Sociale kaart
Begrippen
Sociale kaart:
Welzijnssectoren
Welke welzijnssectoren zijn er?
- Ocmw
- Algemeen welzijnswerk
- Gezinszorg
- Ouderenzorg
- Onderwijs
- Diversiteit
- Inburgering
- Jongerenwelzijn
- Gezondheidszorg
- Sociale economie
- Mensen met handicap
- Justitie
- …
Welzijnszorg :
bekommernis van individu en overheid om de maatschappij zo te ordenen dat
ieder individu de mogelijkheid krijgt om alle aspecten van zijn mens-zijn tot
ontwikkeling te laten komen.
Welzijnszorg:
een zorg die bijzondere aandacht geeft aan belemmerende situaties van
personen van wie welzijn, tijdelijk of blijvend, bedreigd of ontoereikend is.
=> voorzieningen, diensten, maatregelen, …
Welzijnsvoorziening:
een voorziening 'waarvan de finaliteit bestaat in de bevordering van het
specifieke welzijn van zijn cliënten en waarvan de werkzaamheden bestaan in
het verlenen van diverse diensten in overeenstemming met een bepaalde
professionele methodiek.'
,3 dimensies van welzijn:
1. Individueel
Een gezond leven met voldoende kleding, onderdak, voeding, koestering,
zonder erge psychische spanningen…(fysisch en psychisch).
2. Relationeel
Zich goed voelen in primaire relaties: partner, kinderen, familie, vrienden,
buurt, werk…
3. Maatschappelijk
Bevredigend kunnen participeren aan bredere samenlevingsvormen, mee
kunnen beslissen op diverse niveaus die belangrijk zijn voor het (samen) leven.
Beleid van de welzijnszorg
Op verschillende niveaus bevoegdheden ivm de organisatie van de
welzijnszorg:
Federale overheid
Federale minister van sociale zaken en volksgezondheid Frank Vandenbroucke
Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en
leefmilieu.
Volksgezondheid:
Vb patiënten rechten, Euthanasie
Vlaamse gemeenschap
Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Wouter Beke)
bv Gezinsbeleid, Ouderen, Jeugdzorg, Personen met een handicap, Algemeen
en Lokaal Welzijnsbeleid, Vrijwilligerswerk, Gezondheidsbeleid (o.a. preventief,
geestelijke gezondheidszorg).
Provinciaal niveau
Lokaal: OCMW’s
Op provinciaal niveau is er veel overgeheveld naar lokale besturen en
Vlaanderen
Gemeentelijk/stedelijk niveau
,Ambulant/extramuraal:
Onder ambulante zorg verstaan we de zorg die niet in een instelling
(ziekenhuis, verpleeghuis, etc.) verleend wordt. Ambulante zorg wordt ook wel
extramuraal (buiten de muren) genoemd. Mensen die van deze zorg gebruik
maken worden niet opgenomen, wonen veelal zelfstandig, maar hebben wel
op een bepaalde manier zorg nodig. Bv wit gele kruis, huishoudhulp.
Residentieel/intramuraal:
Cliënten worden opgenomen en zijn (nagenoeg of constant) onder toezicht van
behandelend personeel. Bv woonzorgcentrum.
Semi-residentieel/transmuraal: 2 erkende vormen
- Dagverzorgingscentra
- Richten zich tot 65+ers die zorgbehoevend zijn,
- Bieden verzorging, activering, animatie en psychosociale ondersteuning,
- Verwelkomen de ouderen overdag, één of meermaals per week, en voorzien
in bepaalde situaties ook nachtopvang.
Semi-residentieel/transmuraal:
- Gastopvang
- Wordt aangeboden voor gastgezinnen,
- Biedt zorgbehoevenden de kans om overdag, ’s nachts of gedurende een
aantal dagen ergens te gaan logeren,
- Gebeurt in de eigen woning van het gastgezin, op vrijwillige basis en voor
maximaal drie personen tegelijkertijd.
Autonome:
Zelfstandige wijze bv familiezorg, solidariteit voor het gezin.
