Samenvatting Positieve psychologie 2e jaar TP (+ vertaling)

Positieve psychologie




1

,1. Introductie
1.1. Algemene definitie
"De ziel groeit door aftrekking, niet door toevoeging"
= De wetenschap van welzijn & optimaal functioneren

Seligman = grondlegger positieve psychologie
 "De wetenschappelijke studie van optimaal menselijk functioneren die tot doel heeft de factoren te
ontdekken en te bevorderen die individuen en gemeenschappen in staat stellen te gedijen/groeien/bloeien
(zich goed te ontwikkelen)"
 Het vergroten van het welzijn van mensen
 De potentie/talenten/sterkten van mensen
Negatieve emoties overwinnen

- Nieuw? -> jonge discipline MAAR niet nieuw
 Griekse mensen
o Aristoteles 'eudaimonia’
 Wat kan ervoor zorgen dat we een gelukkig leven leiden
 Damion = geest
 Er zit een geest in ieder van ons -> we willen een leven dat de moeite waard is - een
zinvol leven
 Als we een doel hebben -> gelukkig mens worden
o Epicurus 'hedonisme'
 Genot
 Echt een gelukkig leven willen -> we willen de hele dag plezier/fun hebben
 Zoveel mogelijk vreugde/plezier/genot
 Ik had echt een gelukkig leven

 Blauwe zones -> specifieke gebieden waar een significant groot aantal mensen zeer
oud worden -> leeftijd van 100 en meer -> ze blijven gelukkig/gezond hun hele leven
o Wat is hun geheim?
o Power nine, negen sleutels die je kunnen helpen (Dan Buettner)
o  Doel in het leven hebben is een van

o Hindoeïsme, boeddhisme
 Grote invloed
 Liefdevol, vriendelijkheid
 Mindfulness, meditatie
o Humanistische psychologie
 Maslow
 Groei van een individu
 Een authentiek zelf zijn
 Zelfactualisatie
 Bv. meer van mezelf houden, mezelf de moeite waard vinden

- De donkere gemener helft
o 4 negatieve gevolgen waar we mee te maken hebben
 Geen gebreken
 Angst, woede, verdriet -> focus op al die negatieve aspecten lost die problemen
op -> wil de ... weg
 Focus op alles wat fout is -> je kunt niets negatiefs meer toestaan
 We kunnen geen gebreken toestaan

2

,  Het is ok om niet ok te zijn
 (Maar we kunnen nog steeds gebreken hebben!)
 Gevoelig voor burn out etc.
 Mensen die met mensen werken, focussen allemaal op donkere gemenere helft
-> burn out
Alleen kijken naar problemen, focus op wat er mis is
 Het is niet gezond om alleen naar de donkere helft te kijken
 Die werken met mensen met gebreken
 Geluk voor dummies
 Zelfhulpboeken, mensen zijn erg geïnteresseerd in hoe kan ik gelukkig
worden/blijven
 Dat is niet het goede spul
 Het is niet gebaseerd op bewijs, niet bewezen.
 We weten niets van wat de wetenschap denkt
 'Gewone' mensen gaan naar '(weg)kwijnende' mensen
 ‘Gewone'
 Wegkwijnen  denken dat niets goed komt, opgeven NIET pessimisten het is
veel erger
 Geestesziek, weten niet hoe ze hun leven weer op moeten pakken
 'Omg ze is aan het wegkwijnen'
 Negatief kan ook goed zijn

Oefening: focussen op blauwe dingen is de groene dingen niet zien MAAR ze zijn er wel

- De lichtere gemener helft
o Focus op mogelijkheden!
 Ik kan het niet  Ik kan het nog niet!
o Wat maakt het leven de moeite waard!
 Doel
o -5 tot 0? 4 tot 8!
 Enige discussie rond
 Schaal voor welzijn van -10 tot 10
 Traditionele psychologie focust op de linkerkant
 Positieve psychologie kan zich ook op die mensen richten (bv. van -5 tot -2)
 MAAR belangrijker is om te focussen op de rechterkant
 Klinische psychologie wil van - tot 0
 Positieve psychologie wil van 0 tot 10

- Een beetje geschiedenis
o WO2
 3 doelen voor de traditionele psychologie
 1 Genezen van psychische stoornissen
 2 Verbeteren van 'normale' levens
o Rechterkant van de schaal
 3 Het identificeren en versterken van buitengewoon talent
o  Deze laatste twee zijn verdwenen
o Waarom? vanzelfsprekendheid -> WO2 -> grote menselijke crisis ->
genezen van alle gewonden
o Hoe kunnen we deze menselijke crisis overwinnen
o De kosten van een ziektemodel (naast het succes)
 Mensen zijn hun ziekte - hij is ... NEE Hij heeft

3

,  Gebruik een ziektemodel
 Mensen hadden goede hulp -> succes
o MAAR kosten
  We Pathologiseren de mens
 Iemand als abnormaal beschouwen
 Omdat er niets normaals/goeds is aan die persoon
 Wat is er mis met jou?
o Waarom moet er iets mis zijn
o  dat is een van de kosten van een ziektemodel
o Het verliest zijn waarde niet (bv. vies briefje van 50€
heeft nog steeds dezelfde waarde als een proper briefje)
o WAT IS ER NOG GOED MET JE?

 Niet alleen de afwezigheid van 'psychische' ziekte, maar ook de aanwezigheid van (positief) welzijn
VAN Wat is er mis met je -> NAAR Wat is er goed met je?
Ik kan het nog niet
Een ander perspectief innemen

1.2. Oprichters
1.2.1. Martin Seligman
- Deed veel onderzoek naar aangeleerde hulpeloosheid
Mensen ku niet meer denken aan oplossingen, omdat ze het probleem als onvermijdelijk zien
o Ging gepaard met controle experimenten met honden
 = gebruikte een aantal dieren en die zaten in een doos en kregen een elektrische schok
 Eén hond drukt op de knop -> de schok komt niet voor beiden
 De tweede hond kan doen wat hij wil, het maakt niet uit.
 De enige manier om de pijn te stoppen, de eerste hond ziet dat hij de schok kan stoppen
door op de knop te drukken.
 Meer gezond, gezonder om te leren in andere situaties
 De tweede hond: bleef passief, hij gaf op
 Follow up: hond in doos met afscheiding; ene kant schok en andere kant niet; kan over
afscheiding springen
 Eerste hond; die controle had over knop/pijn -> zoekt oplossingen en springt
over afscheiding
 Tweede hond; Leerde dat niets zal helpen om hun pijn te stoppen ->
aangeleerde hulpeloosheid  Doet niets in de shuttle box, hij ondergaat de pijn,
wordt passief
o  Ook met katten, vissen, ratten, olifanten (hangend aan een touw aan boom en wil
ontsnappen, het lukt niet, daarna ligt hij stil, later blijven ze zelfs liggen als ze kunnen
ontsnappen)
- Aangeleerd optimisme
o Wanneer we hulpeloosheid konden leren -> kunnen we ook optimisme leren
o Wanneer ons iets overkomt (goed of slecht) -> we willen een verklaring =
-  Uitlegstijl
= Hoe verklaar je de dingen die je overkomen
 analyseren -> je kunt het oefenen, optimistischer worden
o Permanentie
= Perceptie van tijd
 Permanent
 Elke keer verliezen
 Voor altijd

4