Intensive Care Neonatologie
opleiding
Respiratie Deel 1
,1: Bloedgasanalyse Theorie
Zuur base en bloedgasanalyse
● PCO2 referentie: 4.4 -6.0 33-45
● PO2: 10.6 – 14,6 80-110
● HCO3 referentie: 22- 29 mmol
● PH referentie: 7,35-7,45
● BE: +3 -3
● HCO3: 22-29
● Na: 135-145
● K: 3,6 -5
● CL: 96- 106
● H: 36-44
Ontstaan:
fysiologie en regulatie van het zuur-base balans;
- bij de cellulaire verbranding van voedingsstoffen worden in het lichaam zuren en
kooldioxide gevormd de functie van eiwitten verandert door binding aan
waterstofionen. Dit heeft consequenties voor enzymen. Eiwitten reguleren reacties in
het lichaam. de bloedstolling, contractiekracht van de hartspier worden ook beïnvloed
door waterstofionen.
PH regulatie door:
- h+ buffering verdeling extra en intra-cellulair
- HcO3 via nieren, langzaam
- CO2 via de longen, snel
koolzuur valt uiteen in de longen CO2 en H2O en in de nieren H+ en HCO3
Longen kunnen snel reageren. kunnen 2 tot 4L zuur uitscheiden
Nieren niet vluchtige zuren. Ongeveer 1000 keer meer zuur gaat via de longen. Dus longen
zijn sneller in compenseren.
H+ = regluering verdeling extra en intracellulair = buffering
CO2 = via de long is snel
HCO3 = via nier, langzaam
Effect van temperatuur op de PH: Hemoglobine neemt naarmate het bloed koeler wordt
meer H+ ionen op. Hierdoor neemt de concentratie aan vrije H+ ionen in het bloed af en
stijgt de pH met ongeveer 0,015 per C daling. Hyperthermie leidt tot verlagen van PH
● Een zuur geeft H+ ionen af die oplosbaar zijn in water. Waardoor veel H+ ionen in het
lichaam.
● Een base bindt zich aan de H+ ionen
Meestal wordt met acidose en alkalose de toestand buiten de cellen (extracellulaire ruimte
bedoeld).
● Acidemie houdt in dat er sprake is van een lager dan normale PH in het lichaam
, ● Alkalemie houd in dat er sprake is van een hoger ph in het lichaam.
● serum PH omhoog is urine PH ook hoog is netto HCO3 excretie
● serum PH omlaag is urine PH omlaag is netto H+ excretie
Buffers:
Buffers zijn stoffen die zuren en basen reversibel kunnen binden en hiermee de werking van
de zuren of basen tijdelijk elimineren. Buffers binden H+ ionen, of geven deze juist af
afhankelijk van de PH. Dit dient als tijdelijke oplossing tot het lichaam langdurige
mechanisme heeft ingesteld om de zuur-base balans te herstellen.Een buffer is een
oplossing van stoffen waarvan de PH niet of nauwelijks verandert bij verdunnen of
toevoegen van kleine hoeveelheid zuur of base
● Intracellulaire buffers zijn hemoglobine en fosfaat. Kunnen zich aan H+ binden en
weer loslaten.
● Extracellulaire buffers is het bicarbonaat, eiwitbuffer buffersysteem. Concentraties
van bicarbonaat en koolstofdioxide onafhankelijk van elkaar reguleren.
● SO2: zuurstofsaturatie = percentage
● PO2: partiële zuurstofdruk
Buffers: Eiwitten waaronder Hb → intracellulair
buffers kunnen H+ opnemen en afstaan.
BIj intracellulaire buffering bij een acidose gaat de Kalium uit de cel en H+ in de cel (om te
bufferen).
Bij intracellulaire buffering bij een alkalose gaat kalium de cel in en H+ de cel uit.
Ademminuutvolume (AMV) omhoog is lager CO2 en lager H2CO3 en lager bicarbonaat
AMV omlaag is hoger CO2 en hoger bicarbonaat.
PH omlaag is ventilatie omhoog en co2 omlaag
PH omhoog is ventilatie omlaag en CO2 omhoog
Bicarbonaat: geeft aan wat de base status is van het lichaam. Base excess: het overschot
aan base dat in het bloed aanwezig is. Tekort aan base of een tekort aan buffercapaciteit
(teveel.)
PO2: zuurstof wordt na inademing opgenomen in het bloed. Hoe meer zuurstof opgenomen
wordt in het bloed des te hoger de partiële zuurstofdruk. Door acidose verschuift de
zuurstofdissociatiecurve naar rechts. Dan wordt er meer zuurstof afgegeven (hb heeft een
slappe binding met O2) aan de zure en hypoxische weefsels.
Naar links: Hb heeft een sterke binding met O2.