Ingebouwd:
Zekere eigenheid maar is ondergebracht in een groter geheel bv pallitatieve
eenheid in een ziekenhuis.
Formele zorg:
Professionelen bv tandarts, dokter, kinesist,…
Informele zorg:
Mantelzorg en vrijwilligerswerk bv familie, vrienden, …
Openbare initiatieven:
Overheid (met ons belastingsgeld) bv OCMW
Prive initiatieven:
vaak rusthuizen bv Armonea
, Echelonering: (examenvraag)
Ordening van de voorzieningen in functie van hun aanpak. = trapstructuur in de
zorg + voorbeelden kunnen geven
0. Nulde lijn
- Zelfzorg, mantelzorg, burenhulp en zelfhulp.
- Niet-professionele/informele zorg
1. Eerste lijn
- Lage drempel (direct toegankelijk)
- Eerste opvang -> doorverwijzing
- Integrale/globale benadering
- Niet-specialistisch (breed hulpaanbod voor ruime doelgroep)
- Ambulante hulpverlening
- Patiënt kan zelf naar de zorgverlener toestappen zonder verplichte
doorverwijzing.
Voorbeelden eerste lijn:
Huisartsen, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten,
eerstelijnspsychologen en psychotherapeuten, psychiatrische thuiszorg,
diëtisten, apothekers, tandartsen,...
2. Tweede lijn
- Zorgverleners die werkzaam zijn in algemene ziekenhuizen of
zorgcentra.
- De zorg is enkel toegankelijk na doorverwijzing van een andere
zorgverlener.
- Specialistische en intensieve aanpak.
- Drempel is hoger: wachtlijsten, betaling en afspraken.
- behandeling: ambulant.
Voorbeelden tweede lijn:
een psycholoog, psychotherapeut of psychiater van een centrum voor
geestelijke gezondheidszorg (CGG). Ook de algemene ziekenhuizen horen tot
de tweede lijn.
3. Derde lijn
- Doorgedreven specialisatie
- Hoge drempel (vaak na doorverwijzing)
Begrippen
Sociale kaart:
Welzijnssectoren
Welke welzijnssectoren zijn er?
- Ocmw
- Algemeen welzijnswerk
- Gezinszorg
- Ouderenzorg
- Onderwijs
- Diversiteit
- Inburgering
- Jongerenwelzijn
- Gezondheidszorg
- Sociale economie
- Mensen met handicap
- Justitie
- …
Welzijnszorg :
bekommernis van individu en overheid om de maatschappij zo te ordenen dat
ieder individu de mogelijkheid krijgt om alle aspecten van zijn mens-zijn tot
ontwikkeling te laten komen.
Welzijnszorg:
een zorg die bijzondere aandacht geeft aan belemmerende situaties van
personen van wie welzijn, tijdelijk of blijvend, bedreigd of ontoereikend is.
=> voorzieningen, diensten, maatregelen, …
Welzijnsvoorziening:
een voorziening 'waarvan de finaliteit bestaat in de bevordering van het
specifieke welzijn van zijn cliënten en waarvan de werkzaamheden bestaan in
het verlenen van diverse diensten in overeenstemming met een bepaalde
professionele methodiek.'
,3 dimensies van welzijn:
1. Individueel
Een gezond leven met voldoende kleding, onderdak, voeding, koestering,
zonder erge psychische spanningen…(fysisch en psychisch).
2. Relationeel
Zich goed voelen in primaire relaties: partner, kinderen, familie, vrienden,
buurt, werk…
3. Maatschappelijk
Bevredigend kunnen participeren aan bredere samenlevingsvormen, mee
kunnen beslissen op diverse niveaus die belangrijk zijn voor het (samen) leven.
Beleid van de welzijnszorg
Op verschillende niveaus bevoegdheden ivm de organisatie van de
welzijnszorg:
Federale overheid
Federale minister van sociale zaken en volksgezondheid Frank Vandenbroucke
Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en
leefmilieu.
