Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Examen

Thema's Maatschappijleer (VWO) - Hoofdstuk 3: Parlementaire Democratie - ISBN: 9789086742400

Note
-
Vendu
16
Pages
9
Grade
9-10
Publié le
25-06-2022
Écrit en
2021/2022

Dit document bevat een oefentoets (meerkeuze vragen met antwoorden aan het einde!) over: - Hoofdstuk 3 (Parlementaire Democratie) Dit is een oefen SE gemaakt door mijn docent (Elly te Molder). Deze heeft mij ontzettend geholpen want ik sta gemiddeld een 8,6!

Montrer plus Lire moins
Type
Cours










Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Lycée
Type
Cours
Année scolaire
4

Infos sur le Document

Publié le
25 juin 2022
Nombre de pages
9
Écrit en
2021/2022
Type
Examen
Contient
Questions et réponses

Sujets

Aperçu du contenu

Parlementaire democratie




1

, Parlementaire
democratie

1. Welke zaken van algemeen belang worden in Nederland door de overheid geregeld?
A. Commerciële televisie en ziekenzorg.
B. De rente op spaarrekeningen en internetaansluitingen.
C. De prijs in de supermarkten en de procedures op Schiphol.
D. Het minimumloon van winkelpersoneel en de veiligheid op straat.

2. In een autoritair regime:
I. is de macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen.
II. worden nooit verkiezingen gehouden.
III. bestaan vooral oppositiepartijen.
IV. verbiedt de grondwet censuur.
A. Alleen I is juist.
B. I en IV zijn juist.
C. I, III en IV zijn juist.
D. I, II, III en IV zijn juist.

3. Burgers hebben de meeste politieke invloed in een:
A. religieus autoritair regime.
B. militair autoritair regime.
C. directe democratie.
D. indirecte democratie.


4. Een politieke stroming of ideologie omvat in ieder geval:
I. ideeën over waarden en normen.
II. standpunten ten aanzien van de rol van de overheid.
III. ideeën over de positie van het koningshuis.
IV. standpunten over de relatie tussen mens en milieu.
A. Alle antwoorden zijn juist.
B. I en II zijn juist.
C. I, II en III zijn juist.
D. I, II en IV zijn juist.


5. Politieke partijen die rechts zijn:
A. willen een actieve overheid.
B. zijn voor bescherming van de zwakkeren in de samenleving.
C. vinden dat de overheid de vrijheid van burgers moet beschermen.
D. willen de inkomensverschillen verkleinen.


6. Politieke stromingen zijn vaak sterk verbonden met bepaalde groepen uit de samenleving.
I. Het liberalisme is sterk verbonden met het bedrijfsleven.
II. Het socialisme is sterk verbonden met religieuze instellingen.
A. I is juist, II is onjuist.
B. I is onjuist, II is juist.
C. I en II zijn beide juist.
D. I en II zijn beide onjuist.




2

, Parlementaire
democratie

7. Hieronder staat een aantal personen met politieke macht:
I. Tweede Kamerlid. II. Minister.
III. Lid van een actiegroep. IV. De koning.

Bij wie van hen is de macht vooral gebaseerd op het lidmaatschap van een politieke partij?
A. I, II en IV zijn juist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. I en II zijn juist.
D. Alleen I is juist.


8. I. De SGP is een voorbeeld van een christelijke, progressieve partij.
II. De PVV is een voorbeeld van een populistische partij.
III. De SP is een voorbeeld van een linkse, sociaaldemocratische partij.
A. I en II zijn juist.
B. II en III zijn juist.
C. I en III zijn juist.
D. I, II en III zijn juist


9. Iedere Nederlander is zelf verantwoordelijk voor een goede ziektekostenverzekering. Een hoog
eigen risico hoort daarbij.
Dit is een standpunt van:
A. de SP.
B. het CDA.
C. de PvdA.
D. D66.


10. In Nederland worden de volgende personen door de bevolking gekozen:
A. Tweede Kamerleden, gemeenteraadsleden en leden van de Provinciale Staten.
B. Gemeenteraadsleden, burgemeesters en de minister-president.
C. Leden van de Provinciale Staten, ministers en gemeenteraadsleden.
D. Eerste Kamerleden, Tweede Kamerleden en leden van de Provinciale Staten.


11. In een verkiezingsprogramma van een partij staan:
I. de ontstaansgeschiedenis van de partij.
II. de adviezen van de spindoctors.
III. de belangrijkste standpunten van de partij.
IV. de namen van de partijen met wie ze niet willen regeren.
A. Alle antwoorden zijn juist.
B. Alleen III is juist.
C. I, II en IV zijn juist.
D. III en IV zijn juist.


12. Soms gebeurt het dat iemand wordt gekozen, terwijl hij/zij op een lage plaats op de kieslijst
stond. Dit is mogelijk, omdat:
A. je in ons kiesstelsel niet op een partij, maar op een persoon stemt.
B. ons kiesstelsel geen districtenstelsel is.
C. mensen strategisch hebben gestemd.
D. politici via de media zwevende kiezers aan zich proberen te binden.




3
€5,40
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
annelieke22
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
35
Membre depuis
3 année
Nombre de followers
28
Documents
34
Dernière vente
6 mois de cela

3,3

3 revues

5
0
4
1
3
2
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions