Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Levenslooppsychologie

Note
-
Vendu
1
Pages
43
Publié le
24-10-2022
Écrit en
2022/2023

Geslaagd in eerste zit Dit is een samenvatting van het vak levenslooppsychologie. Dit bevat powerpoints, cursus en notities uit de les. Hierin wordt de studie van de evolutie van kind tot volwassene beschreven: 1. Bouwstenen voor een levenslooppsychologie 2. Prenatale ontwikkeling 3. Babytijd 4. Peutertijd 5. Kleutertijd 6. Lagereschoollijftijd 7. Adolescentie 8. Volwassenheid 9. Ouderdom

Montrer plus Lire moins











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
24 octobre 2022
Fichier mis à jour le
3 juin 2024
Nombre de pages
43
Écrit en
2022/2023
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Samenvatting




2022-2023

,1. Bouwstenen voor een levenslooppsychologie
1.1 Startdefinitie van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie  de studie van de evolutie van het normale functioneren of gedrag van het
individu doorheen het leven
1.2 Ontwikkelingspsychologie doorheen de tijd
 Wetenschappelijke benadering is anderhalve eeuw geleden gestart (vanaf 20 ste eeuw) = een vrij
jonge discipline
 Voor verwetenschappelijking veel historisch interessante evoluties
 Altijd al interesse in kinderen (opvoeding, onderwijs) = levert belangrijke inzichten op
 De wetenschap was te weinig gericht op de achterliggende mechanismen
1.2.1 De oudheid
Visie op individuele menselijke ontwikkeling:
 Plato
o Kind dat regelmatig gewiegd werd = uitgroeien tot goede atleet
o Kind verwennen = maakt een kind prikkelbaar
o Tirannieke houding = futloze en sombere kinderen
 Cicero
o Stadia in het leven (levensperiode) had een passende eigenheid
o Kindertijd = zwakheid
o Jeugd = onstuimig
 Investering in de kindertijd en jeugd was zinvol voor toekomstige belang van kinderen in de
maatschappij (kinderen waren de maatschappij van morgen)
1.2.2 De middeleeuwen
 Kind werd gezien als geschenk van God maar ook als een erfzonde
 Geen beschermde kindertijd
 Werd gezien als een miniatuurvolwassene
 Extra werkkracht in het gezin = meewerken zoals een volwassene
 Weinig emotionele ondersteuning
 Erasmus
o Belang van een liefdevolle bejegening
o Degelijk onderwijs
o Goede band tussen leraar en kind
o Imitatie heeft een rol bij taalverwerving
o Loopt achterstand op als kind thuis de taal niet aangeleerd krijgt
1.2.3 De verlichting
Filosofische benadering:
 Jean-Jacques Rousseau
o Kind van nature goed en moest zo min mogelijk van buitenaf verstoord worden
o Kind kansen geven om natuurlijke mogelijkheden te ontplooien
o Actief in eigen ontwikkeling = kennis opdoen met interactie met zijn omgeving
 John Locke
o Tabula rasa = kind komt ter wereld als een onbeschreven blad dat beschreven wordt aan de
hand van ervaringen die het opdoet en van opvoeding
o Onredelijke kinderen moeten aan banden worden gelegd door ouders
Sociogenese van de kindertijd  kindertijd wordt ontdekt als belangrijke aparte periode in de ontwikkeling
die een welbepaalde benadering vraagt
 Er is nog geen sprake van verwetenschappelijking, het is nog niet als afzonderlijk vakgebied uit
filosofie ontstaan

,1.2.4 De moderne tijd
 Charles Darwin
o Schuift biologische evolutieleer naar voren, survival of the fittest (geen scheppingsverhaal)
o Geïnteresseerd in de ontwikkeling van de mens als soort
o Deed observaties op ontwikkeling van zijn zoon (op welke leeftijd gebeurt wat)
 Verschillende babybiografieën kwamen uit = niet wetenschappelijk (case studies door eigen
vaders), probeerden structuur te ontdekken in de ontwikkelingen van een kind
 Ernst Haeckel
o De ontogenese is een recapitulatie van de fylogenese = ontwikkeling van een individu van
een soort is de herhaling van de ontwikkeling van een soort
Genetische psychologie  psychologische groei verloopt sterk parallel aan de biologische groei,
biologische mechanismen zijn sturend voor de psychologische ontwikkeling
1.2.5 De recentere geschiedenis
Wetenschappelijke ontwikkelingspsychologie komt door:
 Meer wetenschappelijke onderzoeksmethodes en toonaangevende theorieën
 Alfred Binet
o Normeringsprincipe = wat is de norm om een kind intelligent te noemen
o Grondlegger van de latere intelligentietest (IQ-test)
 William Stern
o Cross-sectionele onderzoeksmethode = op 1 moment groep van dezelfde leeftijd
onderzoeken of bestuderen om bepaalde patronen te ontdekken
 Stanley Hall
o Vragenlijsten of enquêtes van grote groepen kinderen om zicht te krijgen op attitudes,
interesses, gedragingen …
o Was hierbij op zoek naar relaties tussen persoonlijkheidskenmerken, aanpassingsproblemen
en vroegere ervaringen
Verwetenschappelijking in 20ste eeuw:
 Verschijnen van toonaangevende theorieën vanuit verschillende invalshoeken
o Psychodynamische hoek (Freud en Erikson)
o Gedragspsychologische hoek (soorten leren)
o Cognitieve hoek (Piaget)
 Biologische kijk op ontwikkeling verschuift naar achtergrond
 Ook aandacht voor fasen na de kindertijd en jeugd = volwassenheid en ouderdom ook in visier
 De ontwikkelingspsychologie is nu een wetenschappelijk vakgebied
1.2.6 Nu en in de toekomst
 Ontwikkelingspsychologie evolueert nog steeds
 Veel verschillende theorieën
 Samenwerking met andere disciplines (genetica, neurowetenschap, sociologie, filosofie …)
 Belangrijke wetenschap
o Kennis voor opvoeding en onderwijs
o Kennis voor afwijkende ontwikkelingen
o Kennis voor preventie
1.3 Basisbegrippen en -inzichten in de psychologie
1.3.1 Beschrijven versus verklaren
 Wil zich niet beperken tot beschrijven van de leeftijdsverschillen op diverse domeinen van
functioneren
 Wil werkzame processen en mechanismen verklaren (uitgegroeid tot een verklarende discipline)
 Komen tot een predictie van ontwikkelingsfenomenen

