Biomoleculen 2
1. Nucleïnezuren
1.1 Opbouw nucleïnezuren
Nucleïnezuren: verantwoordelijk voor het bewaren en doorgeven van
genetische informatie.
➔ Twee vormen gekend:
- DNA = deoxyribonucleïnezuur: drager genetische info
- RNA = ribonucleïnezuur: doorgever genetische info
➔ Opbouw van nucleïnezuren:
➔ Nucleotide: suiker + base + Pi
RNA DNA
(kunnen herkennen)
, ➔ Nucleoside: base + suiker
RNA
DNA
→Op 5’ komt mono-, di- of trifosfaat
1.2 Polymerisatie
➔ Monomeer → polymeer
1.3 Primaire structuur DNA
➔ DNA: lang, 2’ OH en Thymine
➔ RNA: kort, 2’ H en Uracil
1.4 Secundaire structuur DNA
➔ A bindt met T & C bindt met G
➔ Via H-bruggen
➔ Dubbele helix wordt gevormd
➔ C en G meer energie nodig om te breken
➔ Ketens zijn antiparallel gebonden
, ➔ Rechtsdraaiend
➔ DNA = negatief geladen, door elektroforese kunnen verschillende DNA-
strengen van elkaar gescheiden worden. Hierbij zullen de kleinste deeltjes
als eerst naar de positieve pool migreren.
1.5 Primaire structuur RNA
➔ Enkelstrengig
➔ Geen secundaire structuur, wel mogelijk plooiing
1.6 Soorten RNA
1) mRNA = messenger RNA: boodschap overbrengen
2) tRNA = transport RNA: vertalen van RNA naar eiwit (typische structuur)
3) rRNA = ribosomaal RNA: structuur maken voor ribosomen
➔ Andere soorten:
1) snRNA = small nuclear RNA
2) siRNA = small interfering RNA
3) miRNA = micro-RNA
➔ Vergelijking DNA en RNA
DNA RNA
• Deoxyribose • Ribose
• Thymine • Uracil
• Dubbelstrengig • Enkelstrengig
• Kern • Cytoplasma
• Stabiel • Minder stabiel
• Hoog MW • Laag MW
• Informatie drager • Informatie doorgever
, 1.7 Structuur van een gen en mRNA
➔ Structuur van een gen (!)
= promotor
- Exonen = coderende stukken
- Intronen = onderbroken door niet-coderende stukken
- Upstream: promotor
▪ Bindingsplaats transcriptiefactoren
▪ Huishoudgenen: GC boxen (5’ GGGCGG 3’)
▪ Gespecialiseerde genen: TATA boxen (5’ TATAAA 3’ 25nt)
▪ CAAT boxen (5’ CCAAT 3’) op -80bp
- Enhancer/silencer
- Terminator
➔ Polymerase || gen
➔ Promotor structuur
1. Nucleïnezuren
1.1 Opbouw nucleïnezuren
Nucleïnezuren: verantwoordelijk voor het bewaren en doorgeven van
genetische informatie.
➔ Twee vormen gekend:
- DNA = deoxyribonucleïnezuur: drager genetische info
- RNA = ribonucleïnezuur: doorgever genetische info
➔ Opbouw van nucleïnezuren:
➔ Nucleotide: suiker + base + Pi
RNA DNA
(kunnen herkennen)
, ➔ Nucleoside: base + suiker
RNA
DNA
→Op 5’ komt mono-, di- of trifosfaat
1.2 Polymerisatie
➔ Monomeer → polymeer
1.3 Primaire structuur DNA
➔ DNA: lang, 2’ OH en Thymine
➔ RNA: kort, 2’ H en Uracil
1.4 Secundaire structuur DNA
➔ A bindt met T & C bindt met G
➔ Via H-bruggen
➔ Dubbele helix wordt gevormd
➔ C en G meer energie nodig om te breken
➔ Ketens zijn antiparallel gebonden
, ➔ Rechtsdraaiend
➔ DNA = negatief geladen, door elektroforese kunnen verschillende DNA-
strengen van elkaar gescheiden worden. Hierbij zullen de kleinste deeltjes
als eerst naar de positieve pool migreren.
1.5 Primaire structuur RNA
➔ Enkelstrengig
➔ Geen secundaire structuur, wel mogelijk plooiing
1.6 Soorten RNA
1) mRNA = messenger RNA: boodschap overbrengen
2) tRNA = transport RNA: vertalen van RNA naar eiwit (typische structuur)
3) rRNA = ribosomaal RNA: structuur maken voor ribosomen
➔ Andere soorten:
1) snRNA = small nuclear RNA
2) siRNA = small interfering RNA
3) miRNA = micro-RNA
➔ Vergelijking DNA en RNA
DNA RNA
• Deoxyribose • Ribose
• Thymine • Uracil
• Dubbelstrengig • Enkelstrengig
• Kern • Cytoplasma
• Stabiel • Minder stabiel
• Hoog MW • Laag MW
• Informatie drager • Informatie doorgever
, 1.7 Structuur van een gen en mRNA
➔ Structuur van een gen (!)
= promotor
- Exonen = coderende stukken
- Intronen = onderbroken door niet-coderende stukken
- Upstream: promotor
▪ Bindingsplaats transcriptiefactoren
▪ Huishoudgenen: GC boxen (5’ GGGCGG 3’)
▪ Gespecialiseerde genen: TATA boxen (5’ TATAAA 3’ 25nt)
▪ CAAT boxen (5’ CCAAT 3’) op -80bp
- Enhancer/silencer
- Terminator
➔ Polymerase || gen
➔ Promotor structuur