Wat is histologie?
4 basisweefsels
- Epitheel
- Spierweefsel
- Bindweefsel
- Zenuwweefsel
→ Alle lichaamsdelen zijn hieruit opgebouwd
3 onderdelen weefsels
- Cellen
- Extracellulaire matrix
o Gamaakt door cellen
o Soms heel hard bv. bot
- Vloeistof
o Bloed, interstitieel vocht, lymfe
Histologie: de studie van de gedetailleerde structuur van weefsels
Cellen zijn kleurloos & transparant, dus moeten gekleurd worden
Histopathologie: identificatie van een ziekteproces of het achterhalen van een diagnose door middel
van weefselonderzoek
Structuurniveau’s
Macroscopisch
= met blote oog te zien
Tot op bepaald niveau dingen
kunnen herkennen &
vermoeden
Microscopisch
= met microscoop bekijken
MAAR: ook bepaald niveau waar je met
lichtmicroscoop niet aan geraakt
Bv. celorganellen → met lichtmicroscoop bekijken
,Benodigdheden
1. Stukje weefsel & microscoop om de afwijkingen in weefsels & cellen vast te stellen
2. Een weefsel dat correct voorbereid is om onderzocht te worden
3. Kennis van structuur van een normaal weefsel
Soorten microscopen
Lichtmicroscopie Elektronen microscopie
Klassieke (helder veld) microscopie Transmissie elektronen microscopie
Fasecontrast microscopie Scanning elektronen microscopie
Differentiële interferentie contrast
microscopie
Fluorescentie microscopie
Confocale microscopie
Deconvolutie microscopie
lichtmicroscopie
Oplossend vermogen
= Kleinste afstand om twee punten van elkaar te kunnen onderscheiden
→ Gaat bepalen wat je kan zien
Menselijk oog:
Bij oogafstand van 25 cm: 70 micrometer
- Punten die dichter bij elkaar liggen willen zien
- Object met zo min mogelijk detail over groter gebied van netvlies spreiden
Lichtmicroscoop:
Beeld wordt over grotere hoek op netvlies geprojecteerd door een lenzenstelsel
- 0,2 micrometer (500x nauwkeuriger dan blote oog)
3 lenssystemen:
- Condensor: bundelt het licht
- Objectief: beeld het object af
- Oculair: lens om het beeld met het oog waar
te kunnen nemen
Objectief & oculair gaan echt vergroten,
condensor bundelt enkel het licht!!
, 1. lichtbron
2. Stel lenzen om licht te bundelen & op het
preparaat te projecteren
3. Tafel waarop het object gepositioneerd kan
worden
4. Een stel lenzen om het beeld te vergroten
5. Een mechaniek om de lenzen op de juiste
4 afstand tot het object te brengen
3
2
5
1
1: Lichtbron
- Hallogeen lampje
- Intensiteit = regelbaar met regelschroef
- Via spiegel licht door opening in richting van
object gestuurd
- Door velddiafragma wordt de grootte van
verlichte veld geregeld
- Eventueel grijs- of kleurfilter
2: Lens die bundelt & op preparaat projecteert
- Condensor: bundelt het licht & zorgt dat het
precies op preparaat valt
3: Objecttafel
- Plaat met ronde uitsparing waardoor licht van condensor op preparaat kan vallen
- Kruistafel met twee verschuifbare assen
, 4: Lenzen om het beeld te vergroten
Eindvergroting
= vergroting objectief x vergroting oculair
Vergroting oculair: x10
Vergroting objectief: x2,5-x100
➔ Vergroten tussen X25 & x100
Bij elektronen: x10.000 – x150.000
Objectief:
- Gemonteerd met draaibare revolver
- Lens met gewenste vergroting (x2,5 – x100) wordt boven preparaat geplaatst
- Vormt een vergroot beeld uit het licht dat door het preparaat valt
Afstand microscoop & glaasje heeft betrekking tot de hoek θ
Hoe dichter bij preparaat, hoe groter hoek
Formule voor numerieke apertuur = specifiek voor elke lens & bepaalt hoe goed lens is
o Hangt af van brekingsindex en sin θ
o Hangt af van medium waarin je kijkt (meestal lucht 1)
De resolutie is omgekeerd evenredig met numerieke apertuur
o NA = n . sin θ
RESOLUTIE:
- Blote oog: +/- 0,1 millimeter
- Lichtmicroscoop: +/- 0,2 micrometer
- Elektronenmicroscoop: +/- 0,1 nanometer
Via prisma verder geleid door tubus
Oculair:
- Vergroot het beeld verder tot oculair beeld
- X10
5: Mechaniek om lenzen op juiste afstand te brengen tot object
2 schroeven
- Macrometerschroef
- Micrometerschroef