, 1.3.2 Nomothetische versus idiografische invalshoek
Nomothetische invalshoek  observaties van grote groepen mensen voor algemene wetmatigheden over
de ontwikkeling bloot te leggen
Idiografische invalshoek  richten zich op het individu om daaruit besluiten te formuleren
 Ze zijn complementair en vullen elkaar aan
1.3.3 Differentiatie, integratie en organisatie
Differentiatie  verfijningsproces van capaciteiten (verfijning van de motoriek = ongecontroleerd, grijpen,
pincetgreep)
Integratie  Samenwerking van verschillende domeinen van functioneren (ooghandcoördinatie = visus en
motoriek)
 Organisatie = processen van differentiatie en integratie leiden samen tot comlpexere vormen van
gedrag (tennis = lopen, zien en grijpen)
 Gedrag kan minder differentiatie gaan vertonen (achteruitgang motoriek op oudere leeftijd)
1.3.4 Structuur versus functie
 In bestuderen van ontwikkeling kan je aandacht hebben voor
o Structurele aspecten = basiselementen waaruit een systeem bestaat
o Functionele aspecten = werking van een systeem
 Staan in wisselwerking en zijn belangrijk = structuur heeft invloed op functie en omgekeerd
1.3.5 Nature versus nurture
Nature  aanleg, aangeboren eigenheid
Nurture  omgevingsinvloeden
Verband tussen aanleg, genen en intelligentie:
 Aanleg en genen spelen een grote rol op vlak van intelligentie
 Omgeving speelt een minder grote rol
1.3.6 Continue versus discontinue kijk op ontwikkeling
Continu  ontwikkeling loopt gestaag en geleidelijk in een continu opbouwende lijn
 Nieuwe vaardigheid bouwt voor op volgende
 Komen voort uit bestaande mogelijkheden
 Verschillende ontwikkelingsdomeinen verlopen niet synchroon
Discontinue  ontwikkeling verloopt in sprongen met soms abrupte veranderingen
 Geheel nieuwe gedragsmogelijkheden
 Stadia, overgangsfasen, kritische periodes
Kwantitatieve versus kwalitatieve ontwikkeling:
 Kwantitatief = toename van aantal woorden op vlak van taalontwikkeling
 Kwalitatief = hoe is het taalgebruik
Onomkeerbaar versus cumulatief:
 Onomkeerbaar = vaste volgorde, eens de vaardigheid is verworven = voor altijd (Uitzondering
regressies)
 Cumulatief = elke nieuwe levensfase bevat alle voorgaande verworvenheden en is als geheel groter
dan de delen (taalontwikkeling, stappen, emotieregulatie)
1.3.7 Ontwikkelingsdeterminanten
Ontwikkelingsdeterminanten  factoren die de ontwikkeling bepalen of determineren
 Nature (biologisch georiënteerde visie) = ontwikkeling is endogeen (binnenuit gestuurd
rijpingsproces)
 Nurture (omgevingsgeoriënteerde visie) = ontwikkeling is exogeen (omgevingsinvloeden bepalen
ontwikkeling)
 Combinatie van nature en nurture is belangrijk




Interactionistisch model/interactiegeoriënteerde visie:

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
linde04 Universiteit Gent
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
63
Membre depuis
3 année
Nombre de followers
25
Documents
33
Dernière vente
2 jours de cela

Ik maak al jaren samenvattingen voor al mijn vakken en alle leerstof is er in opgenomen. Zowel de cursus, Powerpoints en notities uit de les.

3,8

10 revues

5
2
4
6
3
1
2
0
1
1

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions