Gedragswetenschappen
Neurologische aandoeningen en ons brein W2
Geheugen= Het geheugen is de mogelijkheid om informatie op te slaan, te bewaren
en weer terug te halen (herinneren). Er bestaan verschillende soorten geheugen,
zoals het korte- en langetermijngeheugen.
Multi store model- Atkinson & Shiffrin
Het multistore-model is een door Atkinson
en Shiffrin voorgestelde verklaring van het
geheugen, die ervan uitgaat dat er drie
unitaire (afzonderlijke)
geheugenopslagplaatsen zijn, en dat de
informatie in een lineaire volgorde tussen
deze opslagplaatsen wordt overgedragen.
De drie belangrijkste opslagplaatsen zijn
het zintuiglijk geheugen, het
kortetermijngeheugen (STM) en het
langetermijngeheugen (LTM).
Elk van de geheugenopslagplaatsen
verschilt in de manier waarop informatie
wordt verwerkt (codering), hoeveel
informatie kan worden opgeslagen
(capaciteit), en hoe lang (duur).
Informatie gaat van opslagplaats naar opslagplaats op een lineaire manier, en is
beschreven als een informatieverwerkingsmodel (zoals een computer) met een input,
een proces en een output.
Informatie wordt door de zintuigen waargenomen en komt in het zintuiglijk geheugen
terecht, dat een vluchtige indruk van zintuiglijke prikkels opslaat. Als er aandacht aan
wordt besteed, komt deze informatie in het STM terecht en als de informatie
betekenis krijgt (elaboratieve repetitie) wordt ze doorgegeven aan het LTM.
Werking lange termijn geheugen
In het langetermijngeheugen wordt informatie
voor lange tijd in de hersenen opgeslagen.
Het wordt doorgaans in twee ondervormen
onderverdeeld: het declaratieve en het niet-
declaratieve geheugen. In plaats hiervan
worden ook de termen expliciet (bewust) en
impliciet (onbewust) wel gebruikt.
75
, Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
NAH (niet-aangeboren hersenletsel) Als er in de loop van je leven schade aan je
hersenen ontstaat, dan heet dat niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Deze schade
kan bijvoorbeeld ontstaan door een verkeersongeluk of beroerte
Cognitief
- Waarnemen
- Denken
- Onthouden van kennis
- Toepassen en begrijpen
Cognitieve stoornissen
- Aandacht stoornissen
- Geheugenstoornissen
- Vertraging van informatieverwerking
- Executieve functiestoornissen
- Perceptiestoornissen
- Taalstoornissen (àzie ook college 2)
- Stoornissen in het handelen
Verlies en rouwen
Wat verlies een patiënt?
- Zelfkennis
- Verlies van beeld dat anderen van hem hadden
- Het oude leventje
Rouwtaken
1. Erkennen van verlies
2. Herkennen van gevoelens
3. Verkennen van een nieuw leven
4. Integreren van het verlies
Stoornissen in de communicatie W3
Functie van communicatie
Emotionele impact
Feitelijke impact
Communicatie bij grote impact
- Behoefde aan verbondenheid
- Behoefde aan controle
76
Neurologische aandoeningen en ons brein W2
Geheugen= Het geheugen is de mogelijkheid om informatie op te slaan, te bewaren
en weer terug te halen (herinneren). Er bestaan verschillende soorten geheugen,
zoals het korte- en langetermijngeheugen.
Multi store model- Atkinson & Shiffrin
Het multistore-model is een door Atkinson
en Shiffrin voorgestelde verklaring van het
geheugen, die ervan uitgaat dat er drie
unitaire (afzonderlijke)
geheugenopslagplaatsen zijn, en dat de
informatie in een lineaire volgorde tussen
deze opslagplaatsen wordt overgedragen.
De drie belangrijkste opslagplaatsen zijn
het zintuiglijk geheugen, het
kortetermijngeheugen (STM) en het
langetermijngeheugen (LTM).
Elk van de geheugenopslagplaatsen
verschilt in de manier waarop informatie
wordt verwerkt (codering), hoeveel
informatie kan worden opgeslagen
(capaciteit), en hoe lang (duur).
Informatie gaat van opslagplaats naar opslagplaats op een lineaire manier, en is
beschreven als een informatieverwerkingsmodel (zoals een computer) met een input,
een proces en een output.
Informatie wordt door de zintuigen waargenomen en komt in het zintuiglijk geheugen
terecht, dat een vluchtige indruk van zintuiglijke prikkels opslaat. Als er aandacht aan
wordt besteed, komt deze informatie in het STM terecht en als de informatie
betekenis krijgt (elaboratieve repetitie) wordt ze doorgegeven aan het LTM.
Werking lange termijn geheugen
In het langetermijngeheugen wordt informatie
voor lange tijd in de hersenen opgeslagen.
Het wordt doorgaans in twee ondervormen
onderverdeeld: het declaratieve en het niet-
declaratieve geheugen. In plaats hiervan
worden ook de termen expliciet (bewust) en
impliciet (onbewust) wel gebruikt.
75
, Niet aangeboren hersenletsel (NAH)
NAH (niet-aangeboren hersenletsel) Als er in de loop van je leven schade aan je
hersenen ontstaat, dan heet dat niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Deze schade
kan bijvoorbeeld ontstaan door een verkeersongeluk of beroerte
Cognitief
- Waarnemen
- Denken
- Onthouden van kennis
- Toepassen en begrijpen
Cognitieve stoornissen
- Aandacht stoornissen
- Geheugenstoornissen
- Vertraging van informatieverwerking
- Executieve functiestoornissen
- Perceptiestoornissen
- Taalstoornissen (àzie ook college 2)
- Stoornissen in het handelen
Verlies en rouwen
Wat verlies een patiënt?
- Zelfkennis
- Verlies van beeld dat anderen van hem hadden
- Het oude leventje
Rouwtaken
1. Erkennen van verlies
2. Herkennen van gevoelens
3. Verkennen van een nieuw leven
4. Integreren van het verlies
Stoornissen in de communicatie W3
Functie van communicatie
Emotionele impact
Feitelijke impact
Communicatie bij grote impact
- Behoefde aan verbondenheid
- Behoefde aan controle
76