Klinische bewegingsanalyse
De knie regio
1. inleiding
kniegewricht (art. genu) = articulatio composita
art. tibiofemoralis
art. patellafemoralis
tibiofibulair gewricht heeft geen invloed op het kniegewricht
De knie moet zowel mobiel en stabiel zijn. Bij het ontwerpen lijkt het dat men eerst vooral naar
mobiliteit heeft gekeken : beperkte congruentie gewrichtsvlakken, dit zorgt voor groot risico op
luxatie of beschadiging structuren die instaan voor stabiliteit.
Close packed position = max. hyperextensie (slotrotatie)
Ruststand = ± 30° flexie
2. ART. TIBIOFEMORALIS
. Proximale partner: condyli femoris
Distale partner: tibia plateau
Convex: condyli femoris
Concaaf: condylus medialis (in beide richtingen)
condylus lateralis (enkel in transversal richting)
Duidelijke incongruentie kniegewricht wordt door meniscus lateralis gecorrigeerd
Femurcondylen
- De 2 richels vormen naar anterior de facies patellaris.
- Duidelijk verschil tussen de 2 femur condylen
Mediale condyl:
convexiteit is groter
In voor-achterwaartse zin is deze ± 1.5 cm langer
Articulerend gewrichtsoppervlak is groter
= krommingsstralen : beide verschillen van
elkaar .
M’ en n’= krommingsstraal is hier het grootste
T= vertegenwoordiging van de top t.h.v. het
gewrichtsoppervlak = het omslag punt.
Hier articuleert de condylus met de patella
(ventraal van punt t) of tibia (dorsaal van punt
t).
1
, Klinische bewegingsanalyse
Deze krommingsstraal vormt een boog in de richting van de laterale condyl
o Zorgt ervoor dat bij knie extensie de mediale condyl een glijbeweging naar dorsaal uitvoert
op het moment dat de laterale het voorwaarts rollen heeft beëindigd.
o Zo krijg je een endorotatie van de femur tov de tibia
=exorotatie van de tibia tov de femur
= slotrotatie knie
Mediale zijde is convex en langer langer glijcomponent
Hierdoor is slotrotatie mogelijk
Concaaf convex
Gezien de convexiteit van de femurcondylen
verwacht men een concaviteit t.h.v. het
tibiapateau. Dit is niet zo
Condylus medialis is in beide richtingen
concaaf.
Condylus lateralis is enkel concaaf in
transversale richting
Hierdoor is er een duidelijke incongruentie
die gecorrigeerd moet orden door de
menisci:
Menisci
- Hoefijzervormige fibrocartilagineuze structuren
- Functie:
Congruentie herstellen (lateraal) en vergroten (mediaal)
Vergroten van het articulerend contactoppervlak
Betere verdeling van de belasting ( het zijn geen schokdempers)
Evenredige verdeling van het synoviaal vocht
Controle van de rotatie (samen met kruisbanden)
Beletten inklemming vh kapsel (doordat ze er mee verbonden zijn)
- Beweeglijke structuren die elk met een voorhoorn en achterhoorn aan het tibiaplateau zijn
vastgehecht.
- Mediale heeft een grotere C-vorming
2
De knie regio
1. inleiding
kniegewricht (art. genu) = articulatio composita
art. tibiofemoralis
art. patellafemoralis
tibiofibulair gewricht heeft geen invloed op het kniegewricht
De knie moet zowel mobiel en stabiel zijn. Bij het ontwerpen lijkt het dat men eerst vooral naar
mobiliteit heeft gekeken : beperkte congruentie gewrichtsvlakken, dit zorgt voor groot risico op
luxatie of beschadiging structuren die instaan voor stabiliteit.
Close packed position = max. hyperextensie (slotrotatie)
Ruststand = ± 30° flexie
2. ART. TIBIOFEMORALIS
. Proximale partner: condyli femoris
Distale partner: tibia plateau
Convex: condyli femoris
Concaaf: condylus medialis (in beide richtingen)
condylus lateralis (enkel in transversal richting)
Duidelijke incongruentie kniegewricht wordt door meniscus lateralis gecorrigeerd
Femurcondylen
- De 2 richels vormen naar anterior de facies patellaris.
- Duidelijk verschil tussen de 2 femur condylen
Mediale condyl:
convexiteit is groter
In voor-achterwaartse zin is deze ± 1.5 cm langer
Articulerend gewrichtsoppervlak is groter
= krommingsstralen : beide verschillen van
elkaar .
M’ en n’= krommingsstraal is hier het grootste
T= vertegenwoordiging van de top t.h.v. het
gewrichtsoppervlak = het omslag punt.
Hier articuleert de condylus met de patella
(ventraal van punt t) of tibia (dorsaal van punt
t).
1
, Klinische bewegingsanalyse
Deze krommingsstraal vormt een boog in de richting van de laterale condyl
o Zorgt ervoor dat bij knie extensie de mediale condyl een glijbeweging naar dorsaal uitvoert
op het moment dat de laterale het voorwaarts rollen heeft beëindigd.
o Zo krijg je een endorotatie van de femur tov de tibia
=exorotatie van de tibia tov de femur
= slotrotatie knie
Mediale zijde is convex en langer langer glijcomponent
Hierdoor is slotrotatie mogelijk
Concaaf convex
Gezien de convexiteit van de femurcondylen
verwacht men een concaviteit t.h.v. het
tibiapateau. Dit is niet zo
Condylus medialis is in beide richtingen
concaaf.
Condylus lateralis is enkel concaaf in
transversale richting
Hierdoor is er een duidelijke incongruentie
die gecorrigeerd moet orden door de
menisci:
Menisci
- Hoefijzervormige fibrocartilagineuze structuren
- Functie:
Congruentie herstellen (lateraal) en vergroten (mediaal)
Vergroten van het articulerend contactoppervlak
Betere verdeling van de belasting ( het zijn geen schokdempers)
Evenredige verdeling van het synoviaal vocht
Controle van de rotatie (samen met kruisbanden)
Beletten inklemming vh kapsel (doordat ze er mee verbonden zijn)
- Beweeglijke structuren die elk met een voorhoorn en achterhoorn aan het tibiaplateau zijn
vastgehecht.
- Mediale heeft een grotere C-vorming
2