nieuws!
, Paragraaf 1
Perm: een geologische periode die duurde van 300 miljoen tot 250 miljoen jaar geleden. Dit
weten ze door fossielen- en gesteenteonderzoeken en een
reconstructie platentektonische bewegingen. Voor het Perm is het gelukt de ligging van de
continenten te reconstrueren. Continentverschuiving en de daarmee gepaard gaande
zeespiegelbewegingen zijn bepalend geweest voor de geleidelijke veranderingen van het
klimaat in het geologische verleden.
Pangea: het oercontinent (alle continenten aan elkaar).
Panthalassa: de oeroceaan die om pangea lag.
Pangea bestond volgens Wegener uit 2 delen:
Laurazië: Europa, Azië en Noord-Amerika.
Grondwana: Zuid-Amerika, Afrika, India, Australië en Antarctica.
Wegener kon geen mechanisme achter de drift van de continenten vinden (hij wist niet
waarom de continenten uit elkaar waren gegaan).
Midden-Atlantische Rug: een gebergterug in de Atlantische oceaan van IJsland tot
Antarctica.
Het jongste gesteente ligt in het midden waar de magma naar boven komt en het oudste
gesteente ligt aan de buitenkant.
Seafloor spreading: nieuw gesteente dat wordt gevormd, wordt binnen afzienbare tijd weer
horizontaal naar beide zijden verplaatst door weer nieuwer gesteente dat opwelt.
Als er ergens een mid-oceanische rug ontstaat moet een stuk van die oceanische plaat
ergens anders weer verdwijnen. Dit gebeurt met subductie.
DE bewegingen van de platen worden aangedreven door de inwendige warmte van de
aarde. Dit gebeurt door plastisch gesteente in de aarde waarmee convectiestromen worden
gevormd. In de gebieden waar convectiestromen naar boven komen, wordt de aardkorst
omhoog gedrukt en scheurt. Hier ontstaan dan mid-oceanische ruggen.
Pangea was ontstaan door botsingen van kleine platen. Oude gebergten zoals de Ardennen
in Europa, De Appalachen in de VS en het Uralgebergte in Rusland laten zien waar de platen
tegen elkaar zijn gebotst. In deze tijd kende een groot deel van de wereld een continentaal
klimaat, omdat veel land ver van de oceaan lag. Het was erg droog en het grootste deel van
de wereld was woestijngebied.
Er lag veel water opgeslagen in de de ijskap van Grondwana. Hierdoor was de zeespiegel
laag. Hierdoor werd meer gesteente blootgesteld aan verwering en erosie. Het
afbraakmateriaal namen de rivieren mee naar de oceanen. De flora en fauna in de oceanen
hadden hierdoor meer voedingsstoffen en konden zich snel uitbreiden. De snelle
plantengroei leidde tot onttrekking van veel CO2. Hierdoor was er een verminderd
broeikaseffect wat zorgde voor afkoeling. Hierdoor groeiden de ijskappen nog meer en
daalde de zeespiegel nog verder.
Vroeger was er veel zandsteen. Die kan je nu nog steeds zien in bijvoorbeeld Monument
Valley. Om deze reden wordt deze periode ook wel de redhouse earth genoemd.