Biologie samenvatting
V4:
Thema 1: B1, 6
Thema 2: B1, 2, 4
Thema 4: B1
Thema 6: B1, 4
V5:
Thema 1: B3, 6
Thema 2: B1 t/m 5
Thema 4: B2, 6
Thema 5: B1 t/m 5
1
,4A 1.1
Levenscyclus: Alle individuen van een soort (organismen die zich onderling kunnen
voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen.) doorlopen tijdens hun
levensloop dezelfde fasen. Hoewel de individuen van een soort sterven, blijft de soort
voortbestaan. Dit noem je de levenscyclus van een soort. Deze eindigt als een soort
uitsterft.
1.6
Soorten natuurwetenschappelijk onderzoek:
- Beschrijvend onderzoek
- Hypothesetoetsend onderzoek
- Ontwerpend onderzoek
Fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek:
- Waarneming
- Onderzoeksvraag
- Hypothese
- Verwachting
- Experiment
- Resultaten
- Conclusie
- Theorie
4A 2.1
Celdeling: Het ontstaan van 2 dochtercellen met dezelfde genen uit één moedercel. Bij
celdeling ontstaan uit een cel twee cellen met dezelfde erfelijke eigenschappen.
Aan het begin van een celdeling spiraliseren (oprollen) de chromosomen ← korter en
dikker. Na de celdeling ontrollen de chromosomen weer
Bij planten, dieren en schimmels begint een celdeling met de deling van de cel-kern. De
kerndeling heet mitose.
2
, De M-fase (mitotische fase) is de periode waarin de kerndeling en celdeling plaatsvinden.
De periode tussen 2 celdelingen is de interfase. Halverwege de interfase wordt van elk
DNA-molecuul een kopie gemaakt: de DNA-replicatie of DNA-synthese. Dat gebeurt
tijdens de S-fase (synthesefase). De kopie blijft vastzitten aan het DNA waarvan de kopie is
gemaakt. De plaats waar de kopie vastzit aan het DNA is het centromeer. Zolang de
DNA-moleculen aan elkaar vastzitten heten ze chromatiden. Na de S-fase is er sprake van
2 chromatiden.
G1-fase: Periode tussen M-fase en S-fase
G2-fase: Periode tussen S-fase en M-fase
G0-fase: Cellen in rust fase.
Mitose:
- Centrosoom (spoellichaampje) is een gebied waarin bij dierlijke cellen twee
centriolen (kleine cilindertjes van eiwitbuisjes) liggen.
- Profase: Begin mitose, verdubbeling centrosoom aan het eind spiraliseert het DNA.
- Prometafase: Kernmembraan verdwijnt. Elk centrosoom beweegt naar een kant van
de cel. Waarbij tussen centrosomen trekdraden of microtubuli groeien. Deze
vormen koepel om de chromosomen = spoelfiguur of kernspoel.
- Metafase: Chromosomen bevinden zich in een vlak tussen beide centrosomen.
- Anafase: Een deel van de microtubuli hecht aan de centromeer van elk
chromosoom. De microtubuli krimpen in de kernspoel. Waardoor beide chromatiden
van elk chromosoom van elkaar af bewegen. naar tegenovergestelde plaatsen in de
cel.
- Telofase: Vorming nieuwe kernmembraan en twee kernen. De cel snoert tussen
beide kernen in en ontstaan twee cellen.
3
V4:
Thema 1: B1, 6
Thema 2: B1, 2, 4
Thema 4: B1
Thema 6: B1, 4
V5:
Thema 1: B3, 6
Thema 2: B1 t/m 5
Thema 4: B2, 6
Thema 5: B1 t/m 5
1
,4A 1.1
Levenscyclus: Alle individuen van een soort (organismen die zich onderling kunnen
voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen.) doorlopen tijdens hun
levensloop dezelfde fasen. Hoewel de individuen van een soort sterven, blijft de soort
voortbestaan. Dit noem je de levenscyclus van een soort. Deze eindigt als een soort
uitsterft.
1.6
Soorten natuurwetenschappelijk onderzoek:
- Beschrijvend onderzoek
- Hypothesetoetsend onderzoek
- Ontwerpend onderzoek
Fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek:
- Waarneming
- Onderzoeksvraag
- Hypothese
- Verwachting
- Experiment
- Resultaten
- Conclusie
- Theorie
4A 2.1
Celdeling: Het ontstaan van 2 dochtercellen met dezelfde genen uit één moedercel. Bij
celdeling ontstaan uit een cel twee cellen met dezelfde erfelijke eigenschappen.
Aan het begin van een celdeling spiraliseren (oprollen) de chromosomen ← korter en
dikker. Na de celdeling ontrollen de chromosomen weer
Bij planten, dieren en schimmels begint een celdeling met de deling van de cel-kern. De
kerndeling heet mitose.
2
, De M-fase (mitotische fase) is de periode waarin de kerndeling en celdeling plaatsvinden.
De periode tussen 2 celdelingen is de interfase. Halverwege de interfase wordt van elk
DNA-molecuul een kopie gemaakt: de DNA-replicatie of DNA-synthese. Dat gebeurt
tijdens de S-fase (synthesefase). De kopie blijft vastzitten aan het DNA waarvan de kopie is
gemaakt. De plaats waar de kopie vastzit aan het DNA is het centromeer. Zolang de
DNA-moleculen aan elkaar vastzitten heten ze chromatiden. Na de S-fase is er sprake van
2 chromatiden.
G1-fase: Periode tussen M-fase en S-fase
G2-fase: Periode tussen S-fase en M-fase
G0-fase: Cellen in rust fase.
Mitose:
- Centrosoom (spoellichaampje) is een gebied waarin bij dierlijke cellen twee
centriolen (kleine cilindertjes van eiwitbuisjes) liggen.
- Profase: Begin mitose, verdubbeling centrosoom aan het eind spiraliseert het DNA.
- Prometafase: Kernmembraan verdwijnt. Elk centrosoom beweegt naar een kant van
de cel. Waarbij tussen centrosomen trekdraden of microtubuli groeien. Deze
vormen koepel om de chromosomen = spoelfiguur of kernspoel.
- Metafase: Chromosomen bevinden zich in een vlak tussen beide centrosomen.
- Anafase: Een deel van de microtubuli hecht aan de centromeer van elk
chromosoom. De microtubuli krimpen in de kernspoel. Waardoor beide chromatiden
van elk chromosoom van elkaar af bewegen. naar tegenovergestelde plaatsen in de
cel.
- Telofase: Vorming nieuwe kernmembraan en twee kernen. De cel snoert tussen
beide kernen in en ontstaan twee cellen.
3