Amylissa Van Buggenhout 1 EBAKO C2 2021 - 2022
Taalkundige ontwikkeling 1.1
1. Boeken en verhalen in de klas: inleiding
Leerdoelen:
De algemene waarde van kinderliteratuur kunnen aangeven, en dit kunnen
verbinden met concrete doelstellingen en ontwikkelingsdoelen in de klas.
Vertrouwd zijn met en inzicht hebben in het aanbod van kinderliteratuur
(boeken, verhalen) voor kleuters
De kerngedachte van een prentenboek kunnen omschrijven.
Een verhaal kunnen brengen in de kleuterklas en hiervan een aantrekkelijke
én leerrijke activiteit te maken.
2. Waarom kleuteronderwijzers boeken gebruiken
Doelen/ functies van boeken voorlezen:
1. Taalverwerving stimuleren
2. Denk-, redeneer- en onderzoek vaardigheden stimuleren
3. Opvoeden (waarden en zingeving)
4. Gevoelens leren te verwerken
5. Informeren
6. Creativiteit prikkelen
7. Mooi zijn
8. Ontspanning
De kracht van boeken = verschillende doelen geïntegreerd aan bod laten
komen!
2.1. Taalverwerving stimuleren
Taalontwikkeling stimuleren/ aan de taal van de kinderen werken
o Taalvaardigheden: woordenschat, zinsbouw, spreken en luisteren
2.1.1. Schriftelijke taalontwikkeling
- Synoniem: ontluikende geletterdheid
o Voorbereiding op leren lezen en schrijven
Definitie: Vroege fase van schriftelijke taalverwerving, lopend vanaf de geboorte
tot het kind elementaire lees- en spelhandelingen onder de knie heeft/ beheerst.
(tot aan het 1e leerjaar)
1
, Amylissa Van Buggenhout 1 EBAKO C2 2021 - 2022
Bij het werken met boeken en verhalen stimuleren we 4 aspecten van OG:
a) Verhaalbegrip, begrijpend luisteren
- Luisteren naar verhaallijn en ontdekken van een structuur
o Verhaalstructuur: begin, midden en slot
- Leren hoe een verhaal in elkaar zit:
o Personages hoofd- en nevenpersonages
o Waar het zich afspeelt, wat er gebeurd, probleem opgelost?
- Inzicht in spanning, humor en ironie
Stimuleren:
- Wie, wat, waar pictogrammen
- Een mindmap (personage onderlijnen)
- Verhaalfiguren en plaatsen onderscheiden
o Wie is de belangrijkste persoon en waarom?
o Waar speelt het verhaal zich af kunnen we erbij op bezoek
gaan? Fantasieplaats/ echte plaats
- Abstracte taal: personage, figuur
- Belangrijke verhaallijn/ kern van het verhaal
o = werken aan literaire competentie
- Spanning onderscheiden van achtergrond
- Humor begrijpen en kaderen
- Begrijpend luisteren = belangrijke vaardigheid als voorloper op het
later begrijpend lezen van teksten
b) Schrijftaal met rijke woordenschat en zinswendingen
Kennis maken met schrijftaal, nieuwe woorden en zinswendingen
- Gebruiken we minder in het dagelijks leven:
o Toernooi, jonkvrouw,
- Typische schrijftaal
o Er woonde eens…
- Figuurlijk taalgebruik
o De baard was blijven steken, die hoorden ze te hebben
Kennis maken met muzische taal
- Spelen met klanken, rijm en ritme: ‘O jee, Modder. Dikke slikkerige
modder. We kunnen er niet bovenover. We kunnen er niet onderdoor.’
2
Taalkundige ontwikkeling 1.1
1. Boeken en verhalen in de klas: inleiding
Leerdoelen:
De algemene waarde van kinderliteratuur kunnen aangeven, en dit kunnen
verbinden met concrete doelstellingen en ontwikkelingsdoelen in de klas.
Vertrouwd zijn met en inzicht hebben in het aanbod van kinderliteratuur
(boeken, verhalen) voor kleuters
De kerngedachte van een prentenboek kunnen omschrijven.
Een verhaal kunnen brengen in de kleuterklas en hiervan een aantrekkelijke
én leerrijke activiteit te maken.
2. Waarom kleuteronderwijzers boeken gebruiken
Doelen/ functies van boeken voorlezen:
1. Taalverwerving stimuleren
2. Denk-, redeneer- en onderzoek vaardigheden stimuleren
3. Opvoeden (waarden en zingeving)
4. Gevoelens leren te verwerken
5. Informeren
6. Creativiteit prikkelen
7. Mooi zijn
8. Ontspanning
De kracht van boeken = verschillende doelen geïntegreerd aan bod laten
komen!
2.1. Taalverwerving stimuleren
Taalontwikkeling stimuleren/ aan de taal van de kinderen werken
o Taalvaardigheden: woordenschat, zinsbouw, spreken en luisteren
2.1.1. Schriftelijke taalontwikkeling
- Synoniem: ontluikende geletterdheid
o Voorbereiding op leren lezen en schrijven
Definitie: Vroege fase van schriftelijke taalverwerving, lopend vanaf de geboorte
tot het kind elementaire lees- en spelhandelingen onder de knie heeft/ beheerst.
(tot aan het 1e leerjaar)
1
, Amylissa Van Buggenhout 1 EBAKO C2 2021 - 2022
Bij het werken met boeken en verhalen stimuleren we 4 aspecten van OG:
a) Verhaalbegrip, begrijpend luisteren
- Luisteren naar verhaallijn en ontdekken van een structuur
o Verhaalstructuur: begin, midden en slot
- Leren hoe een verhaal in elkaar zit:
o Personages hoofd- en nevenpersonages
o Waar het zich afspeelt, wat er gebeurd, probleem opgelost?
- Inzicht in spanning, humor en ironie
Stimuleren:
- Wie, wat, waar pictogrammen
- Een mindmap (personage onderlijnen)
- Verhaalfiguren en plaatsen onderscheiden
o Wie is de belangrijkste persoon en waarom?
o Waar speelt het verhaal zich af kunnen we erbij op bezoek
gaan? Fantasieplaats/ echte plaats
- Abstracte taal: personage, figuur
- Belangrijke verhaallijn/ kern van het verhaal
o = werken aan literaire competentie
- Spanning onderscheiden van achtergrond
- Humor begrijpen en kaderen
- Begrijpend luisteren = belangrijke vaardigheid als voorloper op het
later begrijpend lezen van teksten
b) Schrijftaal met rijke woordenschat en zinswendingen
Kennis maken met schrijftaal, nieuwe woorden en zinswendingen
- Gebruiken we minder in het dagelijks leven:
o Toernooi, jonkvrouw,
- Typische schrijftaal
o Er woonde eens…
- Figuurlijk taalgebruik
o De baard was blijven steken, die hoorden ze te hebben
Kennis maken met muzische taal
- Spelen met klanken, rijm en ritme: ‘O jee, Modder. Dikke slikkerige
modder. We kunnen er niet bovenover. We kunnen er niet onderdoor.’
2