:schijvenstructuur voor windlasten
https://www.joostdevree.nl/shtmls/spatkrachten.shtml
https://www.joostdevree.nl/shtmls/belasting.shtmln
Introductie
1. Lasten
2. structuur en morfologie
3. structurele werkingen
a. vector actieve
b. snede actieve
c. vorm actieve
d. oppervlak actieve
4. grafostatica
5. vormvastheid van structuur
6. leesbaarheid structuur
7. structuur en evenwicht
a. drie schijvenstructuur - windlast
8. verdeling van krachten
a. triangulatie - stijve knoop
b. (zie form en forces)
Les 2: evenwicht, verbindingen en wrijving
1. evenwicht van een systeem zoeken
a. algebraïsch
b. grafisch
i. zwaartepunt van belasting achterhalen
2. verbindingen
a. vaste scharnieren
b. roloplegging
c. inklemming
d. oplegstang
e. gevallen
i. voorbeeld gevallen
3. scharnier voorbeelden
a. metselwerk in muur = tussen glij en vaste scharnier
i. neopreen en wortelbed
b. stalen portiek x betonnen kolom
c. gelijmde houten balk
i. enkel T en D in vezelrichting
ii. werken met triangulatie, geen stijve knopen/inklemmingen
4. Wrijving
a. W = μ.N
i. N loodrecht op oppervlak
b. evenwicht
i. wrijvingshoek β → evenwichtsverlies (tg β = μ)
1. hoek met steilste helling waaronder object in rust blijft onder zijn eigen
gewicht
ii. G = N ( cos(a) + μsin(a) )
c. voorbeeld oefening 1 (glijdingsmoment ladder)
i. dragende wand - tussenwand
ii. glijden bij W > 0,5 . N
d. voorbeeldoefening 2 (glijdingsmoment kast)
i. μ = B/2H
5. vormactieve structuren
a. voorbeeldoefening
, b. hogere constructiehoogte → kleinere krachten
Les 3: belastingen
1. verticale belasting
a. gravitatie
i. eigen gewicht
ii. voorkomen van materiaal
1. betonnen vloer
2. steel deck
3. houten balken
4. hout-beton vloer
iii. permanente last = vloerafwerking
iv. mobiele last/gebruikslasten
2. horizontale belasting
a. windbelasting 1 kN/m2
i. vrijstaand dak - lift-effect
ii. invalshoek wind - aangestroomd oppervlak
b. water-en gronddruk
i. gronddruk 16 kN/m3 (zijdelings)
ii. neutrale gronddruk
1. 0,5 . ୪ (୪ = 16 kN/m3) . h
iii. waterdruk (alzijdig)
1. ρ . h = p water
2. neemt toe met diepte
3. 10 x groter dan winddruk
iv. Eigen gewicht . μ moet groot genoeg zijn
c. TMD
i. excentriciteit
1. verstijving nodig
3. overdracht van belastingen
a. twee richtingen
b. 1 richting
c. vloeilijnen
d. werkwijze
i. oplossingen
1. funderingen
2. putten/paalfunderingen
3. grondverdichtingen
4. grindkernen
4. eigenschappen van materialen
a. druksterkte σ
i. draagkrachtige grond = 100 kN/m2 = 0,1 N/mm2
b. treksterkte (belangrijkste sterkteparameter)
i. breukspanning / breuksterkte σbr / σu / fu N/mm2 = De spanning, berekend over de
maximale waarde van de kracht en het oorspronkelijke oppervlak van de
dwarsdoorsnede, die breking van het materiaal veroorzaakt.
