet éénduidig, onvoldoende helder gevangen
worden
o complex traumapsychologische kijk
o post traumatische stress stoornisenkel medische bril
- heeft te maken met een trauma dat vanuit menselijke kant als levensbedreigend
ervaren wordt
- trauma herbeleven
o dissociatieve stoornissenenkel medische bril
- gevolg van een trauma waarbij mensen een techniek gebruiken om een trauma te
overleven
- opsplitsing maken in de geest uit de hand gelopen
vb: gesplitste identiteit