Volksgezondheid:
Vb patiënten rechten, Euthanasie
Vlaamse gemeenschap
Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Wouter Beke)
bv Gezinsbeleid, Ouderen, Jeugdzorg, Personen met een handicap, Algemeen
en Lokaal Welzijnsbeleid, Vrijwilligerswerk, Gezondheidsbeleid (o.a. preventief,
geestelijke gezondheidszorg).
Provinciaal niveau
Lokaal: OCMW’s
Op provinciaal niveau is er veel overgeheveld naar lokale besturen en
Vlaanderen
Gemeentelijk/stedelijk niveau
,Ambulant/extramuraal:
Onder ambulante zorg verstaan we de zorg die niet in een instelling
(ziekenhuis, verpleeghuis, etc.) verleend wordt. Ambulante zorg wordt ook wel
extramuraal (buiten de muren) genoemd. Mensen die van deze zorg gebruik
maken worden niet opgenomen, wonen veelal zelfstandig, maar hebben wel
op een bepaalde manier zorg nodig. Bv wit gele kruis, huishoudhulp.
Residentieel/intramuraal:
Cliënten worden opgenomen en zijn (nagenoeg of constant) onder toezicht van
behandelend personeel. Bv woonzorgcentrum.
Semi-residentieel/transmuraal: 2 erkende vormen
- Dagverzorgingscentra
- Richten zich tot 65+ers die zorgbehoevend zijn,
- Bieden verzorging, activering, animatie en psychosociale ondersteuning,
- Verwelkomen de ouderen overdag, één of meermaals per week, en voorzien
in bepaalde situaties ook nachtopvang.
Semi-residentieel/transmuraal:
- Gastopvang
- Wordt aangeboden voor gastgezinnen,
- Biedt zorgbehoevenden de kans om overdag, ’s nachts of gedurende een
aantal dagen ergens te gaan logeren,
- Gebeurt in de eigen woning van het gastgezin, op vrijwillige basis en voor
maximaal drie personen tegelijkertijd.
Autonome:
Zelfstandige wijze bv familiezorg, solidariteit voor het gezin.
Ingebouwd:
Zekere eigenheid maar is ondergebracht in een groter geheel bv pallitatieve
eenheid in een ziekenhuis.
Formele zorg:
Professionelen bv tandarts, dokter, kinesist,…
Informele zorg:
Mantelzorg en vrijwilligerswerk bv familie, vrienden, …
Openbare initiatieven:
Overheid (met ons belastingsgeld) bv OCMW
Prive initiatieven:
vaak rusthuizen bv Armonea
, Echelonering: (examenvraag)
Ordening van de voorzieningen in functie van hun aanpak. = trapstructuur in de
zorg + voorbeelden kunnen geven
0. Nulde lijn
- Zelfzorg, mantelzorg, burenhulp en zelfhulp.
- Niet-professionele/informele zorg
1. Eerste lijn
- Lage drempel (direct toegankelijk)
- Eerste opvang -> doorverwijzing
- Integrale/globale benadering
- Niet-specialistisch (breed hulpaanbod voor ruime doelgroep)
- Ambulante hulpverlening
- Patiënt kan zelf naar de zorgverlener toestappen zonder verplichte
doorverwijzing.
Voorbeelden eerste lijn:
Huisartsen, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten,
eerstelijnspsychologen en psychotherapeuten, psychiatrische thuiszorg,
diëtisten, apothekers, tandartsen,...
2. Tweede lijn
- Zorgverleners die werkzaam zijn in algemene ziekenhuizen of
zorgcentra.
- De zorg is enkel toegankelijk na doorverwijzing van een andere
zorgverlener.
- Specialistische en intensieve aanpak.
- Drempel is hoger: wachtlijsten, betaling en afspraken.
- behandeling: ambulant.
Voorbeelden tweede lijn:
een psycholoog, psychotherapeut of psychiater van een centrum voor
geestelijke gezondheidszorg (CGG). Ook de algemene ziekenhuizen horen tot
de tweede lijn.
3. Derde lijn
- Doorgedreven specialisatie
- Hoge drempel (vaak na doorverwijzing)
