TENTAMEN ANTWOORDEN HERKANSING JAAR 2021/2022
1. Het CBBE model fungeert als een soort van wegenkaart voor het bouwen van een merk. Maar met een
aantal vragen kun je ook meten hoe het precies gesteld is met de bouwstenen. Bij welke bouwsteen hoort de
volgende vraag: ‘hoe stijvol vind je dit merk?’
A. Beeldvorming
B. Saillantie
C. Prestatie
2. McDonalds legt de druk op groei door zich ook overal in het buitenland te vestigen. Dit is in de Ansoff Matrix
een voorbeeld van:
A. Marktontwikkeling
B. Diversificatie
C. Martkpenetratie
3. Intel inside is een voorbeeld van een:
A. Multi branding
B. Co-branding
C. Celebrity branding
4. In het CBBE model onderscheiden we diverse fasen van merkontwikkeling. Elke fase komt overeen met een
vraag die klanten steevast hebben met betrekking tot merken. Bij welke fase hoort de bouwsteen “saillantie”
uit de piramide?
A. Wat ben je?
B. Hoe zit het met jou?
C. Wie ben je?
5. De doelstelling: “Hoe stakeholder informeren” hoort in het Build Bridge Bond model bij:
A. Merkervaring
B. Merkidentiteit
C. Merkpositionering
6. Doorgaans valt 80 tot 90 procent van de in een jaar geïntroduceerde producten onder de noemer van:
A. Categorie-uitbreidingen
B. Nieuwe merken
C. Lijnuitbreidingen
7. Een merkuitbreiding heeft meer kans van slagen bij een … merkmeerwaarde van het overkoepelende merk.
Vul in:
A. Hoge
B. Gematigde
C. Lage
, 8. Een verzekeringsproduct valt onder de categorie:
A. Search goods
B. Credence goods
C. Experience goods
9. welke klassieke marketingfout maakte Coca Cola in 1985 door de smaak van Coke te veranderen?
A. Coca Cola verloor door de nieuwe smaak veel marktaandeel in het segment jonge consumenten.
B. Coca Cola is voor veel Amerikanen een onaantastbaar Amerikaans symbool.
C. Coca Cola leek voor veel Amerikanen voor wat betreft smaak nu te veel op Pepsi Cola.
10. Merkbekendheid heeft breedte en diepte. Onder breedte verstaat men:
A. De mate van merkherinnering en merkherkenning.
B. Het aantal koop- en consumptiesituaties waarin men aan het merk denkt.
C. Een groot aantal positieve merkassociaties.
11. Welke functie heeft een merk voor een consument?
A. Het merk is een bron van concurrerend voordeel.
B. Het merk is een manier om producten te voorzien van unieke associaties.
C. Het merk fungeert als risicoverkleiner.
12. Merkbetekenis heeft in het Build Bridge Bond model te maken met:
A. Merksuperioriteit
B. Merkidentiteit
C. Merkpositionering
13. Merkmeerwaarde kan worden gebouwd door het toepassen van het Strategisch
merkenmanagementproces. Dit proces kent vier hoofdstappen. Het kiezen en combineren van merkelementen
en het integreren van merkmarketingactiviteiten vindt plaats in:
A. Stap 2: merkmarketingprogramma’s plannen en implementeren.
B. Stap 1: merkpositionering en waarden identificeren en bepalen.
C. Stap 4: merkmeerwaarde ontwikkelen en handhaven.
14. Bij het opbouwen van klantgerichte merkmeerwaarde zijn bij alle activiteiten op tactisch niveau vooral van
belang:
A. Complementariteit en consistentie
B. Consistentie en uniformiteit
C. Complementariteit en intentie
15. Een merk brengt een goedkopere variant van een bestaand product op de markt voor een wat
prijsbewuster segment. Hoe noemen we zo’n uitbreiding?
