Samenvatting Jellema beheren-Deel 13 - hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7

Bij beveiligen gaat het er in de eerste plaats om dat het primaire proces niet
ongewenst wordt verstoord. De volgende vragen kunnen als leidraad behulpzaam
zijn bij het formuleren van de kaders van het beveiligingsbeleid;
1. Wat; de delen van de organisatie die bescherming nodig hebben, moeten
worden benoemd.
2. Waartegen; de dreiging waartegen deze delen moeten worden beschermd
moet worden vastgelegd. De mate van afbreukrisico moet worden geformuleerd,
de mate van acceptatie van de schade moet worden vastgesteld. Zowel intern als
extern.
3. Wanneer; dreiging van criminele acties kan per deel van de dag of week
verschillend zijn.
4. Hoe; voor de beveiliging van het primaire proces en de in het gebouw
aanwezige personen moet er zowel aan organisatorische als aan bouwkundige en
installatietechnische maatregelen worden gedacht.
De kaders voor bedrijfsbeveiliging moeten voortdurend worden aangepast aan
actuele ontwikkelingen. Het beveiligingsbeleid is een voorwaarde voor het goed
functioneren van de onderneming en moet als zodanig een onderdeel vormen
van het strategisch beleid.

Per soort bedrijf zijn de verschillen in de beveiliging groot. De mate van
beveiliging van een gebouw is afhankelijk van;
- Doel waarvoor gebouw of deel gebouw wordt gebruikt - Plaats waar gebouw
staat - Open- of gesloten gebouw - Moment van de dag/week – Bedreiging
waartegen gebouw beveiligd moet worden.
Doel gebruik gebouw; De manier waarop een gebouw wordt gebruikt, ligt vast
in het primaire proces. Hieruit volgt een doel waarvoor een gebouw wordt
gebruikt en in welke mate bescherming noodzakelijk is.
Plaats gebouw; De noodzaak tot fysieke beveiliging is mede afhankelijk van de
plaats waar het gebouw staat. Eenzaam gebouw in de polder zal anders beveiligd
worden als een gebouw in bedrijvenpark.
Open-/gesloten gebouw; Bij een gebouw met veel van de straat af bereikbare
gevelopeningen en toegangen is het eenvoudiger om binnen te komen dan bij
een gebouw met maar één toegang.
Moment van de dag/week; Bij winkels moet de toegankelijkheid tijdens
openingsuren groot zijn. ’s Nachts moet het beschermd worden tegen diefstal.
Bedreigingen; Er zijn verschillende bedreigingen waartegen een gebouw
beveiligd moet worden, zowel intern als extern:
- Brand – Criminele acties – Calamiteiten.

De taken van de bedrijfshulpverlener zijn;
- Eerste hulp bij ongevallen (EHBO) – Het in noodsituaties evacueren van
personen – Bestrijden van brand;
In overleg met de brandweer moet worden vastgesteld;
- Plaats en aard brandblusmiddelen en noodverlichting – Manier waarop
vluchtroutes worden aangegeven.

, Uitgaande van het beveiligingsbeleid moeten er concrete
beveiligingsmaatregelen worden geformuleerd. Om deze maatregelen
weloverwogen te kiezen, is het uitvoeren van een risicoanalyse noodzakelijk.
Deze analyse dwingt de organisatie tot het formuleren van doelstellingen m.b.t.
het beperken van het onheil waartegen zij zich op verschillende manieren moet
beschermen. De risicoanalyse bestaat uit;
- Analyse bedrijfsproces – Inventarisatie incidenten – Risico evaluatie.
Analyse bedrijfsproces; Hier gaat het om het vaststellen van de vitale
bedrijfsbelangen. Hierbij moeten de bedrijfsmiddelen en/of bedrijfsprocessen
worden doorgelicht op beschikbaarheid en financiële consequenties. Hieruit volgt
de beveiligingsgraad.




- Beschikbaarheid; Als er hoge beschikbaarheidseisen aan de dienstverlening
worden gesteld, mag deze niet beïnvloedt wordt door calamiteiten.
- Financiële consequenties; Elke criminele actie en calamiteit heeft financiële
consequenties die van invloed zijn op de winst van het bedrijf. Het is dan ook van
belang de effecten hiervan in te schatten;
- Directe kosten; kosten die rechtstreeks veroorzaakt worden door de actie
of calamiteit
- Gevolgschade; Kosten die voortvloeien uit het niet afleveren van
producten door niet-functioneren van bedrijfsmiddelen.

Incidenten die hebben plaatsgevonden en potentiële incidenten die een
risicobron kunnen vormen, worden afzonderlijk aan de orde gesteld voor de
risicosoorten;
- Brand – Criminele acties – Calamiteiten – Actie voeren
Brand; kan ontstaan op verschillende manieren;
- criminele acties – slordigheden – fouten in productieproces – kortsluiting –
werken met brandgevaarlijke stoffen of open voor – onvoldoende toezicht
personeel.
Criminele acties; Hier kan worden gedacht aan;
- binnendringen/inbraak/forceren – ontvreemden – beroven – vernielen –
bedreigen – bedriegen.
Calamiteiten; Hier kan worden gedacht aan;
- fouten in productieproces – schadelijke gassen – energielevering –
telecommunicatie – computers – klimatologische omstandigheden.
Actie voeren; Bij conflicten kunnen er acties tegen het bedrijf worden gevoerd,