rekenen-wiskunde
begrippen
PABO
,Kubieke meter LxBxH
(inhoud/m3) 1 m3 = 1000 liter
Vierkante meter LxB
(oppervlakte/m2) Bevolkingsdichtheid; het aantal inwoners per km2
Absoluut/ relatief Absoluut: Een getal wordt los gezien van alle andere dingen
(+ of -)
Relatief: Een getal wordt bijv. geschreven als percentage.
Abstract Bij abstract handelen gebeurt het denkwerk in het hoofd, zonder
gebruik van concreet materiaal. De context is naar de achtergrond
verschoven of geheel uit beeld.
Wat voor de één concreet is, kan voor een ander abstract zijn. MAB-
materiaal in groep 4 kan voor het ene kind concreet zijn, maar voor
een ander nog heel abstract.
Achteraanzicht Bij een dobbelsteen is de achteraanzicht bijv. 1, dan is de andere
kant 6. Op een dobbelsteen is het totaal aantal ogen van
tegenoverliggende vlakken altijd gelijk aan 7.
Afronden Het afronden van een getal is het verminderen van het aantal cijfers
om het aantal cijfers in overeenstemming te brengen met de
nauwkeurigheid van het getal of met het doel waarvoor het getal
dient. Er zijn verschillende vormen van afronden:
Het getal π: 3,141592654… wordt afgerond op 2 cijfers na de
komma (3.14)
5 of hoger: naar boven afronden
Kleiner dan 5: naar beneden afronden
Bij het berekenen van bijv. hoeveel mensen in een bus passen wordt
er altijd naar boven afgerond, want 3,5 mens bestaat niet.
Aftrekken Het verminderen van een getal met een ander getal.
Eén van de vier hoofdbewerkingen (naast optellen,
vermenigvuldigen en delen) van 2 of meerdere getallen.
Aftrekken is de inverse bewerking van optellen.
Akoestisch tellen De telrij wordt opgezegd zonder dat het kind betekenis kan geven
aan de woorden. De telrij is als een versje of liedje uit het hoofd
geleerd.
Algoritme Een oplossingsmethode opgebouwd uit een vaste rij elementaire
rekenstappen die zeker tot het goede antwoord voert, bijvoorbeeld
cijferend rekenen.
, Er bestaan binnen rekenen/wiskunde talloze algoritmen,
bijvoorbeeld cijferend vermenigvuldigen (onder elkaar) is een vorm
van een vermenigvuldigalgoritme.
In het dagelijkse leven worden algoritmen ook gebruikt,
bijvoorbeeld als je koffie uit een koffiemachine haalt.
Assen Assen zijn te vinden in een coördinatenstelsel. De horizontale as
heet de x-as en de verticale as heet de y-as. Het punt waar de x en y
as elkaar snijden heet de oorsprong O.
De x-as, de y-as en de oorsprong O bij elkaar vormen het assenkruis.
Bij een driedimensionale ruimte is een 3e as nodig, vaak de z-as
genoemd.
Associatieve eigenschap De eigenschap dat men de getallen in een bewerking in een andere
volgorde mag afwerken, omdat de uitkomst daardoor niet
verandert. Dit geldt bij vermenigvuldigen en optellen.
3+4 = 7 3x4=12
4+3 = 7 4x3=12
Balk Een balk is een veelvlak met 6 rechthoekige zijvlakken, 8
hoekpunten en 12 ribben.
*Een kubus is een balk waarvan alle ribben gelijk zijn.
Beelddiagram Een grafiek met beelden (figuurtjes of iconen). Ieder beeld in het
diagram staat voor een bepaald aantal.
Beeldpunt Als een wiskundige figuur spiegelt ontstaat zijn spiegelbeeld. Bij elk
punt van de oorspronkelijke figuur hoort een beeldpunt.
In het voorbeeld;
A1 = het beeldpunt A
B1 = het beeldpunt B
C1 = het beeldpunt C
Bemiddelende grootheid Bij het rekenen met breuken kan als hulpmiddel een bemiddelende
grootheid (willekeurig, maar liefst wel handig) gekozen worden.