1. situering van de problematiek
⟹ polyfarmacie kan worden gedefinieerd als het gebruik van 2 of meer
voorgeschreven geneesmiddelen, omdat 2 al invloed op elkaar kunnen hebben.
- Vooral de ouderen (70-80j) hebben meer dan 5 geneesmiddelen =
polyfarmacie
- Vaak chronische middelen die primaire of secundaire preventie zijn tegen
cardiovasculaire aandoeningen
- Top 10 meest gebruikte geneesmiddelen:
o Anti-trombotica
o Bètablokkers
o Middelen bij ulcus pepticum en GUR
o Cholesterolverlagers
o ACE-remmers
o Hypnotica
o Orale antidiabetica
o Lisdiuretica
o Anxiolytica
o Laxantia
- Jaarlijks 6% van alle acute opnames door geneesmiddelen
- Risicofactoren voor opname veroorzaakt door medicatie:
o Hoge leeftijd
o Polyfarmacie
o Multimorbiditeit
o Verminderde cognitie
o Therapieontrouw
o Nierfunctiestoornis
- Er moet worden afgewogen i.v.m. de balans tussen werkzaamheid en
veiligheid, waarbij veel factoren de balans beïnvloeden, deze grote
variabiliteit maakt dat evidence-based medicine minder goed toepasbaar is
bij maken van keuzes
1.1 de veranderde farmacokinetiek bij ouderen
1. klinisch meest relevant is de achteruitgang van de nierfunctie,
gemeten door de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) in het
bloed, dit neemt 1 punt/jaar af
a. Gemiddelde snelheid bij 70+ is 60ml/min
b. Bij kwetsbare oudere pt met multiple comobriditeit en
polyfarmacie is dit 40ml/min
c. Dit kan worden beïnvloed door intercurrente zaken bv. dehydratatie,
medicatie (NSAID, ACE-inhibitoren) en onderzoeken met IV-contrast
d. GFR-waarden zijn niet betrouwbaar bij mensen met acute
nierinsufficiëntie, pt met verminderde spiermassa (dus let op bij sterk
vermagerde pt en sarcopenie), langdurig bedlegerigen, ernstige
ondervoeding of met verlammingen
e. als de GFR daalt dan worden afbraakstoffen, ook geneesmiddelen
minder snel uit het lichaam verwijderd, hierdoor worden ze als actieve
1