Lactaat in het lichaam gevormd wanneer glucose wordt verbrand. Bij ernstige metabole
acidose kan myocarddepressie en vasodilatatie optreden met shock als gevolg
- Metabool: lactaatacidose, nierfalen , intoxicaties, ketoacidose
- Respiratoir: Hyperventilatie (alkalose), hypoventilatie (acidose).
opleiding
Respiratie Deel 1
,1: Bloedgasanalyse Theorie
Zuur base en bloedgasanalyse
● PCO2 referentie: 4.4 -6.0 33-45
● PO2: 10.6 – 14,6 80-110
● HCO3 referentie: 22- 29 mmol
● PH referentie: 7,35-7,45
● BE: +3 -3
● HCO3: 22-29
● Na: 135-145
● K: 3,6 -5
● CL: 96- 106
● H: 36-44
Ontstaan:
fysiologie en regulatie van het zuur-base balans;
- bij de cellulaire verbranding van voedingsstoffen worden in het lichaam zuren en
kooldioxide gevormd de functie van eiwitten verandert door binding aan
waterstofionen. Dit heeft consequenties voor enzymen. Eiwitten reguleren reacties in
het lichaam. de bloedstolling, contractiekracht van de hartspier worden ook beïnvloed
door waterstofionen.
PH regulatie door:
- h+ buffering verdeling extra en intra-cellulair
- HcO3 via nieren, langzaam
- CO2 via de longen, snel
koolzuur valt uiteen in de longen CO2 en H2O en in de nieren H+ en HCO3
Longen kunnen snel reageren. kunnen 2 tot 4L zuur uitscheiden
Nieren niet vluchtige zuren. Ongeveer 1000 keer meer zuur gaat via de longen. Dus longen
zijn sneller in compenseren.
H+ = regluering verdeling extra en intracellulair = buffering
CO2 = via de long is snel
HCO3 = via nier, langzaam
Effect van temperatuur op de PH: Hemoglobine neemt naarmate het bloed koeler wordt
meer H+ ionen op. Hierdoor neemt de concentratie aan vrije H+ ionen in het bloed af en
stijgt de pH met ongeveer 0,015 per C daling. Hyperthermie leidt tot verlagen van PH
● Een zuur geeft H+ ionen af die oplosbaar zijn in water. Waardoor veel H+ ionen in het
lichaam.
● Een base bindt zich aan de H+ ionen
Meestal wordt met acidose en alkalose de toestand buiten de cellen (extracellulaire ruimte
bedoeld).
● Acidemie houdt in dat er sprake is van een lager dan normale PH in het lichaam
, ● Alkalemie houd in dat er sprake is van een hoger ph in het lichaam.
● serum PH omhoog is urine PH ook hoog is netto HCO3 excretie
● serum PH omlaag is urine PH omlaag is netto H+ excretie
Buffers:
Buffers zijn stoffen die zuren en basen reversibel kunnen binden en hiermee de werking van
de zuren of basen tijdelijk elimineren. Buffers binden H+ ionen, of geven deze juist af
afhankelijk van de PH. Dit dient als tijdelijke oplossing tot het lichaam langdurige
mechanisme heeft ingesteld om de zuur-base balans te herstellen.Een buffer is een
oplossing van stoffen waarvan de PH niet of nauwelijks verandert bij verdunnen of
toevoegen van kleine hoeveelheid zuur of base
● Intracellulaire buffers zijn hemoglobine en fosfaat. Kunnen zich aan H+ binden en
weer loslaten.
● Extracellulaire buffers is het bicarbonaat, eiwitbuffer buffersysteem. Concentraties
van bicarbonaat en koolstofdioxide onafhankelijk van elkaar reguleren.
● SO2: zuurstofsaturatie = percentage
● PO2: partiële zuurstofdruk
Buffers: Eiwitten waaronder Hb → intracellulair
buffers kunnen H+ opnemen en afstaan.
BIj intracellulaire buffering bij een acidose gaat de Kalium uit de cel en H+ in de cel (om te
bufferen).
Bij intracellulaire buffering bij een alkalose gaat kalium de cel in en H+ de cel uit.
Ademminuutvolume (AMV) omhoog is lager CO2 en lager H2CO3 en lager bicarbonaat
AMV omlaag is hoger CO2 en hoger bicarbonaat.
PH omlaag is ventilatie omhoog en co2 omlaag
PH omhoog is ventilatie omlaag en CO2 omhoog
Bicarbonaat: geeft aan wat de base status is van het lichaam. Base excess: het overschot
aan base dat in het bloed aanwezig is. Tekort aan base of een tekort aan buffercapaciteit
(teveel.)
PO2: zuurstof wordt na inademing opgenomen in het bloed. Hoe meer zuurstof opgenomen
wordt in het bloed des te hoger de partiële zuurstofdruk. Door acidose verschuift de
zuurstofdissociatiecurve naar rechts. Dan wordt er meer zuurstof afgegeven (hb heeft een
slappe binding met O2) aan de zure en hypoxische weefsels.
Naar links: Hb heeft een sterke binding met O2.
Lactaat in het lichaam gevormd wanneer glucose wordt verbrand. Bij ernstige metabole
acidose kan myocarddepressie en vasodilatatie optreden met shock als gevolg
- Metabool: lactaatacidose, nierfalen , intoxicaties, ketoacidose
- Respiratoir: Hyperventilatie (alkalose), hypoventilatie (acidose).