c. spanning-rekdiagram (vervorming/stijfheid van een materiaal) (slide 133) BESCHRIJFT
STIJFHEID MATERIAAL
i. vloeigrens fy (vloeispanning) (elasticiteitsgrens) = het punt waarop er plastische
vervorming begint op te treden
ii. taaiheid van een materiaal = mate waarin gebied tot breuk is uitgebreid (vervormen
zonder te breken)
iii. σ = E.ε N/mm2
1. σ = F/A en ε = Δl/l
2. E = tg α = elasticiteitsmodulus = richtingscoefficient die de helling van de
elasticiteitscurve bechrijft van de σ - ε diagram
3. steiler → stijver (→ minder sterk)
https://www.joostdevree.nl/shtmls/spatkrachten.shtml
https://www.joostdevree.nl/shtmls/belasting.shtmln
Introductie
1. Lasten
2. structuur en morfologie
3. structurele werkingen
a. vector actieve
b. snede actieve
c. vorm actieve
d. oppervlak actieve
4. grafostatica
5. vormvastheid van structuur
6. leesbaarheid structuur
7. structuur en evenwicht
a. drie schijvenstructuur - windlast
8. verdeling van krachten
a. triangulatie - stijve knoop
b. (zie form en forces)
Les 2: evenwicht, verbindingen en wrijving
1. evenwicht van een systeem zoeken
a. algebraïsch
b. grafisch
i. zwaartepunt van belasting achterhalen
2. verbindingen
a. vaste scharnieren
b. roloplegging
c. inklemming
d. oplegstang
e. gevallen
i. voorbeeld gevallen
3. scharnier voorbeelden
a. metselwerk in muur = tussen glij en vaste scharnier
i. neopreen en wortelbed
b. stalen portiek x betonnen kolom
c. gelijmde houten balk
i. enkel T en D in vezelrichting
ii. werken met triangulatie, geen stijve knopen/inklemmingen
4. Wrijving
a. W = μ.N
i. N loodrecht op oppervlak
b. evenwicht
i. wrijvingshoek β → evenwichtsverlies (tg β = μ)
1. hoek met steilste helling waaronder object in rust blijft onder zijn eigen
gewicht
ii. G = N ( cos(a) + μsin(a) )
c. voorbeeld oefening 1 (glijdingsmoment ladder)
i. dragende wand - tussenwand
ii. glijden bij W > 0,5 . N
d. voorbeeldoefening 2 (glijdingsmoment kast)
i. μ = B/2H
5. vormactieve structuren
a. voorbeeldoefening
, b. hogere constructiehoogte → kleinere krachten
Les 3: belastingen
1. verticale belasting
a. gravitatie
i. eigen gewicht
ii. voorkomen van materiaal
1. betonnen vloer
2. steel deck
3. houten balken
4. hout-beton vloer
iii. permanente last = vloerafwerking
iv. mobiele last/gebruikslasten
2. horizontale belasting
a. windbelasting 1 kN/m2
i. vrijstaand dak - lift-effect
ii. invalshoek wind - aangestroomd oppervlak
b. water-en gronddruk
i. gronddruk 16 kN/m3 (zijdelings)
ii. neutrale gronddruk
1. 0,5 . ୪ (୪ = 16 kN/m3) . h
iii. waterdruk (alzijdig)
1. ρ . h = p water
2. neemt toe met diepte
3. 10 x groter dan winddruk
iv. Eigen gewicht . μ moet groot genoeg zijn
c. TMD
i. excentriciteit
1. verstijving nodig
3. overdracht van belastingen
a. twee richtingen
b. 1 richting
c. vloeilijnen
d. werkwijze
i. oplossingen
1. funderingen
2. putten/paalfunderingen
3. grondverdichtingen
4. grindkernen
4. eigenschappen van materialen
a. druksterkte σ
i. draagkrachtige grond = 100 kN/m2 = 0,1 N/mm2
b. treksterkte (belangrijkste sterkteparameter)
i. breukspanning / breuksterkte σbr / σu / fu N/mm2 = De spanning, berekend over de
maximale waarde van de kracht en het oorspronkelijke oppervlak van de
dwarsdoorsnede, die breking van het materiaal veroorzaakt.
c. spanning-rekdiagram (vervorming/stijfheid van een materiaal) (slide 133) BESCHRIJFT
STIJFHEID MATERIAAL
i. vloeigrens fy (vloeispanning) (elasticiteitsgrens) = het punt waarop er plastische
vervorming begint op te treden
ii. taaiheid van een materiaal = mate waarin gebied tot breuk is uitgebreid (vervormen
zonder te breken)
iii. σ = E.ε N/mm2
1. σ = F/A en ε = Δl/l
2. E = tg α = elasticiteitsmodulus = richtingscoefficient die de helling van de
elasticiteitscurve bechrijft van de σ - ε diagram
3. steiler → stijver (→ minder sterk)