A. Verticale uitbreiding
B. Diametrale uitbreiding
C. Horizontale uitbreiding
1. Het CBBE model fungeert als een soort van wegenkaart voor het bouwen van een merk. Maar met een
aantal vragen kun je ook meten hoe het precies gesteld is met de bouwstenen. Bij welke bouwsteen hoort de
volgende vraag: ‘hoe stijvol vind je dit merk?’
A. Beeldvorming
B. Saillantie
C. Prestatie
2. McDonalds legt de druk op groei door zich ook overal in het buitenland te vestigen. Dit is in de Ansoff Matrix
een voorbeeld van:
A. Marktontwikkeling
B. Diversificatie
C. Martkpenetratie
3. Intel inside is een voorbeeld van een:
A. Multi branding
B. Co-branding
C. Celebrity branding
4. In het CBBE model onderscheiden we diverse fasen van merkontwikkeling. Elke fase komt overeen met een
vraag die klanten steevast hebben met betrekking tot merken. Bij welke fase hoort de bouwsteen “saillantie”
uit de piramide?
A. Wat ben je?
B. Hoe zit het met jou?
C. Wie ben je?
5. De doelstelling: “Hoe stakeholder informeren” hoort in het Build Bridge Bond model bij:
A. Merkervaring
B. Merkidentiteit
C. Merkpositionering
6. Doorgaans valt 80 tot 90 procent van de in een jaar geïntroduceerde producten onder de noemer van:
A. Categorie-uitbreidingen
B. Nieuwe merken
C. Lijnuitbreidingen
7. Een merkuitbreiding heeft meer kans van slagen bij een … merkmeerwaarde van het overkoepelende merk.
Vul in:
A. Hoge
B. Gematigde
C. Lage
, 8. Een verzekeringsproduct valt onder de categorie:
A. Search goods
B. Credence goods
C. Experience goods
9. welke klassieke marketingfout maakte Coca Cola in 1985 door de smaak van Coke te veranderen?
A. Coca Cola verloor door de nieuwe smaak veel marktaandeel in het segment jonge consumenten.
B. Coca Cola is voor veel Amerikanen een onaantastbaar Amerikaans symbool.
C. Coca Cola leek voor veel Amerikanen voor wat betreft smaak nu te veel op Pepsi Cola.
10. Merkbekendheid heeft breedte en diepte. Onder breedte verstaat men:
A. De mate van merkherinnering en merkherkenning.
B. Het aantal koop- en consumptiesituaties waarin men aan het merk denkt.
C. Een groot aantal positieve merkassociaties.
11. Welke functie heeft een merk voor een consument?
A. Het merk is een bron van concurrerend voordeel.
B. Het merk is een manier om producten te voorzien van unieke associaties.
C. Het merk fungeert als risicoverkleiner.
12. Merkbetekenis heeft in het Build Bridge Bond model te maken met:
A. Merksuperioriteit
B. Merkidentiteit
C. Merkpositionering
13. Merkmeerwaarde kan worden gebouwd door het toepassen van het Strategisch
merkenmanagementproces. Dit proces kent vier hoofdstappen. Het kiezen en combineren van merkelementen
en het integreren van merkmarketingactiviteiten vindt plaats in:
A. Stap 2: merkmarketingprogramma’s plannen en implementeren.
B. Stap 1: merkpositionering en waarden identificeren en bepalen.
C. Stap 4: merkmeerwaarde ontwikkelen en handhaven.
14. Bij het opbouwen van klantgerichte merkmeerwaarde zijn bij alle activiteiten op tactisch niveau vooral van
belang:
A. Complementariteit en consistentie
B. Consistentie en uniformiteit
C. Complementariteit en intentie
15. Een merk brengt een goedkopere variant van een bestaand product op de markt voor een wat
prijsbewuster segment. Hoe noemen we zo’n uitbreiding?
A. Verticale uitbreiding
B. Diametrale uitbreiding
C. Horizontale uitbreiding