samenvatting celstructuur en -functie

3. DE CELSTRUCTUUR EN -FUNCTIE
! Filmpje kijken! (in ppt)

Het bestuderen van cellen vormt de basis om inzicht te verwerven in de
fysiologie van de mens
De cel  microscopisch gegeven, bouwstenen van het
lichaam Extra info
Celleer/ cytologie = basis van de fysiologie van elk levend
wezen Celtypes
Grootste cel in menselijk
4 aspecten van de cel: lichaam = eicel
 Bouwstenen van elk levend wezen (planten en dieren) Zaadcel hoort bij de kleinste
 Kleinst functionerende eenheid van leven Zenuwcel is complex
 Gevormd door deling van eerder bestaande cellen
 Eenheid van homeostase Bloed bestaat uit miljoenen
rode bloedcellen
Intracellulair  binnen de cel Rode bloedcellen  geen
Extracellulair  buiten de cel celkern, geen celorganellen,
alleen hemoglobine (zuurstof
In afzonderlijke organismen kan homeostase alleen worden rondbrengen)
gehandhaafd dankzij de gecombineerde en gecoördineerde
activiteiten van veel verschillende typen cellen. DNA =
Dankzij onze cellen kunnen we sterkt uiteenlopende Desoxyribonucleïnezuur
fysiologische activiteiten uitvoeren

Het bestuderen van cellen
Cytologie = het bestuderen van de structuur en functie van cellen

Lichtmicroscopie
 Lichtmicroscoop
 1000x vergroot
 Meestal dunne plakjes bekeken die uit een groter stuk weefsel zijn gesneden
 Foto  microfoto (LM)

Elektronenmicroscopie
 Een techniek waarbij het licht door een gerichte elektronenbundel werd vervangen
 Transmissie elektronenmicroscoopfoto’s (TEM’s)
o Foto’s van zeer dunne plakjes waarin fijne details van celmembranen en
intercellulaire structuren zichtbaar zijn
 Scanning elektronenmicroscoopfoto’s (SEM’s)
o Geven een kleinere vergroting, maar daarmee kan de driedimensionale
aard van celstructuren zichtbaar worden
o Oppervlakte aanzicht van een cel

Een overzicht van celanatomie
Cel met het plasmamembraan/celmembraan dat de celinhoud (cytoplasma), scheidt van
zijn waterige omgeving.
Waterige omgeving = extracellulaire vloeistof




1

,  Cytoplasma
o = algemene term voor de stoffen inde cel vanaf het plasmamembraan tot
aan de celkern.
o 2 bestandsdelen:
 Cytosol
 Celorganellen
Cytosol
 Cytosol
o = intracellulaire vloeistof die de opgeloste voedingstoffen, ionen, oplosbare
en onoplosbare eiwitten en afvalstoffen bevat
o Verschillen met extracellulaire samenstelling/vloeistof
 Hoge concentratie aan kalium en lage concentratie aan
natriumionen (extracellulair omgekeerd!)
 Hoge concentratie aan eiwitten (soort gelatine)


2